Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Renate (49): 'Mijn gezin wist niets van mijn drankverslaving'

Nadat Renate (49) door problemen op haar werk thuis kwam te zitten, raakte ze in de greep van de drank. Nu ze weer clean is, vraagt ze zich vertwijfeld af hoe het kan dat haar man en kinderen niets in de gaten hadden. 

wijn

‘Als ik zeg dat mijn gezin niet op de hoogte was van mijn drankmisbruik, krijg ik een akelig gevoel in mijn buik. Want hoe is dat in hemelsnaam mogelijk? Oké, mijn kinderen woonden niet meer thuis, dus in theorie zou het kunnen dat ze me toevallig steeds net op het goede moment aantroffen als ze even langs­ wipten. Maar mijn man? Die mij élke dag zag?! Hoe kan het hém zijn ontgaan? Ik moet er maandenlang als een dweil bij hebben gelopen en ik kan me niet voorstellen dat er zinnige gesprekken met me te voeren waren als hij aan het eind van de dag thuis­ kwam en ik er al minstens een fles wijn in had zitten.

Drinkgedrag

Tuurlijk, ik ging tot het uiterste om mijn drinkgedrag te verhullen. Want ik kon me niets ergers voorstellen dan dat Vincent zou ontdekken hoe het werkelijk met mij gesteld was. Ik had akelige visioenen van zijn immense teleurstelling. In mij. Zijn vrouw. Die zichzelf niet meer in de hand had en langzaam afgleed. Ik zou nog liever voor de trein springen dan zijn afkeer en afwijzing te moeten ondergaan. Maar die angst was ongegrond. Vincent is er nooit achter gekomen.

Zijn opmerkingsvermogen ging zelden verder dan een geamuseerd: ‘Goh, je hebt al lekker zitten pimpelen hè?’ als ik hem bij thuiskomst jolig groette en een glas wijn aanreikte – een tactiek die ik inzette als ik merkte dat ik te ver heen was om nog te kunnen doen alsof. ‘Ja,’ zei ik dan giechelend, ‘ik had mezelf tijdens het koken alvast maar een glaasje ingeschonken, en die wijn is lékker!’

Eenzaamheid

Ik zou blij moeten zijn dat mijn alcoholisme mij niet mijn huwelijk heeft gekost. En dat ben ik ook wel. Maar aan de andere kant: ik heb wel degelijk een prijs moeten betalen. Want sinds ik mezelf aan mijn haren uit de afgrond heb getrokken, word ik gekweld door de vraag of ik nou werkelijk zo geniaal was in het verbergen van mijn drinkgedrag óf dat mijn man en kinderen gewoon niet zo geïnteresseerd zijn in mijn wel en wee.

Het gevoel van eenzaamheid dat deze vraag bij me oproept is zo groot dat het me al mijn kracht kost om niet weer naar de fles te grijpen. Ik bedoel, die strijd die ik heb geleverd was al vreselijk eenzaam en nu ik die gewonnen heb, voel ik me allesbehalve een winnaar. Ik voel me klein en alleen en in de steek gelaten.

Huisarts

Wie op een gegeven moment wel op de hoogte was van mij drankgebruik, was mijn huisarts. Ik ging naar haar toe omdat ik steeds slechter ging slapen. Dat dit door de alcohol kwam, realiseerde ik me niet. Ik dacht juist dat het kwam doordat ik vooral overdag dronk en dat de ontwenningsverschijnselen die tegen bedtijd optraden me uit mijn slaap hielden. Ik hoopte dat ik zonder al te veel uit te hoeven leggen een recept voor slaap­ pillen mee naar huis zou krijgen en dat daarmee de kous af zou zijn.

Maar zo makkelijk ging het natuurlijk niet. ‘Drink je?’ was de eerste vraag die de huisarts stelde nadat ik een vaag verhaal had opgehangen. Op zo’n directe vraag was ik absoluut niet voorbereid. Binnen een paar seconden zat ik als een klein kind te snikken en ik kon alleen nog maar met ja of nee antwoorden op de vervolg­ vragen. Het was mijn redding. Ik weet zeker dat als ik me in volzinnen had kunnen uitdrukken, ik de boel had gebagatelliseerd en nu nog steeds op hetzelfde punt zou zijn als waarop ik me op dat moment bevond – of erger.

'Waren mijn man en kinderen gewoon niet zo geïnteresseerd in mijn wel en wee?'

Hulp aanvaarden

De huisarts liet er geen gras over groeien. Ze stuurde me meteen door naar de praktijkondersteuner, die een specialist bleek te zijn op het gebied van alcoholisme. Ineens waren er twee mensen die zich mijn probleem aantrokken en het belangrijk vonden dat ik weer grip kreeg op mezelf en mijn leven. Goed, het was hun werk, ze kregen ervoor betaald, maar juist door die professionele insteek kon ik hun hulp aanvaarden. Bij familie of vrienden zou ik toch te bang zijn geweest voor oordelen en waar­schijnlijk veel te snel doen alsof alles onder controle was, om maar niemand teleur te stellen.

Zo tegenstrijdig allemaal: aan de ene kant dank ik God op mijn blote knieën dat mijn gezin van niets wist, tegelijkertijd ben ik daar intens verdrietig over. Toen ik dit deelde met de praktijkondersteuner, vroeg die: ‘Zijn die gevoelens van eenzaamheid nieuw? Of had je die al eerder?’

Wegvallen van toekomstperspectief

Het waren vragen die er al een tijdje aan zaten te komen. We hadden het natuurlijk over de oorzaken van mijn drankzucht gehad. En die waren volgens mij te vinden in het wegvallen van mijn toekomstperspectief nadat ik op een heel onrechtvaardige manier een promotie, waar ik me jaren op had voorbereid, was misgelopen, waarna ik uit pure frustratie ontslag had genomen. Geen werk meer, de kinderen het huis uit, ineens had ik niks meer omhanden. Ik zocht troost en afleiding en die vond ik in de drank.

Dat was voor mij een behapbare verklaring. Dat er wellicht meer aan de hand was, was in onze gesprekken weleens voorbij gekomen, maar, had de praktijkondersteuner gezegd, ‘dat is iets wat je later moet uitzoeken, als je wilt, met een psycholoog.’

Openstellen

Nu begon ze er toch zelf over.

‘Ja,’ gaf ik toe, ‘na mijn ontslag. Toen had ik ook niet echt het idee dat Vincent en de kinderen snapten wat dat voor mij betekende. Ze zeiden alleen maar ‘good for you’ toen ik meldde dat ik mijn baan had opgezegd. Vincent en ik zijn zelfs uit eten gegaan ‘om te vieren’ dat ik eindelijk verlost was van die giftige sfeer. En dat terwijl ik me ontzettend rot en verloren voelde.’

‘Maar dat heb je niet tegen Vincent gezegd?’

‘Dat zei ik toch net?’ zei ik lichtelijk geïrriteerd. ‘Hij had geen idee. Hij wist niet wat mijn baan inhield en voor mij betekende, hij wist niet wat die promotie zou inhouden, hij wist niet welke spelletjes er met me zijn gespeeld, het interesseerde hem gewoon allemaal niets!’

‘Maar jij hebt hem niets verteld, hoe kon hij dat nou weten?’

Het was alsof ik er werd ingeluisd. Verontwaardigd hield ik mijn mond. ‘Ik raad je echt aan met een psycholoog te gaan praten,’ zei ze toen. ‘En misschien ook eindelijk eens met je man. Jij mist zijn belangstelling en aandacht, maar als je iets van een ander wil, moet je je ook voor diegene kunnen openstellen, hem vertrouwen kunnen geven, je kwetsbaar op kunnen stellen.’ Ik zuchtte. Dat waren wel erg veel clichés in één zin. Maar omdat ik heel veel van deze vrouw kan hebben – ze heeft per slot van rekening mijn leven gered – beloofde ik erover na te denken. Zoals het er nu naar uitziet, heb ik drie opties: achteruitgang, stilstand of vooruitgang. Vrij vertaald: terug naar de fles, leven met het gemis óf praten. Zo beschouwd is de keuze eenvoudig. Doodeng vind ik het.’

De namen in dit artikel zijn gefingeerd.

Personality
  • Adobe Stock