Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Willeke (51): 'Met open ogen trapte ik in zijn leugens'

Willeke (51) is zielsgelukkig met haar nieuwe liefde Michael. De signalen dat er misschien dingen niet helemaal kloppen, negeert ze stelselmatig. Tot ze er niet meer omheen kan. 

Openhartig

‘Ik heb geen traan om Michael gelaten. Wat op zich best vreemd is, ik was zó gek op die man! Maar er was geen ruimte voor liefdesverdriet, denk ik. Andere gevoelens waren veel sterker. De schaamte, de vernedering; als ik eraan terugdenk, krimp ik nog ineen. Mijn zelfvertrouwen lag volledig aan diggelen. Dat ik dít had laten gebeuren. Ik, een intelligente, wereld­wijze vrouw die zich er altijd op had laten voorstaan dat ze situaties en mensen in één oogopslag kon inschatten. Ik kon er gewoon niet bij.

Enorme klik

Ik leerde Michael zo’n anderhalf jaar geleden kennen in de sportschool, waar ik toen net was begonnen. Alle apparaten en toestellen waren nog nieuw voor me, dus ik was behoorlijk aan het stuntelen. Hij zag dat en bood aan me te helpen. Dankbaar nam ik zijn aanbod aan. Wauw, dacht ik zelfs, dat is nog eens waar voor mijn geld: én een fitter lijf én een leuke man! Het klikte enorm tussen ons. Na de training zei hij dat hij me best nog eens wilde helpen. ‘Nou, daar zeg ik geen nee tegen’, zei ik gretig. Het ging allemaal zo natuurlijk en hij kwam zo vriendelijk en oprecht over, het kwam geen moment in me op er iets achter te zoeken.

'Ja, het was absoluut te mooi om waar te zijn'

Fastforward naar vorig najaar. Michael en ik woonden inmiddels samen. Dat was heel snel gegaan; verdacht snel zou ik nu zeggen, maar op dat moment vond ik het een logische beslissing. Zijn vrienden, zijn kinderen, zijn werk, zijn sportschool én ik, zijn nieuwe liefde, alles bevond zich in de stad. Waarom zou hij telkens in de auto moeten stappen om te rijden naar die uithoek waar hij woonde?

Ik was ontzettend blij. Ik woonde al jaren op mezelf en was het alleen­zijn echt een beetje zat. Met Michael erbij was alles veel gezelliger en levendiger. Ik vond het heerlijk om bij thuiskomst gekust te worden en ik genoot enorm van zijn complimenten en attenties en alle zorg die ik van hem kreeg. Hij kookte fantastisch en kon supergoed schoonmaken. Ja, het was absoluut te mooi om waar te zijn.

Schuilnaam

Dat het verkeerd zou aflopen, was onvermijdelijk. Maar dat wist ik natuurlijk nog niet, toen die wild­vreemde vrouw naast me opdook. Ik had net afscheid genomen van Michael en wilde zelf ook in de auto stappen om naar m’n werk te gaan. ‘Ben jij Carlijn?’ vroeg de vrouw. ‘Nee,’ zei ik op mijn hoede, want ondanks de verkeerde naam had ik sterk het gevoel dat deze vrouw mij wel degelijk moest hebben. ‘O, sorry,’ zei ze verward, ‘ik zag je net met Chris, dus ik ging ervan uit dat jij Carlijn bent.’

‘Chris?’ zei ik. ‘Nee, dat was mijn vriend Michael.’ Ik draaide me om en probeerde weg te komen, waarschijn­lijk in de ijdele hoop mijn noodlot te kunnen ontlopen.

‘Aha!’ zei de vrouw nu. ‘Dus hij gebruikt een schuilnaam. Dat zou me ook niet moeten verbazen.’ Ik werd boos. ‘Hallo, doe even normaal. Wie ben jij, wat moet je van me?’ De vrouw keek me verontschuldigend aan. ‘Sorry, ik snap dat dit heel vreemd overkomt. Maar zegt de naam Francis jou iets? En Jasmijn? Liselot? Ja, die namen kende ik wel. Francis was de ex-vrouw van Michael en Jasmijn en Liselot waren zijn dochters. Hij had het niet vaak over ze, dat vond hij te pijnlijk, maar hij had me wel verteld hoe Francis hem van de een op de andere dag aan de kant had gezet en hun dochters sindsdien bij hem weghield.

Ik aarzelde. Moest ik daar, achter Michaels rug, met deze onbekende over praten? Maar de vrouw had al door dat ze beet had. ‘Wat een ongelooflijk toeval dat ik je hier zomaar tegen het lijf loop,’ zei ze. ‘Ik had een verkeerde afslag genomen en toen zag ik Chris net in de auto stappen... O, je moest eens weten. Francis en ik hebben echt van alles geprobeerd om jou te vinden. Maar ja, met een valse naam en een vaag fotootje kom je niet ver. We wisten niet eens in welke plaats je woonde.’ Ik was sprakeloos. Hoezo zocht Francis mij?

'Zijn geur, waar ik anders zo van hield, maakte me misselijk. Mijn zintuigen deden duidelijk niet aan ontkenning'

‘O sorry,’ zei ze weer, ‘ik heb me niet eens voorgesteld. Ik ben Els, een goede vriendin van Francis. Ik heb er dus eigenlijk niets mee te maken. En Francis zou ook het liefst doen alsof Chris nooit bestaan heeft. Maar het idee dat een andere onschuldige vrouw nu aan hem is overgeleverd, dat trekt ze niet. Mag ze contact met je opnemen?’

Wat een heks, dacht ik. Eerst zet ze hem uit hun gezamenlijke huis, dan neemt ze hem zijn kinderen af en vervolgens probeert ze ook zijn nieuwe geluk nog te verstoren.‘Het komt uit een goed hart, Carlijn, of hoe je ook heet, geloof me. Dat zul je wel merken als je Francis spreekt.’ ‘Geef mij haar nummer maar, dan bel ik wel,’ zei ik haastig.

Toen ze wegreed, rende ik naar binnen en liet ik me op ons bed vallen. Het rook nog naar Michael. De geur waar ik anders zo van hield, maakte me misselijk; mijn zintuigen deden duidelijk niet aan ontkenning. Ik raakte in paniek. Wie had ik in mijn huis en mijn leven toegelaten? Ik kon het toch niet zo vreselijk mis hebben gehad?

Argwaan

Ik had eerder argwaan kunnen krijgen. Dat er dingen niet klopten, lijkt achteraf zo duidelijk. Dat huis van hem bijvoorbeeld. Hij was al vaak bij mij geweest, dus ik wilde ook weleens zien waar hij woonde. Maar hij schaamde zich voor zijn flat, zei hij. Hij vertelde dat Francis het met de taxateur op een akkoordje had gegooid en dat hij daardoor een veel te laag bedrag had gekregen voor zijn deel van hun huis. Voor dat geld had hij, na aftrek van de kosten voor de peperdure advocaat die hem had bijgestaan in zijn strijd om hun dochters, alleen een piepklein, slecht onderhouden woning in een naargeestig dorp kunnen krijgen. Op mijn vraag waarom hij akkoord was gegaan met dat lage bedrag en niet een andere taxateur had ingeschakeld voor een second opinion, kreeg ik alleen maar te horen hoe geslepen Francis wel niet was.

'Het weekend Parijs dat hij voor ons had geboekt, heb ik uiteindelijk volledig zelf betaald'

Ook zijn kantoor, waar hij dagelijks naartoe ging, heb ik nooit van binnen gezien. Hij heeft het me alleen aangewezen toen we er over de ringweg langs reden. ‘Daar, op de zevende verdieping, dat is ons kantoor. Er brandt nog licht. Waarschijnlijk is Joost nog aan het werk, die weet van geen ophouden.’ Dat verzin je toch niet? Ik ben trouwens weleens in het gebouw geweest. We zouden bij vrienden gaan eten en ik zou hem na zijn werk ophalen. Eigenlijk wilde hij eerst naar huis komen, maar dat vond ik zo stom, we moesten toch die kant uit. Hij gaf toe, maar, zei hij wel, ‘ik kan je niet rondleiden, want we hebben hoog Japans bezoek.’ Hoe hij als salesdirector gewoon weg kon lopen uit een meeting met belangrijke buitenlandse klanten vroeg ik me niet af. Wat ik me ook niet heb afgevraagd, is hoe het kon dat Michael al op me stond te wachten, terwijl hij niet precies wist hoe laat ik kwam. Ik was nog maar net door de schuifdeur of hij kwam al op me af gelopen, zijn goede pak in een hoes onder zijn arm. ‘Ik heb me boven al omgekleed,’ verklaarde hij, terwijl hij me aan mijn arm naar buiten leidde. Nog een voorbeeld: ons weekend naar Parijs, dat hij als verrassing had geboekt, maar dat ik uiteinde­lijk volledig heb betaald omdat onze trein op het laatste moment uitviel en we daarom met mijn auto – zijn auto stond ‘toevallig’ nog bij de zaak – gingen en zijn pasje het niet bleek te doen in de Parijse pinautomaten. Natúúrlijk zou hij het me terugbetalen, maar dat is er nooit van gekomen. Ik wilde de herinneringen aan ons über-romantische tripje namelijk ‘zuiver’ houden.

Roes

Al bij het horen van Francis’ stem wist ik dat wat zij me te zeggen had pijnlijk, maar waar was. Daar kun je tegenin brengen dat ik bij Michael ook dacht te weten dat hij eerlijk was. Maar het grote verschil is dat ik er niet bepaald belang bij had om Francis te geloven. Ze wilde niet uitweiden over de telefoon, dat vond ze koud en onpersoonlijk. Ze wilde alleen kwijt dat Michael niet de man was die ik dacht dat hij was, en dat ik mezelf vooral niets moest verwijten. Zij was wel tien jaar in zijn leugens getrapt. We spraken af elkaar aan het eind van de middag in een café te ontmoeten.

Ik was in een soort roes beland en ging heel efficiënt te werk. Ik liet een sloten­ maker alle sloten vervangen. De spullen van Michael gooide ik in een paar oude verhuisdozen en die zette ik in de carport. Ik belde mijn werk en deelde mee dat ik even tijd voor mezelf nodig had. Daarna appte ik een vriendin, of ik een paar weken in haar tuinhuisje kon bivakkeren. ‘Niets tegen Michael zeggen, ik leg het later wel uit.’ Mijn auto parkeerde ik een paar blokken verder, mijn fiets liet ik voor het huis staan, en met alleen een rugzakje stapte ik in de tram.

'Alsof het feit dat hij weer een vriendin had gevonden het bewijs van zijn onschuld en mijn slechtheid was'

Leugens

Francis’ verhaal voelde als een ont­nuchterende douche. Die dochters waar Michael/Chris zo emotioneel over deed? Die waren helemaal niet van hem, die waren van haar. Het waren bovendien geen kinderen meer, zoals Michael mij had doen geloven. Ze waren al ver in de twintig en perfect in staat om hun eigen beslissingen te nemen. En die taxatie? Hoe kwam hij erbij? Het huis was van haar, hij had altijd zijn huurhuis aangehouden. Hij had haar verteld dat het zijn eigen huis was en dat hij het voor een vrienden­ prijsje verhuurde aan zijn nichtje. Hoe ze erachter was gekomen dat het anders zat? Ze had brieven gevonden van de woningbouwvereniging én de sociale dienst, waarin werd gedreigd met uit­zetting en stopzetting van zijn uitkering. Hij was schijnbaar zo in paniek geraakt van het naderende onheil dat hij slordig was geworden.

Zijn baan, zijn kantoor: het bestond allemaal alleen in zijn hoofd. Francis had hem geconfronteerd met de brieven, maar hij was alleen maar woedend geworden. Hoe durfde ze zijn privacy zo te schenden?! Ze had hem direct het huis uitgezet.

Ik had er volgens haar heel goed aan gedaan hem niet om opheldering te vragen. ‘Hij heeft mij nog maanden gestalkt. En zielig dat hij dan deed! Alsof hij het slachtoffer was. Na een paar weken kwam hij met een fotootje van jou. Zo van: lekker puh. Alsof het feit dat hij weer een vriendin had gevonden het bewijs van zijn onschuld en mijn slechtheid was.

Opgelicht

Ik heb heel veel nagedacht over hoe dit mij heeft kunnen gebeuren. Een van de redenen is, denk ik, dat ik me gewoon niet kan voorstellen dat mensen zo keihard kunnen liegen. Het staat zo ver van me af. Een smoesje, een leugentje om bestwil, oké. Maar serieus liegen? Over essentiële zaken? Dat doe je niet. Een andere reden is dat ik het waar­schijnlijk net iets te graag wilde. Ik was zo blij dat er eindelijk weer wat romantiek en liefde in mijn leven was, dat ik alle signalen negeerde. Ik wilde mijn geluk niet kwijt.

Maar de grootste schuldige is toch heus Michael/Chris, daar ben ik nu wel achter. Hij is een uiterst geraffineerde fantast. Hij bedenkt een werkelijkheid die hem goed uitkomt en weet die zo te brengen dat hij er zelf in gaat geloven. Tegen een pathologische leugenaar kun je je haast niet wapenen.

Ik weet dat een aantal vriendinnen mij dom vinden. Zij zijn ervan overtuigd dat zij nooit in zijn praatjes zouden zijn getrapt. ‘Zoiets móét je toch in de gaten hebben, jullie waren dag en nacht samen!’ Ik neem het ze niet kwalijk, ik zou er misschien precies zo over denken. Als je zelf nog nooit bent opgelicht, weet je niet hoe het is. En wat je je ook niet kunt voorstellen, is hoe ontzettend dom en waardeloos je jezelf daarna voelt. Maar ik heb mijn lesje geleerd. Mij zul je nooit meer betrappen op het beschuldigen van een slachtoffer.’

De namen in dit artikel zijn gefingeerd.