'Het laatste uur van zijn leven maakte hij nog grapjes'
Na een huwelijk van dertig jaar koos journalist Karin Kuijpers voor een leven als single. In Nouveau schrijft ze over wat ze tegenkomt op haar pad. Deze maand: haar dappere vriend Dirk, die niet in een verpleeghuis wilde eindigen.
Voor de op een na laatste maaltijd van zijn leven vroeg ik wat hij wilde eten. ‘Maakt mij niet uit,’ zei Dirk. Het werd tournedos, gebakken aardappels en een salade met een glaasje chardonnay erbij. We waren met zijn vijven. Een vriendschap die al een leven lang duurde. We hadden elkaar in onze twintiger jaren als journalisten bij de krant leren kennen en door reizen, lol en eindeloze discussies over hoe de krant en de wereld beter konden, waren we samengesmolten.
Alzheimer
We leefden mee met huwelijken, onze eerste kinderen, scheidingen en ziekte. We fietsten een week in Toscane, gingen twee keer naar Berlijn (onder andere om de Duitse liefde van Dirk te zoeken) en de rest van de tijd praatten we over de reizen die we nooit zouden maken. Toen kwam Dirk met de boodschap dat hij alzheimer had. Onze Dirk, de dapperste. Weinig was standaard aan hem. Van politieagent werd hij journalist. Hij reed op de motor naar Azië. Nam een jaar vrij om te fietsen naar Afrika, waar hij later met zijn dochter Melany ook een paar jaar woonde om onder andere de oorlog in Somalië te verslaan. Hij had verschillende vrouwen, maar voor elke bleef hij zijn leven lang zorgen. De laatste zeven jaar woonde hij bij Melany, haar vriend Mel en kleinzoon Mason.
De op een na laatste maaltijd van zijn leven was op een woensdag. De vrijdag erna om half 12 zou in een hospice zijn leven worden beëindigd. Hij had naar eigen zeggen geen keus. Het was nu kiezen voor de dood, nu hij nog grotendeels bij zinnen was, of anders binnen een paar jaar eindigen in een verpleeghuis, omdat hij dan niet meer in staat zou zijn om voor de dood te kiezen.
Euthanasie
Tijdens het eten breek ik. Ik vind het niet te verteren dat hij nog zo goed is en dat de wet hem blijkbaar tot euthanasie dwingt. Zijn ogen sprankelen nog, Dirk lacht zijn typerende grinnikjes en praat met alles mee. Hij neemt me mee naar het balkon om me te troosten. Ik voel hoe warm hij is. Kus, knuffel, kus, knuffel. Liefde, vriendschap.
‘Kom anders morgen nog een laatste biertje met me doen,’ zegt Dirk. Dat doe ik. In het café waar hij al tien jaar elke dag komt. Hij zegt: ‘Ik zal nog even tegen de eigenaar zeggen dat ik er morgen niet meer ben. Hij raakt tenslotte een trouwe klant kwijt.’ Erna het onvermijdelijke afscheid. Ik in tranen, hij met zijn armen om mijn schouders, ik met mijn armen om zijn middel. Als geliefden. ‘Hadden we elkaar maar veertig jaar eerder ontmoet hè,’ zegt Dirk. Ik, jankend: ‘Dat hebben we ook Dirk’. En dan liggen we allebei dubbel. Een dag later is Dirk dood. Het laatste uur van zijn leven maakte hij nog grapjes. De vrouw van het hospice had gezegd dat ze niet eerder iemand zo vrolijk de dood in had zien gaan. Onze Dirk. De Dapperste.
- Carin Verbruggen & Ferry van Drenthem Soesman