'Zit ik straks in een kringgesprek: 'Hallo ik ben Karin. Ik ben obese''
‘Obesitas? Ik? Dat kan niet toch?’ Maar dat kan dus wel.'
Na een huwelijk van dertig jaar koos journalist Karin Kuijpers voor een leven als single. In Nouveau schrijft ze over wat ze tegenkomt op haar pad. Een begeleid afval-traject bijvoorbeeld.
Afvallen
Ik ben op bezoek bij de arts, een neuroloog, die mij begeleidt bij mijn snurkkwestie. Mensen hiermee helpen lijkt me niet heel sexy, maar eerlijk, ze doet het goed. Ik had drie opties om van mijn gesnurk af te komen. 1. Opereren om de verslapte ‘tentlijnen’ in mijn keel weer in de staat van vroeger te herstellen. ‘Heel pijnlijk,’ had de arts gezegd, ‘want tien dagen lang doet eten en bewegen pijn.’ Leek mij dus geen optie. 2. Vijftien kilo afvallen in vijf jaar. ‘Eh, waarom?’ vroeg ik. De arts: ‘Als je lichter bent, drukken je organen minder op je keel als je ligt. Tja, leek me qua liefhebber van eten en drinken evenmin een optie. Ik opperde Ozempic te proberen, die dagelijkse prik waarmee Herman den Blijker veertig kilo is afgevallen. Maar de arts zei: ‘Dat doen we pas als je het met een diëtist hebt geprobeerd.’
Obesitas
De derde keuze was een apneuapparaat naast mijn bed. Tja, eh, even over nadenken. Krijg je dan niet zo’n jarretelgordel op je hoofd met een slang eraan waardoor je een alien lijkt? Ja, zoiets. Toch besloot ik te gaan voor optie 3. Dus ik weer naar die arts – me intussen wel afvragend waarom ik me al deze ellende op de hals haalde. Ik ben happy single, dus niemand die me stoort in mijn slaap. Hoewel, één keer heeft mijn kleinzoon van tweeënhalf ’s nachts mijn bed verlaten en trof ik hem op de bank in de woonkamer. Ik vermoed gevlucht voor mijn gesnurk, maar dat is tot op de dag van vandaag niet bewezen.
De arts meet mijn lengte. 161,5 cm – ik blijk 2,5 cm gekrompen. De weegschaal roept 82 kilo. Het is aan beide kanten even stil. De arts zegt: ‘Je hebt een BMI van 31,5.’ Ik: ‘Is dat erg?’ Zij: ‘Je valt in de categorie obesitas.’ Ik: ‘Obesitas? Ik? Dat kan niet toch?’ Maar dat kan dus wel. Jakkes, dat wil ik niet. Ik sputter nog dat ik culinair journalist ben en dat diëten niet echt mijn ding is. De arts denkt na. ‘Waarom ga je geen GLI-programma doen, een traject van twee jaar gebaseerd op bewegen en eten. In groepsverband en individueel.’ Ik voel me een sukkel. Zit ik straks in een kringgesprek. Het voelt een beetje als ‘Hallo, ik ben Karin, ik ben alcoholist’, maar dan in een andere versie zo van ‘Hallo, ik ben Karin, ik ben obese.’ Maar ik ga het wel doen. Denk ik. De volgende ochtend zit ik met mijn verhaal bij mijn huisarts. Ze zegt: ‘Doen. Is ook leerzaam voor je vak, want je leert een hoop over voeding. En zo kun je ook je gewoonten veranderen. En echt, pakweg min tien kilo is beter voor alles.’ Ik kijk beteuterd, voel me een kind. Ze legt haar hand op mijn arm: ‘Maar je mag ook echt weleens lekker schijt hebben aan alles hoor.’ De schat. Wordt vervolgd. Vrees ik.