Liesbeth van Rossum is internist en hoogleraar op het gebied van obesitas in het Rotterdamse Erasmus MC. Een gedreven vrouw, onvermoeibaar als het erom gaat uit te leggen hoe complex het probleem van obesitas is. En hoe onterecht het is dat mensen worden afgerekend op hun overgewicht. ‘We doen het allemaal: mensen discrimineren vanwege hun gewicht. We hebben het er niet eens over. Het is de laatste vorm van sociaal geaccepteerde discriminatie. Terwijl het zo onterecht is. Afvallen is niet makkelijk.’
Tachtig procent
Van Rossum vertelt vanuit haar ruime huis in een rustige buitenwijk van Rotterdam. Als ze over haar vak begint, is ze nauwelijks te stoppen. ‘Er wordt nog steeds gedacht dat mensen die ernstig overgewicht hebben, gewoon niet sterk genoeg zijn om alle verleidingen te weerstaan. Maar obesitas heeft juist heel veel oorzaken. Maatschappelijke problemen bijvoorbeeld, zoals armoede, maar ook de omgeving waarin we leven, waarin overal ongezond voedsel wordt aangeboden.
In de supermarkt is bijna tachtig procent van de producten buiten de schijf van vijf en niet gezond. Bijna tachtig procent! Psychologische problemen kunnen een rol spelen bij obesitas, maar ook hormonen, bepaalde ziektes, aanleg en medicijnen. Je kunt obesitas niet snel even oplossen met een dieet, want het vetweefsel is ziek geworden. Dat weefsel communiceert met je hersenen en bij obesitas verloopt die communicatie niet goed meer. Dan krijg je dus verkeerde signalen door. Je krijgt bijvoorbeeld te laat een verzadigingsgevoel, waardoor je te lang blijft dooreten. Of je beloningssysteem is makkelijker geprikkeld, waardoor je moeilijker weerstand kunt bieden aan verleidingen.’
‘Door de aangrijpende verhalen van m’n patiënten heb ik een oneindige drive'
Oneindige drive
‘Ik heb een oneindige drive om te snappen hoe dingen precies zitten en dat is bij dit onderwerp helemaal zo. Daarnaast vind ik het fijn mensen te helpen. Dat had ik al als kind. Op de lagere school viel bijvoorbeeld een vriendinnetje bij het voetballen, waarbij haar arm uit de kom raakte. Ik ben toen met haar naar het ziekenhuis gegaan. Als tienjarige. Die rol vond ik prettig, de rol van iemand die helpt. Ik ben opgegroeid in Den Haag. Mijn vader was rechter en had een enorme passie voor zijn vak. Hij hoopte vurig dat een van zijn drie kinderen ook rechten zou gaan studeren, maar dat gebeurde niet. Mijn broer werd makelaar en schipper bij de KNRM en mijn zus en ik zijn allebei geneeskunde gaan studeren. We zijn beiden hoogleraar geworden, allebei bij het Erasmus MC.
Obesitas blijkt ingewikkelder dan gedacht
Mijn moeder was arts bij een consultatiebureau en beleefde veel plezier aan haar werk. Dat heeft mijn keuze om geneeskunde te gaan studeren wel beïnvloed, denk ik. Ik koos voor interne geneeskunde, een heel breed vakgebied. In 1998 kreeg ik een beurs om onderzoek te doen in de VS en daar ben ik gegrepen door het probleem van obesitas. Ik was al eerder geïntrigeerd door de vraag waarom sommige mensen dik worden en andere niet. Dat was toen ik als tiener intensief ging sporten. Op de lagere school kon ik al harder rennen en verder springen dan de jongens. Op de middelbare school ging ik serieus aan atletiek doen en toen zag ik op trainingskampen dat sommige mensen een blokjesbuik kregen en dat anderen, die net zo veel trainden en aten, een vetlaagje hielden. Dat vond ik fascinerend.
In Amerika leerde ik dat obesitas niet alleen over te veel eten en te weinig bewegen gaat, maar dat het veel ingewikkelder ligt. Het onderzoek was in de VS veel verder dan in Nederland en ik vond onderzoek doen geweldig. Ik dacht: als ik terugkom in Nederland, richt ik een obesitaskliniek op. En dat heb ik gedaan, in het Erasmus MC, samen met kinderarts Erica van den Akker, die ik nog kende uit mijn onderzoekstijd. We hebben dezelfde visie: maatwerk bieden. Per patiënt bekijken we wat precies de oorzaken zijn van het overgewicht en daar passen we de behandeling op aan. We vinden ook dat we een roepfunctie hebben. We roepen naar de overheid: voer die suikertaks in, neem zoveel mogelijk maatregelen zodat we obesitas kunnen voorkomen.’
Aangrijpende verhalen
‘Maar de mensen die in mijn spreekkamer komen, hebben het natuurlijk al. Ik zie bij hen veel verdriet. Ze zijn soms jarenlang gepest vanwege hun gewicht, terwijl ze een kapot hongergevoel of een andere verstoring hebben. Het is echt heel erg. Het Centrum Gezond Gewicht ging in 2014 officieel open, dus we bestaan nu tien jaar. De basis is sowieso een gezonde levensstijl: gezond eten, ontspanning, goed slapen, hoe gaat het in je sociale leven, wanneer zijn je moeilijke momenten, hoe ga je daarmee om? Onze patiënten worden daarop echt gecoacht. Maar van een gezonde levensstijl word je meestal geen slanke den als je ernstig overgewicht hebt. Mensen worden wel fitter en knappen psychologisch op, maar vaak zijn er aanvullende behandelingen nodig. Vroeger hadden we alleen bariatrische chirurgie, zoals maagverkleiningen. Tegenwoordig zijn er pillen en spuitjes die kunnen helpen. Pillen die je beloningssysteem beïnvloeden, waardoor je minder zin krijgt in die chocola na het eten. En spuitjes die verzadigingshormonen nabootsen. Er zijn veel van dat soort middelen in ontwikkeling. Wat dat betreft ben ik optimistisch: de behandeling van obesitas gaat in de toekomst totaal veranderen.
Ik heb een druk leven, ik heb ook twee tieners. Voor mijn gezin en vriendinnen maak ik graag tijd vrij en daarnaast train ik nog steeds drie keer in de week: sprinten, verspringen en bootcamp. Ik sport nu in de categorie voor oudere atleten: de masters. Het grappige is dat ik op mijn leeftijd nog steeds snellere tijden neerzet. Dit jaar heb ik twee bronzen medailles gewonnen op het NK in de mastercategorie.
In 2016 ben ik hoogleraar geworden. Ik was daar helemaal niet op uit. Het is soms een doel voor mensen, maar mij gaat het echt om de inhoud. Ik voel zo’n sterke missie vanwege de aangrijpende verhalen van mijn patiënten. Ik heb ook veel plezier in het ontdekken van nieuwe dingen die echt relevant zijn. Ik vind het heerlijk nieuwe literatuur op te zuigen. Ik denk meteen: wat betekent dit voor mijn patiënten, hoe kan ik het inzetten om ze nog beter te helpen? Mijn favoriete werktijd is tussen elf uur ’s avonds en één uur ’s nachts. Dan ligt mijn gezin in bed en is het stil in huis. Als ik dan bezig ben, voelt dat niet eens als werk.’
- Stef Nagel