Er klinkt operamuziek in het elegant ingerichte appartement van choreografe Nanine Linning. ‘Opera is mijn grote liefde,’ zegt ze. Wie haar werk kent, zal zich daar niet over verbazen. Linning brengt in haar voorstellingen allerlei kunstvormen samen. Niet alleen dans, maar bijvoorbeeld ook fotografie, video en couture. En dat is ook wat ze als de nieuwe artistiek directeur van Scapino Ballet Rotterdam wil doen: samenwerken met kunstenaars uit andere disciplines. ‘Ik wil mensen verleiden met schoonheid en een waanzinnige beeldtaal.’
Nanine Linning (47) is geboren in Amsterdam. Haar moeder was antropologe, haar vader architect. Ze namen haar al heel jong mee naar ballet, opera en musea. ‘Het was altijd magisch als we met vakantie waren,’ herinnert ze zich. ‘De gebouwen kregen glans door de ogen van mijn vader. En mijn moeder vertelde de verhalen. Hoe het eraan toeging in de middeleeuwen bij voorbeeld.’
Muziek of dans
‘Ik was op heel jonge leeftijd al altijd aan het bewegen, aan het performen. Ik ben een geboren danser. Maar ik wilde, zo jong als ik was, vooral vorm geven aan de dans. Ik vertelde mijn jongere zusje en mijn medeleerlingen op dansles wat ze moesten doen. Ik bedacht ook de muziek en wat we aan moesten. Maar pas op mijn dertiende realiseerde ik me: o, maar de mensen op het toneel zijn niet de mensen die het hebben bedacht. Toen begreep ik dat er zoiets als een choreograaf bestond. Ik dacht: dát ben ik. Ik speelde ook viool en moest kiezen: ga ik naar de dansacademie om danser te worden of naar het conservatorium om violist te worden?
Ik dacht: als ik voor de muziek kies, stopt de dans. Maar als ik voor dans ga, is de muziek er altijd. Ik was een van de eerste studenten die choreografie studeerden aan de Rotterdamse dansacademie. Dat was nieuw. Indertijd heerste nog het idee dat je eerst tien jaar bij een dansgezelschap moest dansen voor je choreograaf kon worden. Je moest het leren van de grootmeesters. Maar ik dacht: ik heb een eigen stem, ik ga niet eerst in andermans keuken staan. Ik heb geleerd: als je iets wil, onderneem je actie. Daarom richtte ik op mijn achttiende mijn eigen stichting op. Zo kon ik subsidies aanvragen om dansvoorstellingen te maken. Ik schreef de wereldberoemde Amerikaanse choreograaf William Forsythe een brief: of ik voor hem kon werken. En ongelooflijk genoeg belde hij me: kun je maandag komen? Ik mocht met hem mee naar Londen om te assisteren bij het maken van een dansfilm.
Ik stuurde ook een brief aan Scapino, dat ik graag iets voor hen wilde maken. Uiteindelijk werd ik hun huischoreograaf. Bij Scapino kon ik uitgebreid samenwerken met mensen uit andere disciplines. Met componisten, beeldend kunstenaars, fotografen. Ik ontdekte: mijn stem komt vanuit de dans, maar al die kunstvormen liggen in het verlengde daarvan. Het gaat om wat ik wil zeggen en welk medium daarvoor het beste is.’
Ballet Russes
‘Ik heb met bijzondere kunstenaars gewerkt. Iris van Herpen heeft bijvoorbeeld kostuums ontworpen voor zeven van mijn voorstellingen. Ze studeerde nog toen ik haar benaderde. Ik vind het mooi om met kunstenaars samen te werken die mijn kunstvorm niet per definitie dienen. Iris ontwierp maskers waar je niet door kon kijken of horen. Toen deed ik als choreograaf opeens dingen die ik nooit heb gedaan – om toch met die maskers te kunnen werken. Die spanning zoek ik, want dan groei ik. Ik maakte twaalf dansvoorstellingen bij Scapino, maar ik wilde ook graag opera regisseren.
In Nederland stuitte ik op een glazen plafond: indertijd waren operaregisseurs uitsluitend mannen. Ik kon directeur van een dansgezelschap in Osnabrück worden. In dat theater kreeg ik wel de kans om opera te regisseren zoals ik het voor me zag. Na drie jaar verhuisde ik naar Heidelberg, waar we zelf een nieuw theater mochten bouwen. Dat was magisch: je eigen tempel. In 2018 vertrok ik daar weer omdat ik vrijer wilde werken. Ik wilde reizen. Ik werd actief als gastregisseur, onder meer in Rusland en de Verenigde Staten, en ik toerde veel met mijn eigen gezelschap. En toen kwam de coronapandemie en hield het helemaal op. Toch was dat voor mij een mooie periode. Ik zat vijftien uur per dag te schetsen en te schrijven aan nieuwe producties. In de hoop dat het ooit weer zou beginnen. Dat gebeurde gelukkig. Vervolgens stopte ik veel energie in het oprichten van een dansgezelschap in Sint Petersburg. Ik was geïnspireerd door de Ballets Russes, waarvoor Stravinsky de muziek schreef en Picasso de decors ontwierp. Kunstenaars aan elkaar verbinden is ook mijn visie. Maar op de nacht van de première van onze eerste voorstelling viel Rusland Oekraïne binnen. Drie dagen later zat ik thuis. Dat deed pijn. Ik moest het helemaal loslaten.’
'Mijn leven lijkt misschien glamoureus, maar dat is het niet altijd.'
Verlangen naar onsterfelijkheid
‘Maar toen kwam er een ander telefoontje, uit Rotterdam. En na twintig jaar was ik terug bij Scapino, in hetzelfde pand waar nog steeds oude posters hingen met mijn naam erop. Maar ik dacht: we gaan niet terug, we gaan vooruit. Mijn leven lijkt misschien glamoureus, maar dat is het niet altijd. Alle kansen die ik kreeg, heb ik zelf gecreëerd. En misschien is maar twintig procent van wat ik heb ondernomen gelukt. Ik heb een lange adem, dat helpt. En ik heb altijd heel hard gewerkt. Om mijn energie op peil te houden, eet ik heel gezond. Dat vind ik leuk, dat kost me geen moeite. Ik train veel. Hardlopen, roeien, gewichtheffen, zwemmen. Al schiet dat er op het moment erg bij in.
Passie voor de kunst is mijn brandstof. Die deel ik met mijn vriend. Behalve dat we al dertien jaar knettergek op elkaar zijn, koesteren we allebei die liefde. We verzamelen werk, van grote namen tot onbekende jonge kunstenaars. Hij coacht topatleten en dat raakt ergens aan wat ik doe. Ik train mijn dansers als atleten om een topprestatie te leveren tijdens voorstellingen en met die druk om te kunnen gaan. Met Scapino wil ik impact maken met voorstellingen die urgente maatschappelijke thema’s aansnijden. Mijn eerste voorstelling heet Anima Obscura en gaat over het menselijke verlangen naar onsterfelijkheid. We werken samen met het Rotterdams Philharmonisch Orkest, een koor met vijftig zangers, een sopraan, een bariton en harpist Remy van Kesteren. Er is dans, video en couture. Er zijn een dramaturg, een componist en zelfs een filosoof bij betrokken. Een waanzinnig project waarbij weer allerlei kunstvormen samenkomen. Het is voor mij een droom die werkelijkheid wordt.’
Styling: Brigitte Kramer | Visagie: Nicolette Brøndsted
- Renate van der Zee
- Stef Nagel