Toen Ingrid (48) bij haar geliefde introk, hield ze echt van hem. Inmiddels is de liefde over en verlangt ze eigenlijk naar een leven zonder hem. Maar niet zonder zijn geld...
“Ik weet dat ik het kan, van een beperkt maandbedrag rondkomen. Na mijn scheiding heb ik dat jaren gedaan. Het was soms passen en meten, maar toch ging het prima. Ik was indertijd opgelucht dat ik van mijn ex af was. Hij was een alcoholist die in een paar jaar tijd van een lieve, attente man
was veranderd in iemand met wie absoluut niet te leven viel. Hij liet mij achter met schulden. Maar ook met een geweldige zoon, drie jaar oud, op wie ik dolverliefd was. Die gaf mij de kracht een nieuw bestaan op te bouwen en ik was trots dat ik het redde, al zaten we in een kleine huurwoning op vierhoog en aten we aan het eind van de maand soms een boterham met ei in plaats van een gezonde avondmaaltijd.
Lees ook: Openhartig: ‘Mijn man wilde liever een vrouw zijn'
Toch zou ik dat nu niet meer willen. Ik was toen in de twintig, heel flexibel, en ik wist dat er nog een heel leven voor me lag en dat er ongetwijfeld betere tijden zouden komen. Nu ben ik ouder en, ik geef het volmondig toe, verwend. Ik leef al jaren met zo’n andere standaard. Ik doe boodschappen in een goede, dure supermarkt en kijk niet naar prijzen. Ik zou het vreselijk vinden weer op reclames te moeten letten, om mijn mooie auto in te ruilen voor een zuinig tweedehandsje, om weer eenvoudige kleding, make-up en crèmes te kopen, terwijl ik inmiddels zo gehecht ben geraakt aan dure merken. En stel dat mijn zoon, die twee studies volgt, geen toelage meer krijgt en in de avonduren een baantje moet nemen? Dat kan natuurlijk, dat doen zoveel studenten, maar ik wil het hem besparen en hem de vrijheid geven om zich volop voor zijn studies in te zetten, zoals hij dat graag wil. Maar de prijs die ik voor al deze luxe betaal is hoog: ik leef samen met een man van wie ik niet meer hou. Als hij niet zo’n goedgevulde portemonnee had, was ik al lang weggeweest. En op deze duistere, hebberige kant van mezelf ben ik absoluut niet trots.
Ooit hield ik wel van Sebastiaan. Toen ik hem leerde kennen, vier jaar na mijn scheiding, viel ik op zijn charmes en zijn mooie ogen, op zijn galante houding en zijn luisterend oor. Dat hij veel geld had, wist ik in het begin niet. We hadden elkaar via een contactadvertentie leren kennen, zo ging dat toen nog. Ik verlangde al lange tijd weer naar een maatje, maar door de zorg voor mijn zoon en mijn drukke baan was ik nog niemand tegengekomen. Sebastiaan had een leuke brief geschreven. Die sprong er echt uit. Bij onze eerste ontmoeting was het meteen raak. Vlinders, overal. Na een maand of twee vroeg Sebastiaan me mee naar Rome. Mijn zoontje bleef bij mijn moeder. We verbleven in een prachtig huis van een vriend van Sebastiaan en genoten ontzettend. We liepen hand in hand over straat, dronken wijn aan de oever van de Tiber en zoenden eindeloos. Op de laatste dag zaten we op het dakterras met uitzicht over de wijk Trastevere. Daar kondigde Sebastiaan aan dat hij iets moest opbiechten. Ik schrok. Was hij soms toch getrouwd? Dat had ik me al eerder afgevraagd, want in al die maanden dat ik hem kende was ik nog nooit bij Sebastiaan thuis geweest. Hij lachte toen hij mijn verschrikte gezicht zag en pakte mijn hand. Hij vertelde dat het appartement waar we logeerden van hém was, niet van een vriend. En dat hij nog vijf huizen had, verspreid over Europa. Want hij had geld, veel geld. Dankzij zijn vader, die een uiterst succesvol bedrijf had gehad. Sebastiaan had ook een eigen zaak, maar daar werkte hij alleen omdat hij het leuk vond; eigenlijk had hij geld genoeg om te rentenieren. In Nederland woonde hij in een grote villa aan een meer, een idyllisch plekje met een eigen steiger en een boot. Hij wilde dolgraag dat ik er eens kwam, nu hij zeker wist dat het goed zat tussen ons. Hij had reserves gehad omdat hij vaak vrouwen had meegemaakt die alleen met hem omgingen vanwege zijn geld, en dat wilde hij niet.
Op dat moment was ik vooral verbaasd. Sebastiaan kwam totaal niet over als ‘rijke vent’, daar stelde ik mij heel wat anders bij voor. Ik vond het mooi dat hij zo ‘gewoon’ was. Ik voelde me vooral vereerd dat hij mij in vertrouwen nam en het kennelijk heel serieus met mij meende. En ja, natuurlijk gaf het ook best een kick, toen hij me over zijn huis in Monaco vertelde en voorstelde mij en mijn zoon daar die zomer mee naartoe te nemen.
Maar echt veel indruk maakte het niet. Het maakte hem niet per se aantrekkelijker. Ik was absoluut niet van plan om financieel van hem te gaan profiteren. Daar had ik hem helemaal niet voor nodig. Ik had inmiddels een prima leven opgebouwd met mijn zoon, woonde in een leuk huis en had veel plezier in mijn werk. Het was goed zoals het was. Dat Sebastiaan na deze ontboezemingen de meeste van onze uitjes voor zijn rekening nam en ik geregeld in zijn heerlijke huis was, was een fijn extraatje, maar zeker niet iets wat mij bij hem hield. Dat was hij zelf, met zijn grapjes en zijn warmte, ook naar mijn zoon toe. Wat waren we intiem, toen. We hadden het echt heel erg goed samen. Ik word warm als ik aan die tijd terugdenk, maar het maakt me ook triest. Want dat geluk is onherroepelijk voorbij.
Na een paar jaar trokken mijn zoon en ik bij Sebastiaan in. Onbedoeld en ongemerkt werd ik toch afhankelijk van hem. Ik raakte gewend aan zijn creditcard, die ik voor alles wat ik wilde mocht gebruiken. En toen ik door een reorganisatie mijn baan kwijtraakte, leek het onzin om iets nieuws te zoeken. Want Sebastiaan en ik wilden graag nog een kind. Ik was toen 39, het kon nog net. Maar het lukte niet. Achteraf gezien was dit de periode waarin het tussen ons mis begon te gaan. Omdat een zwangerschap uitbleef, ging het in bed stroever. Vrijen kreeg een doel en daar sloeg vooral Sebastiaan van dicht. Hij had het idee dat het aan hem lag. En inderdaad, hij bleek lui zaad te hebben. Voor een man die altijd de wind mee had gehad, was dit een zware dobber. We besloten geen IVF-traject in te gaan, we wilden onszelf mogelijke teleurstellingen besparen. Ik kon me daar goed bij neerleggen, ik had al een zoon. Maar bij Sebastiaan hakte het erin. Voor het eerst was er iets waar we niet goed over konden praten. En met ons seksleven verdwenen ook andere intimiteiten. Sebastiaan begon een buitenlandse vestiging van zijn bedrijf en was veel weg. Ik was druk met een
opleiding persoonlijke ontwikkeling. Ook daarover botsten we. Hij bestempelde mijn studie als zweverig en deed er cynisch over. Als we op vakantie gingen, veelal met vrienden, was het nog leuk en gezellig, maar samen hadden we steeds minder te bespreken.
Ik heb vaak genoeg geprobeerd onze relatie nieuw leven in te blazen, maar het is niet gelukt. Mijn liefde is weggeëbd. En ik denk dat dit ook voor Sebastiaan geldt. We delen nog altijd hetzelfde huis en hetzelfde bed – als hij er is tenminste en dat is hooguit de helft van de tijd – maar verder weinig. Sebastiaan hoor ik daar niet over. Ik vermoed dat hij gewend is aan een vrouw in huis en niet meer alleen wil zijn. En ik, ik ben te gehecht geraakt aan het makkelijke leven dat ik heb dankzij Sebastiaans geld. Hij laat mij daar ook vrij mee, gunt me alles, wenst me veel plezier als ik een vriendin wil trakteren op een week Ibiza. Ik heb het idee dat zijn geld in zijn ogen óns geld is geworden, al is dat officieel niet zo. We zijn niet getrouwd, er staat niets op papier. Als ik vertrek, heb ik niets meer. Ik zou weer werk moeten zoeken. Dat zal niet simpel zijn; ik ben er al een tijd uit en heb mijn leeftijd ook niet meer mee. Wat ik nu doe, tien à vijftien uur per week gespecialiseerde coaching geven, levert niet genoeg op. Soms denk ik: ik moet kijken of ik weer financieel op eigen benen kan komen te staan. Maar ik heb te veel bezigheden die mijn tijd opslokken: yoga, paardrijden, leuke dingen doen met vriendinnen. Ik vind het moeilijk om dat op te geven, om weer in een huurwoning te moeten wonen en niet meer in die ruime villa met prachtige tuin zoals nu. Dus ik blijf, want ongelukkig ben ik nu ook weer niet. Mijn relatie met Sebastiaan is lang niet zo slecht als die met mijn ex, vroeger. Toch weet ik dat ik er onder andere omstandigheden voor zou kiezen om alleen verder te gaan. Het is niet inspirerend om op de bank te zitten met een man met wie je niets meer deelt. Ik verlang ook wel weer eens naar een warme arm om mij heen, van iemand door wie mijn hart sneller gaat kloppen. Ik vind mezelf te jong om zonder liefde te leven. Maar ik moet moed verzamelen om weer op eigen benen te staan.
En kracht, om het luxeleven dat ik nu leid vastberaden vaarwel te zeggen.”