Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Monique van de Ven over haar huwelijk: 'Je moet gewoon áárdig tegen elkaar zijn. Een zoen geven als je binnenkomt'

Monique van de Ven wordt in 1973 wereldbekend met haar hoofdrol in de film Turks Fruit. Ze is getrouwd met acteur en scenarioschrijver Edwin de Vries. In de nieuwste Nouveau vertelt ze over haar carrière en relatie.

Monique

Monique van de Ven wordt in 1973 wereldbekend met haar hoofdrol in de film Turks Fruit. Ze is getrouwd met acteur en scenarioschrijver Edwin de Vries, samen kregen ze twee zoons: Nino († 1993) en Sammie (30). In de nieuwste Nouveau vertelt ze over haar carrière en relatie.

Hoe ging je destijds om met alle mannelijke aandacht? ‘Ik heb het me eigenlijk totaal niet gerealiseerd. Totdat ik werd geïnterviewd door een mannelijke journalist die nogal grof vroeg hoe het is als je weet dat alle mannen zich...’

Op je aftrekken? ‘Dat ja. Nou, daar schrok ik nogal van. Hè? Wàt? Dóén mannen dat, op een film? Kennelijk was ik nogal naïef.’

Al dat succes had je ook nerveus of onzeker kunnen maken. ‘Dat zit niet in mijn karakter. Natuurlijk is er als acteur altijd wel een stemmetje dat zegt: ‘Ik kan het niet.’ Maar dat is ook een manier om jezelf een schop te geven, te zorgen dat je het wél kunt. Als mens ken ik die onzekerheden niet zo. Ik vind mezelf leuk. Ik vind mezelf oké. Ik las laatst in de Volkskrant dat je kinderen losser moet laten. Niet alles voor ze regelen, ze moeten zélf ontdekken. Dat is wat mijn moeder al met mij deed. Ik mocht als zeventien­ jarige op mezelf gaan wonen, studeren in Maastricht, een contract tekenen voor die film met al dat bloot. Ik denk dat dat me veel zelfvertrouwen heeft gegeven.’

Je hebt weleens gezegd dat je bent gaan acteren... ‘Om mijn moeder blij te maken. Zeker. Ik was nog geen vijf jaar oud toen mijn vader een hart­ infarct kreeg en overleed. Mijn moeder bleef achter met drie jonge kinderen en weinig geld. Dat was slikken, maar ze herpakte zich en begon gewoon opnieuw. Dat heb ik altijd heel erg in haar bewonderd. Maar tegelijkertijd zocht ik naar een manier om aandacht te krijgen, als jongste van de drie met een dode vader en een moeder die in de rouw was. Ik kende alle versjes van Annie M.G. Schmidt uit mijn hoofd, ging letterlijk tussen de schuifdeuren staan om ze voor mijn moeder op te voeren. Mijn zus Yoke en ik werden haar troostmeisjes. Dat zei ze ook zo, en daarmee gaf ze ons echt een functie.’

Is dat een goede functie voor jonge kinderen? ‘Ik vond het in elk geval fijn. Als ze het moeilijk had, kroop ik bij haar op schoot.’

Ze staat op, van top tot teen gekleed in ecrutinten. ‘Ik moet even bewegen, mijn nieuwe heup af en toe wakker maken. En ik ga jou nog iets te drinken geven. Zullen we een glaasje wijn doen? Wit?’ Ze zwaait naar Edwin, die in de nogal riante Blaricumse tuin speelt met labradoodle Levi. Later: ‘Ik zeg bijna elke dag tegen mezelf wat een geluks­ vogel ik ben dat ik hier mag wonen. En dat Edwin en ik zo’n grote liefde hebben. Dat soort dingen moet je nooit for granted nemen.’

Jullie zijn al zevenendertig jaar samen. ‘Dat komt ook niet vanzelf hè, je moet er wel een beetje je best voor doen. Onze relatie is heel respectvol. We hebben geen afspraken, maar zijn altijd zorgzaam voor elkaar. We zeggen weleens: ‘Wat nou als jij in een coma raakt, hoe laat ik dán weten dat ik van je hou?’ Elke avond voordat we gaan slapen oefenen we het – we zeggen niks, maar pakken elkaars hand vast en knijpen erin bij elk woord: ‘Ik ­Hou­ Van ­Jou. Heeeeel­ Veel.’ En wie het hardst knijpt, houdt het meest van de ander.’

Wat lief. En dat doen jullie elke avond? ‘Bijna altijd. Of even een aai. Altijd elkaar aanraken. Van die kleine intieme dingetjes die net het grote verschil maken.’

De eerste editorial van Linda de Mol in haar blad LINDA. zorgde voor veel ophef. Het ging over ‘niet zeuren, zin maken’. Dat advies kwam van jou. Nadat Linda, met wie je speelde in politieserie Spangen, terug was gekomen van zwanger­schapsverlof, had jij gezegd: ‘Zin maken is de beste investering in je relatie.’ ‘Klopt, dat vind ik nog steeds. Je moet altijd ja zeggen. En lichamelijk zijn. Bijvoorbeeld vanochtend, toen we hoorden dat de zwager van Edwin was overleden. Dan kruip ik in bed tegen hem aan, lepeltje­ lepeltje. Om hem te laten voelen dat ik er ben, dat ik het ook erg vind, dat we het samen doormaken. Je moet gewoon áárdig tegen elkaar zijn. Een zoen geven als je binnenkomt. Zorgen dat er iets lekkers te eten staat als de ander druk is geweest. Eigenlijk is het leven best simpel hoor.’

Is seksualiteit nog belangrijk als je de zeventig bent gepasseerd of verandert dat? ‘Nou, het is natuurlijk anders dan zevenendertig jaar geleden, maar fysiek zijn blijft belangrijk. Dat zeg ik dus nog steeds tegen jonge mensen: je moet het wel volhouden, anders groei je uit elkaar. Als je steeds ‘nu even niet’ zegt, wordt het ‘maar wanneer dan wel?’ Want morgen heb je waarschijnlijk ook geen zin. Dus dan kun je het maar beter gewoon dóén, omdat je erna vaak denkt: o, dat was eigenlijk best wel fijn en goed.’

Nu even weg van je seksleven... ‘Graag ja.’

Je noemde jezelf net een geluks­vogel. ‘Rutger Hauer zei ooit: ‘Monique? Die heeft gewoon geluk gehad.’ Waarmee hij bedoelde dat het geluk mij toelachte.’

Als een soort zondagskind? ‘Ja. Ik bén ook op zondag geboren.’

Ik vind het bijzonder dat je dat zo ziet, terwijl je toch een heel groot drama in je leven hebt meege­maakt: de dood van jullie zoontje Nino, een paar maanden voor zijn tweede verjaardag. ‘Zeker. Dat was verschrikkelijk, een verdriet dat je vormt.’

In december was het dertig jaar geleden dat hij stierf aan een hersenvliesontsteking. Is er een moment aan te wijzen dat zich in die diepe rouw weer een lichtpuntje aandiende? ‘Ik herinner me nog goed dat Edwin en ik bovenop een berg stonden, in Zwitserland. Het uitzicht was prachtig en ineens werd ik me heel erg bewust van hoe blauw de lucht kleurde. Ik zuchtte diep en zei: ‘We leven nog.’’

Zo voelde dat? ‘Ja. Toen het net was gebeurd en Edwin en ik in de auto naar huis zaten, keken we elkaar aan en wisten zonder woorden wat de ander dacht. Jou laat ik nooit meer los, ik ga voor altijd met jou verder, want dit verdriet kan ik met niemand anders delen. Het heeft ons samen óók heel sterk gemaakt. Maar dat we het overwonnen hebben, komt ook door Sammie. Dat is zo’n vrolijk, blij, fantastisch kind. Daardoor kun je niet blijven treuren.’

Sammie was pas vier maanden oud toen Nino stierf. ‘Dus dat verhaal hoort gewoon bij zijn leven. Als mensen vragen of hij nog broertjes of zusjes heeft, antwoordt ie: ‘Een broertje, maar die is dood.’’

Toen Sammie eenentwintig werd, had jij een film over zijn leven voor hem gemaakt. Die keken jullie met een groep vrienden en familie op Vlieland, waar jullie een huis hebben. ‘Dat was naar het idee van Michael Apted van de documentaire­ reeks Seven Up, waarvoor hij de levens volgde van kinderen die hij elke zeven jaar interviewde. Toen ben ik dat met Sammie ook gaan doen, maar dan elk jaar. Vaak op dezelfde plek, of op vakantie, en altijd een beetje dezelfde soort vragen. ‘Wat wil je later worden? Wat vind je van de wereld? En van de dood?’ Op een gegeven moment zit hij aan een zwembad in Italië heel filosofisch te doen: ‘Tja, de dood... Dat is niet zo erg als je oud bent, zestig of zo, maar als je zo jong bent als Nino... Ja, dan is het echt heel erg.’ Ik ben gestopt met filmen toen hij eenentwintig werd. Dat vond ik een mooie afronding. Nu ben je volwassen, ga je de wereld in, is het leven aan jou.’

In een interview vertelde Sammie dat hij pas door die film het echte gemis van Nino voelde. Dat het de eerste keer was dat hij om zijn broertje rouwde. Hoe vond jij het dat die emoties bij hem loskwamen door wat je had gemaakt? ‘Sammie moest heel hard huilen toen hij het zag. In het begin zijn er beelden van hoe hij hierboven in bad zit, met Nino. Maar op een gegeven moment zijn er alleen nog beelden van Sammie omdat Nino er niet meer is. Toen we later buiten stonden, zei hij: ‘Mam, het is net alsof er een kurk uit me is getrokken. Er is lucht gekomen.’ En daar ben ik het meest blij mee. ‘Dit ligt vast en nu kan ik verder,’ zei hij – en zo is het gegaan.’

Benieuwd naar de rest van het interview met Monique? Je leest het in de nieuwste Nouveau. Haal 'm in de winkel of houd Nouveau.nl in de gaten voor meer content.

Interview: Antoinnette Scheulderman / Fotografie: Roger Neve Styling: Xaviera Aubri / Haar en make-up: Gerda Koekoek

Personality
  • Roger Neve