In haar serie ontmoetingen voor Nouveau sprak Maria Goos met zangeres Tania Kross. Over muziek, haar grote kracht en hoe zij haar echtgenoot ontmoette en binnen drie minuten wist: 'Met hem ga ik trouwen'.
Ik heb mijn auto per ongeluk op het erf van de buren geparkeerd. Als Tania dat ziet, zegt ze: "Dat vinden ze niet leuk. Wil je die daar weghalen?" En ze kijkt me aan op een manier waardoor ik begrijp dat er met deze dame niet te spotten valt. Als ik teruggerend ben, staat de koffie al klaar. "Wil je mijn tuin zien? Alles wat je daar ziet, heeft mijn man er met zijn eigen mannenklauwen ingezet." Het is een prachtige tuin met achterin een lange tafel onder een houten dak. "Een heel klein beetje Curaçao in mijn tuin, dat wilde ik graag."
Je hebt pas opgetreden met een orkest van 250 kinderen, begeleid door een koor van 850 kinderen.
"Ja, ik ben ambassadeur van het leerorkest. En de reden dat ik daar zo enthousiast over ben, is dat ik zelf een product ben van educatie. Ik had geen moeder die pianospeelde en geen vader die dwarsfluit speelde. En toch is het mij gelukt om vanaf een eilandje te komen waar ik nu ben."
Je komt van Curaçao, uit een acultureel milieu.
"Ja, mijn ouders komen uit heel arme gezinnen. De ouders van mijn moeder Ligia waren immigranten uit Venezuela. Ze kwamen naar Curaçao om als gastarbeiders te werken voor Shell. Mijn moeder had geregeld honger en ze moest in fruitbomen klimmen om wat te eten te hebben. Mijn ene opa was kolenschepper. De vader van mijn vader was bij de marine. In de Tweede Wereldoorlog werd hij als drenkeling gevonden voor de kust van Curaçao. Hij lag weken in het ziekenhuis in Willemstad. Toen hij weer naar buiten mocht, zag hij mijn oma, achttien jaar en erg mooi en boem! Maar mijn opa is zeer jong overleden. Mijn vader, die eigenlijk wilde studeren, is op zijn negentiende gaan werken bij de raffinaderij als programmeur. Hij heeft alle kennis, van nul totdat hij een heavyweight-programmeur was, zelf opgedaan. Mijn moeder was de dame die het geld telt in de kluizen van banken. Toen ik zes werd, werkte ze alleen nog maar in de ochtend. Ze wilde mijn broer en mij alle mogelijkheden bieden die zij niet had gehad. Het kostbaarste bezit van mijn moeder is heel lang een kaartje geweest waarop stond dat zij lid was van de bibliotheek."
En daar is het begonnen?
"Het is begonnen bij het gegeven dat wij een Shellgezin waren. Shell zorgde heel goed voor zijn, veelal Nederlandse, werknemers. Er was een aparte polikliniek. Ze hadden een eigen sportvereniging. Ik zat op tennis, zeilen, paardrijden, schilderen. We woonden in Julianadorp, het Shelldorp waar alle werknemers woonden."
Waren jullie het enige gezin van het eiland tussen allemaal Nederlanders?
"Er waren er wel meer, maar mijn vader had inmiddels een leidinggevende positie en dat is iets anders dan de arbeiders die in de kolen zaten. Mijn ouders kennen de kracht van educatie. Als mijn vader mij voor een proefwerk ging overhoren, trok hij het onderwerp altijd naar een breder verband; dingen opzoeken, verhalen vertellen, alles werd erbij gehaald. Mijn broer en ik zijn dus altijd geprikkeld om buiten de box te denken, om zelfstandig te denken."
Wat een fantastische ouders heb jij gehad.
"Ik weet het en ben er dankbaar voor. Ze hebben me geleerd dicht bij mezelf te blijven en datgene te gaan doen waar mijn talent ligt. En toen kwam het. Ik was zestien jaar en zei: 'Ik wil operazangeres worden.'"
Niet uit het niets?
"Ik zat in een bandje, bij het kerkkoor, bij een schoolkoor en bij een meidenkoor. Ik kan me herinneren dat toen ik twaalf, dertien was mensen vaak begonnen te huilen als ik zong. Dat vond ik zo gek. Maar nu gebeurde het weer bij De beste zangers waar ik aan meedeed. Op een dag heeft mijn moeder een videoband meegebracht, want inmiddels kon je bij de bieb ook videobanden lenen. En daarop zag ik Maria Ewing Carmen zingen op het operafestival in Glyndebourne, een topfestival waar ik vijftien jaar later zelf ook zou staan. Toen wist ik meteen: dit wil ik, dit is mijn muziek. Dus ik naar Nederland op mijn zeventiende, voor een auditie op het Utrechts conservatorium."
Weg van je eiland, weg bij je familie. Niet getwijfeld?
"Geen seconde getwijfeld. Ik ben eerder bang om iets niet te doen, dan om iets wel te doen. Ik heb wel mijn redenen om dingen niet te doen. Zo heb ik na De beste zangers heel mooie aanbiedingen gekregen, maar dat doe ik toch meestal niet. Ik heb drie kinderen en die gaan voor. De oudste is veertien, ze is de dochter van mijn man. Ze woont doordeweeks bij ons en dan hebben we nog Adam en David van zeven en vier. Ik heb met mijn gezin de afspraak gemaakt: ik werk niet meer dan vier avonden per week. Die helderheid geeft mij rust."
Hoe heb je het conservatorium beleefd?
"Het ging heel snel heel goed. Dat kwam ook doordat ik het leuk vond om aan concoursen mee te doen. Niemand vond dat leuk, maar ik wel: nieuwe mensen, lekker zingen en ik won alles! Gewoon: hup ervaring opdoen! Leuk! Zo stond ik erin. En zo sta ik er nog in."
Lees ook: Loes Luca: 'Je moet stevig in je schoenen staan om mij te overtuigen'
Daarnet toen je man even langsliep, zei je: ‘Dat is een leuk verhaal, hoe wij elkaar hebben leren kennen.’ Vertel.
"Ja. Ik had net mijn eerste Edison gewonnen voor mijn eerste cd, zat bij Pauw & Witteman, heeft hij mijn management gebeld dat hij een interview met mij wilde. Dit speelt allemaal tien jaar geleden. Ik zei tegen mijn management: 'Laat hem nu maar meteen bellen, ik zit in een taxi op weg naar Schiphol.' Mijn hoofd stond niet naar een interview. Ik zat nog in de afwikkeling van mijn scheiding. Het eerste wat hij vroeg was: 'Ben je gelukkig?' 'Wil je kinderen?' Ik zeg: 'Wat zijn dit voor vragen, daar hoef ik helemaal geen antwoord op te geven.' Toen zei hij: 'Je hebt me daarnet vijf minuten gegeven om dit gesprek voor te bereiden!' Toen moest ik zo lachen! Hij gaf tegengas! Later mailde hij of we een spaatje met elkaar konden drinken. Ik dacht: dit is een rare nerd met een vlotte babbel, ik hou het af. Ik zei: 'Bel mijn management maar en ik drink trouwens muntthee met honing.' Nou, weken gingen voorbij. Toen mailde hij. 'Het valt me zo tegen dat je geen antwoord geeft. Zeg gewoon dat je van me af wilt.' Dat vond ik toch een beetje naar, dus ik zei dat ik twee kaartjes voor hem neer zou leggen voor een concert. En dat heb ik niet gedaan, vergeten. Werd er na afloop op mijn kleedkamerdeur geklopt, stond daar een knappe man met een pot honing en een bos munt. Binnen drie minuten wist ik dat ik met hem zou gaan trouwen. En nu zijn Henkjan en ik tien jaar bij elkaar."
Ben je ook wel eens moe of ongelukkig?
"Natuurlijk. Tijdens mijn tweede zwangerschap heb ik bekkeninstabiliteit gekregen. Dat was me een partij pijnlijk. Daar loop ik nog voor bij de fysiotherapeut. Ik kon niet liggen, niet staan, niet lopen. Ik kon alleen maar huilen, huilen, huilen. Dat heeft me er wel bewust van gemaakt dat ik moet zeggen: tot hier en niet verder. En dat doe ik dus. Ik onderneem me te pletter, maar ik treed níet meer op dan vier avonden per week. Níet meer!’"
Lees het volledige interview met deze veelzijdige en gepassioneerde vrouw in de nieuwe Nouveau.