'Je niet kunnen blootgeven is het eenzaamste wat er bestaat'
Marion Florusse kijkt in de week tegen de eenzaamheid naar haar eigen leven en komt tot de conclusie dat eenzaamheid bij haar hoort. Ik was als kind al eenzaam…Misschien is zoiets aangeboren. Mijn moeder was het ook en is het tot haar dood gebleven.Ik herinner me dat ik als meisje vaak alleen ‘ro...
Marion Florusse kijkt in de week tegen de eenzaamheid naar haar eigen leven en komt tot de conclusie dat eenzaamheid bij haar hoort.
Ik was als kind al eenzaam…
Misschien is zoiets aangeboren. Mijn moeder was het ook en is het tot haar dood gebleven.
Ik herinner me dat ik als meisje vaak alleen ‘rondscharrelde’. Met mijn hondje in het Vondelpark. In de P.C Hooftstraat waar je toen nog brood, vis, vlees en groenten kon kopen, bij echte winkels. En op het magische Museumplein, waar ik altijd hoopte zomaar in het niets te zullen oplossen…
Een eenzaamheid die nooit echt is weggegaan en die er altijd al was
Ik kon niet kiezen wat ik mooier vond, de aanblik van Het Concertgebouw in het schemerlicht of het Rijksmuseum, toen nog zonder lelijke witte letters ervoor. Ik wilde er wel eeuwig blijven staan en draaide me van links naar rechts om steeds weer niet te kunnen kiezen. Het was een fijn en tegelijkertijd eenzaam gevoel. Een eenzaamheid die nooit echt is weggegaan en die er altijd al was.
Mooie benen
Mijn vroegste herinnering is er een van intens alleen zijn. Ik zal vier of vijf zijn geweest toen ik me ineens bewust werd dat ik er was, dat ik leefde, dat er een plek was waar ik kennelijk hoorde.
Ik zat onder de ronde eettafel in het huis waar ik geboren werd. Er hing een tafelkleed overheen en ik kon alleen de mooie benen van mijn moeder zien en die van de buurvrouw met wie ze van alles te bespreken had. Haar stem was helder, als van een heel jong meisje. Ik hoorde niets van wat er gezegd werd, er was alleen een diep gevoel van totale verlatenheid. Ik was alleen en hoorde nergens bij en dat was hoe het moest zijn.
Misschien dacht ik dat niet echt, heb ik het er later van gemaakt. Feit is dat ik er geen waardeoordeel aan vastplakte. Alleen zijn niet als iets slechts of pijnlijks zag en nog steeds niet.
Straatvrees
Mijn moeder moet zich in die jaren tussen mijn geboorte en mijn 11de toen we van de Linnaeusstraat naar de Van Baerlestraat verhuisden bijzonder alleen hebben gevoeld. Ze had straatvrees en kwam de eerste tien jaar van mijn leven niet buiten. Ze maakte nergens meer deel van uit, alleen van haar gezin.
Mijn broer en ik groeiden op met een moeder die er altijd was, en een vader die er nooit was
Mijn broer en ik groeiden op met een moeder die er altijd was, en een vader die er nooit was. Hij was artiest en was er overdag als wij naar school waren. Als we thuis kwamen, vertrok hij naar een of ander theater ergens in het land om pas diep in de nacht thuis te komen. Meestal met te veel drank op.
Mijn broer en ik gingen nooit ergens naartoe met mijn moeder. Twee keer per jaar namen we een taxi naar onze opa en oma, als ze jarig waren. Boodschappen werden aan de deur bezorgd. Ver voor dat volkomen ingeburgerd zou raken.
Nepbont & kreukleer
Ik kocht vanaf mijn zevende alleen mijn kleren. Soms, als hij een dag vrij had, nam mijn vader me mee naar de stad en dan mocht ik kopen wat ik wilde.
Maar op een dag ging ik voor het eerst – met een blanco cheque, wat toen nog kon – naar een grote kledingzaak aan het eind van de Linnaeusstraat. Witteveen, misschien? Ik moest een nieuwe jas kopen. Mijn moeder had naar de winkel gebeld, ik werd verwacht. Maar ik zocht zonder hulp waar ik voor kwam, niet één jas, maar twee. De verkoopster belde mijn moeder op. Ja, hoor twee jassen was ook goed. Ik weet nog hoe ze eruitzagen: een witte van langharig nepbont en een groene van kreukkunstleer. Ik weet niet of ik blij was. De verkoopsters konden me niet peilen. Zij waren niet de enigen, veel mensen konden dat niet.
Verlegen
Naast eenzaam was ik bizar verlegen. Op mijn eerste schooldag durfde ik mijn vinger niet op te steken toen mijn naam genoemd werd. Marion Veen hoorde ik met gebogen hoofd voor de tweede en derde keer door de klas schallen. ‘Waar is Marion Veen?’ Maar ik keek naar de grond.
Verlegenheid maakt extra eenzaam, want je denkt dat iedereen je raar vindt
‘Jonneke’, fluisterde ik toen de juf bij mijn tafeltje kwam om te vragen hoe ik dan wel heette. ‘Ah, Jonneke, en verder?’ ‘Een jongen,’ iets beters kon ik niet verzinnen. Jonneke een Jongen. Verlegenheid maakt extra eenzaam, want je denkt dat iedereen je raar vindt en daarom vinden mensen je ook raar, ik was en ben ook raar. Nog steeds.
De verlegenheid heb ik leren verbergen. Maar ergens zomaar binnen stappen, vind ik bij tijd en wijle nog altijd moeilijk. Vooral als het ergens is waar ik geen gelijkgestemden verwacht. Als kind al verborg ik de verlegenheid achter een arrogante blik, want ik was op een missie: een boodschap doen voor mijn moeder, bijvoorbeeld. En dan was er nog die veel grotere missie: de eenzaamheid van mijn moeder opheffen, haar gelukkig maken. Niet gelukt, hooguit bij vlagen.
Seks & dromen
Wat is eenzaamheid? Iets waar je onder lijdt, iets wat je als mens definieert, iets wat moet worden opgeheven? De hevigheid van een eenzame ziel kent pieken en dalen.
In al mijn relaties was ik eenzaam, omdat ik gewend was om te schipperen, te verhullen en te marchanderen
Als je jong bent, het huis uit gaat – ik al op mijn 17de – dan schrok je het leven op. Zozeer dat je de eenzaamheid niet voelt. Er zijn feesten, relaties, seks, er is werk, er zijn dromen. Verbroken relaties en gebroken harten. In al mijn relaties was ik eenzaam, gewoon omdat dat bij me hoorde. Omdat ik gewend was om te schipperen, te verhullen en te marchanderen. En vooral om niet binnen te laten.
Als kind voelde ik me eenzaam omdat het me niet lukte de problemen van mijn ruziënde ouders op te lossen. Je vertelt je ouders niet dat je bang wordt van al dat verbale geweld. Je toont je niet wanhopig als je vader uiteindelijk weggaat. Je zegt niet: 'En ik dan, kun je dan niet bij mij blijven…?'
Blootgeven
Ik deed dat niet, ik verdween in het niets en hield alles wat er bij mij misging voor mezelf. Ook van die huisvriend die zijn handen niet kon thuishouden. Dat was van mij en ging niemand iets aan. Het maakte eenzamer dan ik al was.
Je niet kunnen blootgeven is misschien wel het eenzaamste wat er bestaat
Je niet kunnen blootgeven is misschien wel het eenzaamste wat er bestaat. Toch kwam er een bij wie ik dat uiteindelijk deed. Hij wist alles al, zonder ernaar te vragen. Bij hem voelde ik me voor het eerst in mijn leven niet eenzaam. Maar helemaal weg is het eenzame gevoel niet. Dat gevoel te willen oplossen in het niets; als het nu zou gebeuren zou ik het prima vinden.
Eenzaamheid bij anderen dan mezelf vind ik vaak schrijnend. Ik zie het bij veel van mijn single vrienden die vroeger aan elke vinger van hun hand tientallen mooie mannen konden krijgen en nu op zichzelf zijn aangewezen. Ik zie het bij mijn mooie nichtje van eind twintig. Ik zie het bij de 90-jarige moeder van mijn eerste vriendje die de dood van haar oudste zoon niet kan verwerken, die stik-alleen is en bang voor wat er allemaal om haar heen gebeurt. Ik zie het bij mijn oudste vriendin.
Soms is dat lijden een geval van pieken en dalen, soms gaat het onverminderd voort en is het ondraaglijk.
Baby
Aan mij kleeft het zonder dat ik er (nog altijd niet) een waardeoordeel aan hecht. Eenzaamheid is een deel van mijn wezen.
Weg was het toen ik mijn eerste en enige kind verwachtte. Hoe symbiotisch kunnen twee wezens zijn. Maar het ‘ik ben alleen en hij is alleen’ boorde zich in mijn hart toen hij als baby – nu bijna 19 jaar geleden – met zijn kleine hoofd in het holletje van mijn schouder lag. Ik kon alleen maar denken aan hoe onafwendbaar, ook voor dat kleine mensje, de eenzaamheid is.