Claudia’s blog: weg met de onbeschoftheid
Nouveau’s Claudia is moeder van het leukste Afro-American meisje van Nederland. Alleen is Claudia wit, en haar dochter donker. En dat roept vragen op. En nee, ook al ben je 50 jaar, de brutaliteit van mensen went nooit.“Wat weet je van de moeder?”“Alles, want dan ben ik zelf” – hoor ik mezelf zeg...
Nouveau’s Claudia is moeder van het leukste Afro-American meisje van Nederland. Alleen is Claudia wit, en haar dochter donker. En dat roept vragen op. En nee, ook al ben je 50 jaar, de brutaliteit van mensen went nooit.
“Wat weet je van de moeder?”
“Alles, want dan ben ik zelf” – hoor ik mezelf zeggen.
“Nee, ik bedoel van de echte moeder” – verbouwereerd kijk ik de vrouw tegenover mij aan. Ik trap er nog in ook, en antwoord dat mijn dochter ook een hele leuke biologische moeder in Amerika heeft.
Stom eigenlijk. Alsof ik verantwoording moet afleggen. De enige die recht heeft op dit verhaal is mijn dochter Fardau.
Geadopteerd toen ze vijf daagjes oud was. En het leukste meisje ever. Nou ja, niet altijd, maar daar kom ik zo op. Eerst moet ik even verklaren waar de vraag van bovenstaande vrouw vandaan komt. Nieuwsuur had een week geleden een uitzending over fraudeleuze adopties uit Bangladesh waarbij kinderen zonder medeweten van biologische ouders naar Nederland zijn gebracht. Dit speelde in de jaren 70 en 80, maar schijnbaar hangt deze kwalijke reuk nog steeds om het begrip adoptie.
Lees ook: 'Sta ik toch zo maar in een top 10 met mijn adoptie-verhaal'
Nu moet je aan 10.001 wetten voldoen, mag je vooral niet te oud zijn (40 jaar leeftijdsverschil) en word je als een MRI-scan hélemáál doorgelicht. Maar hé, ik ga me niet verdedigen.
Want “wat weet ik over de moeder?”. Nou, dat weet ik dondersgoed. Ik ben het namelijk zelf. Soms te lief, af en toe te aardig, vaak te meegaand. En soms ontploffend. Het moederschap is namelijk een spiegel voorgehouden krijgen. Over “hoe je zelf in de wedstrijd zit”. O, nee, bah, marketingtaal, Mag ik niet meer gebruiken, sinds mijn dochter vlijmscherp reageert met “máhám” als ik het weer heb over “het managen van verwachtingen”.
Dat klopt, het runnen van een onderneming, is totaal niet te vergelijken met het hebben van een gezin. Mijn dochter is 10, bijna 11, en zit in de pre-puberteit. Niet altijd makkelijk, wel eerlijk. Niet altijd gehoorzaam, wel met gezag voor haar vader. Over het feit dat ze beter naar mijn man luistert dan naar mij, zegt ze doodleuk: “Maar papa is ook veel strenger”.
“Wat weet je van de moeder?” Dat opvoeden een spiegel voorgehouden krijgen is. Van je eigen humeur, je eigen gekkigheidjes, je eigen dochter-moederverhouding (mijn respect voor mijn eigen moeder is gegroeid, sterker: ik hoor mezelf soms dezelfde uitspraken doen die ik vroeger zo verfoeide: “Deur dicht, we stoken niet voor buiten”.). En dat ik verdomd goed kan trampolinespringen. Want hoe Fardau en ik af en toe ook botsen, ’s avonds op onze tuintrampoline vallen we elkaar weer in de armen. Hoe hoger zij springt, hoe meer ik word gelanceerd, en andersom. Soms reikt ze zo hoog dat ze de hemel bijna kan aaien.
“Wat weet je van de moeder?” Ik & moeder Amerika houden van haar tot aan de maan en terug. Dat weet ik als allerbelangrijkste van de moeder. Toedeloe onbeschofte vrouw!