Nouveau columnist Tommy Wieringa heeft nét een nieuw boek uitgebracht: Dit is mijn moeder. Een prachtige beschrijving over de vrouw die hem verliet tijdens zijn kinderjaren. In Nouveau vertelde hij eerder over de band met zijn moeder én de andere belangrijke vrouwen in zijn leven.
Zijn moeder was avontuurlijk en creatief, maar geen geslaagde opvoeder. Van zijn pleegmoeder kreeg hij alles wat hij nodig had aan liefde, orde, cultuur en een volwaardig gesprek. Schrijver Tommy Wieringa (50) over vier belangrijke vrouwen in zijn leven.
Tommy over zijn moeder, Lia Wiersema
‘Ze was een geboren zwart schaap, totaal niet passend in het gezin waarin ze was geboren. Een vrouw die zich alvast gedroeg als een kind van de jaren zestig, vrij en ongebonden, maar nog leefde in de jaren veertig, dat gaf dus altijd problemen.
Op mijn elfde is zij grotendeels uit mijn leven verdwenen, omdat ze scheidde van mijn vader en ik, in tegenstelling tot mijn zusjes, bij mijn vader bleef. Dat was eigenlijk niet de bedoeling, ik zou ook bij haar gaan wonen, maar na één nacht in haar nieuwe huis wilde ik terug naar mijn vader.
En zo is het gebleven: ik bij mijn vader, mijn zusjes bij haar. Dat wil niet zeggen dat ik het contact met haar verbroken heb, dat is gelukkig nooit gebeurd, hoe problematisch onze relatie ook was. Ik heb namelijk een intuïtieve afkeer van het verbreken van contacten, ik kan het gewoon niet.
Dat is lastig, maar heeft zeker ook zijn goede kanten. Terugkijkend moet ik concluderen dat mijn moeder trekjes had die in het handboek voor de psychiatrie (DSM-5) beschreven staan als borderline-achtig, op elk gebied grensoverschrijdend. En dat in een doorsnee douaniers-gezin uit Lobith-Tolkamer…
"Dat is een levenslang iets geworden, zoeken naar mannelijke aandacht."
Als kind had ze al eens geprobeerd een eind aan haar leven te maken door in de Rijn te springen. Haar ouders wisten niet wat ze met haar aan moesten, ze was een buitenstaander in dat gezin, ze stal bijvoorbeeld als de raven.
Als je foto’s van haar ziet uit die tijd, zie je een kind met een grote bos haar en een expressieve kop, dat veel te recht in de camera kijkt, confronterend van meet af aan. Zoekend naar aandacht, vooral van haar vader.
Dat is een levenslang iets geworden en gebleven: zoeken naar mannelijke aandacht, die ze voor haar gevoel nooit genoeg kreeg. Toen ze vijftien of zestien was, hebben haar ouders haar het huis uit gebonjourd naar een inrichting voor moeilijk opvoedbare jongens, om daar als leidster te gaan werken.
Niet bepaald een geschikte omgeving voor een meisje als zij. Dat ze het daar toch een jaar of vijf gered heeft, komt waarschijnlijk doordat ze altijd de kant van de verdrukten koos, ze had een natuurlijke voeling met die moeilijke jongens daar.
"Mijn moeder was een natuurkracht waartegen mijn vader totaal niet opgewassen was."
Op haar twintigste ontmoette ze mijn vader, een onhandige Groningse jongen met een bril; die twee hebben zich als wrakhout aan elkaar vastgeklampt. Mijn vader werd leraar, eerst in Goor, waar ik geboren ben, daarna op Aruba.
Daar heeft mijn moeder een vrolijke tijd gehad, met veel woeste feesten en andere mannen. Zoals Remco Campert ooit schreef: de wereld was één groot matras. Dat klopte daar heel aardig, in elk geval voor mijn moeder. Niet voor mijn vader, die heeft zich altijd keurig gedragen, de stakker.
Ik was de oorzaak dat we onverwachts terug moesten naar Nederland: ik kreeg een ongeluk waarvoor ik in Nederland behandeld moest worden. Eenmaal terug heeft ze het nog twee jaar uitgehouden bij mijn vader, maar toen ging ze ervandoor met een vrijgevochten architect met lang haar, die een nieuw huis voor haar bouwde.
Mijn moeder was een natuurkracht waartegen mijn vader totaal niet opgewassen was. Onlangs heeft hij zich voor het eerst negatief over haar uitgelaten: “Je moeder ging over lijken, ze was meedogenloos en manipulatief, ze kon zich totaal niet verplaatsen in een ander.”
Tot haar dood, twee jaar geleden, had ze altijd minnaars, die meestal haar slaven werden. Een eindeloze reeks vreemde snuiters hebben we zien langstrekken. Ze was absoluut een mooie vrouw, langbenig, wat ze benadrukte door van die hoge laarzen tot ver over de knie te dragen.
"Die zweverigheid is haar dood geworden..."
Wél gezegd moet worden dat ze altijd hard heeft gewerkt. Ze was ooit topverkoopster van de boekenclub ECI en had tot haar dood een winkel in hartje Groningen, waar ze zelfgemaakte poppen, sieraden en esoterische artikelen verkocht.
Mijn boeken lagen er ook, met een door haar nagemaakte handtekening erin, want “een boek is meer waard als het gesigneerd is”. Zakelijk inzicht was haar niet vreemd. Zelf las ze vooral esoterische boeken, zoals Waren de goden kosmonauten? en recenter Wat dokters je niet vertellen.
Die zweverigheid is haar dood geworden, want haar antroposofische arts noemde haar borstkanker een ontsteking, die vanzelf zou overgaan als ze haar problemen eenmaal verwerkt zou hebben.
In Caesarion heb ik geschreven over een moeder-zoonrelatie die lijkt op de onze en ook in De Heilige Rita komt ze langs. Als ik nog eens een heel boek aan haar wijd, zal ik ook vertellen hoe waardevol ze voor me geweest is als vrijdenker, die me aanmoedigde toen ik met mijn studie wilde stoppen om te gaan schrijven.’
Over Dit is mijn moeder
Als Tommy Wieringa twaalf jaar oud is, verkiest zijn moeder een avontuurlijker leven elders. Hoewel ze zeer aan elkaar zijn verknocht, wordt hun contact sindsdien getekend door strijd.
Het laatste grote twistpunt tussen Wieringa en zijn moeder is de alternatieve behandelwijze van haar borstkanker, de ziekte die haar uiteindelijk fataal zal worden.
In dit fonkelende snoer van verhalen en herinneringen schetst Tommy Wieringa een even liefdevol als tragikomisch portret van hun tumultueuze relatie.
'Ze was niet alleen mijn moeder, maar ook een van mijn meest geliefde personages. Een kleurrijker, avontuurlijker en onverschrokkener iemand ontmoette ik nog nooit. Een ontiegelijke lastpak, maar het zout der aarde.
Tommy over zijn pleegmoeder , Anneke den Breejen
‘Op mijn zestiende ben ik bij haar ingetrokken in Diever. Ik kende haar al langer, ze was de moeder van twee schoolvrienden. Zij is mijn redding geweest, van haar heb ik alles gekregen wat ik nodig had aan liefde, orde, cultuur, boeken en een volwaardig gesprek.
Als zij me niet bij mijn nekvel had gegrepen en in huis had genomen, was ik misschien wel het verkeerde pad op gegaan.
Omdat ik altijd een lezer ben geweest en er bij mijn vader, hoewel leraar, eigenlijk alleen maar Prisma-woordenboeken in de kast stonden, heb ik in m’n jonge jaren heel wat boeken gestolen in winkels in Zutphen en Almelo.
"Ik ben daar heel gelukkig geweest, ook al leefden we er met teveel mensen en te weinig middelen op een te klein terrein."
Anneke zei regelmatig tegen mijn vader: “Let toch eens op hoeveel boeken er per week in de kast van die jongen bij komen, dat kan hij nooit van zijn zakgeld doen.” Gelukkig verdienen die boekwinkels nu goed aan de verkoop van mijn boeken. Het was een heerlijke tijd bij Anneke thuis.
Maar met mij, haar twee zonen, twee pleegdochters, veertig katten, twee honden en één uitkering was het armoe troef. Gas en elektriciteit werden vaak afgesneden, we leefden van de hand in de tand, de onbetaalde rekeningen hingen aan de lamp.
Ik ben daar heel gelukkig geweest, ook al leefden we er met teveel mensen en te weinig middelen op een te klein terrein. Het gekke was dat Anneke en mijn moeder, die elkaar haatten, aan het eind van hun leven op een bepaald gebied op elkaar gingen lijken.
"Gelukkig heb ik onze relatie kort voor haar dood hersteld."
Beiden waren overtuigd van het bestaan van een wereldwijde samenzwering, die de oorzaak was van oorlogen en andere ellende; een theorie met duidelijke antisemitische trekjes, waardoor ik het contact met Anneke een halfjaar lang verbroken heb.
Vreselijk vond ik het dat mijn geliefde pleegmoeder, bij wie ik nota bene Primo Levi en Abel Herzberg had leren lezen, zulke ideeën had, veroorzaakt door eenzaamheid en gestimuleerd door Facebook. Gelukkig heb ik onze relatie kort voor haar dood hersteld.
Toen ik bij haar terugkwam, was ze er beroerd aan toe, maar ze ging nooit naar een dokter. Als ze kiespijn had, trok ze met een tang zelf de rotte kies eruit. Ik ben met haar naar het ziekenhuis gegaan, de diagnose was: uitgezaaide longkanker en nog maar een paar weken te leven.
Met haar drie zonen, want ze beschouwde mij ook als haar zoon, zaten we aan haar sterfbed. Ze was pas 66 toen ze stierf, de vrouw aan wie ik zoveel te danken heb.’
Tommy over zijn echtgenote, Channa Samkalden
‘Toen ik haar twaalf jaar geleden voor het eerst zag, in de kroeg na een optreden, was ik meteen van de kaart. Ik had het sterke gevoel: deze vrouw is het.
Tot dan had ik nogal aangeklooid met mijn leven; veel vriendinnen, ingewikkelde dichteressen, met wie de communicatie niet altijd gemakkelijk was. Channa en ik raakten aan de praat, terwijl ik daar met mijn toenmalige geliefde was, naar wie ik steeds even terug moest.
Dan zei ik: “Blijf zitten, over vijf minuten ben ik terug”. Er gebeurde verder niets tussen ons, zij ging terug naar Florence, waar ze studeerde. Ik vond haar e-mailadres door de hele site van die universiteit om te spitten en ja hoor, het lukte.
"Channa is beschaafd, ik ben een driftige straatjongen."
Anderhalf jaar lang hebben we gemaild; ik vooral, zij stuurde maar af en toe een regeltje terug. Uiteindelijk zijn we aan elkaar geraakt.
Wat me zo aantrok in haar? Niet zozeer een ravissant uiterlijk, ze was toen meer een tomboy, maar wel een onmiddellijke vertrouwdheid, het feit dat we goed konden praten, haar natuurlijke terughoudendheid, slimheid, beschaving en gevoel voor ironie.
Heel anders dan ik, ik ben toch meer een straatjongen, driftig, met het temperament van mijn moeder. Dat laatste heeft me lang doen twijfelen over het krijgen van kinderen, hoewel ik die heel graag wilde.
Ik durfde het niet, omdat ik dacht: stel je voor dat ik net als mijn moeder ga slaan, schelden of weglopen. Drie jaar ben ik in therapie geweest om over die dingen te praten.
"Ik ben, als thuiswerkend schrijver, de huisman."
Wat me over de drempel geholpen heeft, was de ogenschijnlijk eenvoudige, maar voor mij heel belangrijke uitspraak van de psychiater: ”Maar meneer Wieringa, u bent uw moeder niet”.
We hebben nu twee dochters, op wie ik gek ben en met wie ik heel veel doe, want ik ben als thuiswerkende schrijver toch de huisman. Channa heeft als mensenrechtenjurist en partner van haar kantoor een fulltime baan. Prima.
Ik heb vroeger te vaak gefrustreerde vrouwen gezien, die niets met hun opleiding deden, maar ineens wél fanatieke veganisten in zelfgebreide truien werden. Agressief weerden ze elk flintertje vlees uit het leven van zichzelf en haar gezin.
"Ik kijk openlijk naar alles om me heen, ook naar vrouwen."
Zag je zo’n echtgenoot verongelijkt een gehaktballetje eten in een cafetaria. Allemaal niet-gekapitaliseerde intelligentie. Channa laat mij vrij en ik haar. Ik heb haar verteld dat ik altijd om mij heen zal blijven kijken, naar vrouwen, mannen, gebouwen, kortom: alles wat er te zien is in het leven.
Ja, ook naar vrouwen; niks zo weerzinwekkend als mannen die stiekem naar vrouwen kijken. En verliefd ben ik ook nog weleens. Je hebt soms nog een ontmoeting die je de adem uit de longen slaat, maar dan kijk ik geïnteresseerd naar mezelf: hoe die gevoelens komen en weer gaan.
Ik ben van ‘het vlietende leven’: dingen gebeuren, ze houden je een tijdje bezig en verdwijnen weer. Wat ik zeker weet, of in elk geval met heel mijn hart wil, is dat Channa en ik samen oud worden. Voor mij geen andere vrouw.’
Tommy over vriendin, Viviane Sassen
‘Ik was haar eerste vriendje en was vreselijk jaloers op het vriendje dat ze na mij kreeg, toen het tussen ons uitging. Heel bijzonder dat we niet blijvend uit elkaar zijn geraakt, maar dat onze relatie alle genres van het liefdesleven heeft doorstaan en nu een dierbare vriendschap is geworden.
We zijn elkaar altijd blijven opzoeken. Inmiddels is ze een heel goede en wereldberoemde fotograaf, wier werk overal ter wereld in galerieën en musea te zien is.
We kennen elkaar zo’n dertig jaar, wat betekent dat zij mijn moeder en pleegmoeder goed gekend heeft; dat voelt heel vertrouwd. Het grappige is dat zij, haar man en zoon tegenwoordig tegenover ons wonen, aan de andere kant van de vaart.
"Wat wij in elkaar herkennen, is onze jeugd in het buitenland."
We hebben nu dus een overvaarders-vriendschap. Wat wij in elkaar herkennen, is onze jeugd in het buitenland, ik op de Antillen, zij in Tanzania. Ik hoop dat we ooit samen een boek gaan maken over die achtergrond, met foto’s van haar en tekst van mij.
Net als Channa is Viviane een meisje van onbesproken afkomst. Het is me nu wel duidelijk dat ik daarop val, op vrouwen met een goeie, degelijke achtergrond, waar de gekte gedempt is en men op beschaafde toon met elkaar spreekt’.
Over Tommy
Tommy Wieringa (Goor,1967) studeerde geschiedenis en journalistiek, maar werd schrijver. In 2005 brak hij door met Joe Speedboot. Naast romans schreef hij scenario’s en hoorspelen. In tal van (dag)bladen verschenen artikelen en columns van zijn hand.
Sinds 2013 is hij columnist van het Algemeen Dagblad en sinds kort ook van Nouveau. Een aantal van zijn boeken werd genomineerd voor literaire prijzen; voor Dit zijn de namen kreeg hij in 2013 de Libris Literatuurprijs en de prijs van de lezersjury van de Gouden Uil.
Zijn nieuwste roman De Heilige Rita vloog al snel na verschijning hoog de bestsellerlijst in en is ook weer genomineerd.
Hij is getrouwd met mensenrechtenadvocaat Channa Samkalden en heeft twee dochters.