Je mannelijke collega’s hadden een vrouw die thuis de hele achterkant deed. ‘Het feit dat Jackó en ik nog steeds bij elkaar zijn zegt natuurlijk veel. We hebben de nodige discussies gehad, maar het was al snel zo klaar als een klontje: of ik ga scheiden van deze man en dan zoekt hij het maar uit, of ik ga kijken hoe ik dit ga doen. Want bij hem was het gewoon een voldongen feit. Daar kan iedereen van vinden wat hij wil, maar het is mijn keuze geweest. Nu ben ik heel blij om door het leven te gaan met iemand die me al zo lang en zo goed kent. Al was het niet aardig, empathisch of hoe je het ook noemen wil, het was ook gewoon z’n werk. Wij hebben het zelf zo gedaan en dat is aan ons. Ik heb er enorme spierballen van gekregen en ben noodgedwongen liever voor mezelf geworden. Zo heeft elk gezin wat. Ieder heeft z’n eigen kruis te dragen en zijn lessen te leren.'
'We zijn inmiddels op een punt waarop we over zijn werk kunnen praten vanuit oprechte interesse en trots in plaats van frustratie. Ik vind het ook echt te gek wat hij maakt, het heeft m’n ogen naar de wereld op een andere manier geopend. Al verdien ik natuurlijk voor de rest van m’n leven een abonnement op massages, sauna’s en een champagnebar voor al het gedane geploeter; ik kijk nu vooral met een heel gelukkig gevoel naar mijn gezin. We zijn deze zomer naar Zuid-Italië geweest en ik was er zo gelukkig. Kijk ons nou, dacht ik dan, kijk die rare types. Die man op leeftijd, Jackó is 64, ik, veel te druk in de overgang, en de meiden met veel te veel ringen per oor en nogal kinky gekleed, eindeloos met elkaar pratend aan tafel.’ ‘Vorig jaar heb ik op de Parade gestaan. Met m’n damestrio Ta Mère. Teuntje en Cato deden met vriendinnen de kaartverkoop. Op het laatst hadden we een dansje waar de dochters dan aan meededen. Dat was elke avond weer ontroerend. Wij vrouwen van in de vijftig met die oude lijven in een soort ondergoed met grote pruiken en zij in onze roze T-shirts, samen dansen. Al die verschillende lengtes en leeftijden door elkaar. Dit is toch maar mooi gelukt, dacht ik toen.’
Je dochters zijn zestien en twintig. Heb je een plan voor als zij het huis uit gaan? ‘Ik vrees het moment dat ze allebei weg zijn. Daar zie ik heel erg tegenop, het is nu zo gezellig. Maar ik heb wel wat fantasieën over mijn toekomst. Mede door het lesgeven heb ik in coronatijd veel nagedacht en gelezen over wat er gebeurt met een zaal als je een grap maakt, over die collectieve ervaring. Als publiek zit je naast mensen die je niet kent, maar je lacht op hetzelfde moment. Door de humor wordt iedereen wat zachter, het verbindt, tilt je hart op. Ik zou weleens willen proberen om dat in het Engels te veroorzaken. Dan ga ik op Engelse les of met een native speaker aan mijn materiaal werken en begin ik bijvoorbeeld met tien minuten in een Londense club. Niemand kent me, achter de open mic begin ik daar gewoon weer op nul. Misschien keer ik na drie weken met hangende pootje terug, misschien ga ik heel hard huilen om het de week daarop opnieuw te proberen. Ik denk niet dat ik de wereld ga veroveren en ik denk ook niet dat ik een grote ster zal worden. Maar het lijkt me zo leuk! Ik voel me nog helemaal niet moe of oud, en zoveel beter dan toen ik veertig was. Ik ben benieuwd of het in een andere taal ook zo leuk is. Prince werd een keer gevraagd waarom hij nog zoveel toerde. ‘Because I like playing so much,’ was zijn antwoord. Dat heb ik ook. Ik hou zo van het optreden. Niet om stadions omver te blazen, niet om geadoreerd te worden. Ik vind gewoon niks leuker dan op een podium staan en mijn beste grappen vertellen.’
Wat gebeurt er dan met je? ‘Als je iets hebt bedacht en er gelachen wordt, heb je gewoon bingo. Het is een succeservaring. Ik weet al van kind af aan dat ik mensen aan het lachen kan maken. Het is fijn als je een talent kunt ontwikkelen. Net als iemand die goed kan tekenen blij is dat hij zijn werk ervan kan maken. Een podium is magie, je kunt er heel high van worden. In Duitsland mag je tot anderhalf uur na het optreden daarom niet autorijden. Niet omdat je moe bent, maar omdat je beneveld bent. Je bent echt in een andere staat. Op een podium gaat alles aan, je hoort en ziet alles tien keer zo goed, je ontstijgt jezelf. Dat zijn lichamelijke processen. Van komieken wordt wel gezegd dat ze een beetje gek of asociaal zijn. Misschien ben ik inmiddels ook niet meer normaal. Al haal ik me niks in mijn hoofd, ik denk niet dat ik een ster ben of zo. Ik ben blij dat ik naast soloshows ook film, musical en theater mag doen, zoals vorig jaar Wie is er bang voor Virginia Woolf? en nu die te gekke rol van moeder-overste in Sister Act. Ik ben blij dat ik me niet hoef om te scholen.’
Verder lezen?
Het hele interview met Sanne Wallis de Vries (met schitterende foto's!) staat in de nieuwe Nouveau die vanaf vandaag overal te koop is en rijk gevuld is met onderwerpen die belangrijk zijn voor de cabaretière. Online bestellen kan natuurlijk ook!
- Esther Goedgebuure
- Mike van den Toorn