Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Kunstenares Atousa Bandeh Ghiasabadi: ' De moeilijkste kant van vluchteling zijn is het schuldgevoel'

De Iraans-Nederlandse kunstenares Atousa Bandeh Ghiasabadi (54) maakte als jong meisje mee hoe haar vrijheid haar werd afgenomen.

vrouw iraanse vlag

De Iraans-Nederlandse kunstenares Atousa Bandeh Ghiasabadi (54) maakte als jong meisje mee hoe haar vrijheid haar werd afgenomen. Nu spreekt ze zich uit voor de vrouwen in Iran die zijn opgestaan tegen het regime.

‘Het was net alsof ik terugging in de tijd toen ik de beelden van Iraanse schoolmeisjes zag die leuzen op de muren schreven. Dat deed ik ook toen ik zo oud was,’ zegt Atousa Bandeh Ghiasabadi (54).

De Iraanse kunstenares en filmmaakster woont inmiddels al langer dan dertig jaar in Nederland. Ze voelt zich intens betrokken bij de protesten in Iran, die in september vorig jaar begonnen nadat de tweeëntwintigjarige Mahsa Amini door de moraalpolitie werd doodgeslagen omdat zij haar hoofddoek niet volgens de regels zou hebben gedragen.

Bandeh Ghiasabadi heeft de afgelopen tijd op verschillende manieren haar steun betuigd aan de Iraanse vrouwen. ‘Toen ik elf jaar oud was, was het ook revolutie in Iran. Dat was de revolutie tegen de sjah Reza Pahlavi, die het land als autocraat regeerde. Ik was heel jong, maar werd toch actief voor een politieke partij.

De revolutie kwam met behulp van allerlei partijen tot stand, maar werd gekaapt door de islamisten onder leiding van ayatollah Khomeini, die een vrouwvijandige dictatuur vestigde. Dat was de donkerste periode in de geschiedenis van Iran.

Ik was in de puberteit en maakte mee hoe ik als meisje al mijn rechten kwijtraakte. Opeens moest ik een lange jas naar school dragen, en een hoofddoek die tot over mijn schouders viel. Het was een soort gevangenis op mijn hoofd. We mochten geen make-up dragen, geen gekleurde schoenen, geen sieraden. Als je op straat met een jongen sprak, kon je zweepslagen krijgen. We leefden met zijn allen in een horrorfilm. Zelfs lachen op straat was verboden.

We deden het toch: naar feestjes gaan waar ook jongens waren. Daar kon je zweepslagen of zelfs een gevangenis­straf voor krijgen. Dat was de prijs die je, als je pech had, moest betalen voor een halfuur met een jongen dansen. Tegenstanders van het regime werden massaal geëxecuteerd. Drie meisjes op mijn school werden meegenomen door de politie. Eén van hen kwam niet meer terug: ze was ter dood gebracht. Ze was vijftien jaar oud.

Die tijd heeft mijn leven bepaald, want dat soort dingen kun je nooit meer vergeten. De beslissing om me uit te spreken voor de rechten van Iraanse vrouwen komt direct uit mijn hart. Want dit is ook míjn gevecht. Ik ben ook een Iraanse vrouw. Als ik met mijn twee tienerdochters in Iran ben, moeten wij ook een hoofddoek dragen.

Ik wilde altijd al vrijheid voor vrouwen, maar ik heb een tijdlang afstand genomen van die strijd. Toch is in mij het vuur blijven smeulen. En door de protesten van de vrouwen in Iran is dat weer opgelaaid. Opeens wist ik weer: dit is de reden waarom ik hier ben.

Echt, als jonge mensen in Iran hun leven op het spel zetten voor vrijheid, kan ik niet stil blijven, al kan ik er misschien door in de problemen komen als ik terug ga naar Iran. Het is mijn plicht om er iets over te zeggen, ook als kunstenaar.

Ik vind dat ik als kunstenaar een maatschappe­lijke verantwoordelijkheid heb. Mijn werk wordt immers door het publiek gezien. Voor mij zou het vreemd zijn als ik dan geen mening zou hebben.

De Iraanse vrouwen zijn meer dan veertig jaar gekleineerd. In de wet staat dat hun getuigenis in de rechts­zaal de helft waard is van die van de man. Dat zij maar de helft kunnen erven van wat een man erft. Dat ze toestemming moeten vragen aan hun man of vader als ze willen reizen. Dat ze het recht niet hebben om een scheiding aan te vragen. Als vrouw heb je geen onafhankelijk bestaan in Iran.

En daarmee moest ik als jong meisje zien te leven. Ik ben die situatie ontvlucht, maar toen ik als vluchteling in Nederland kwam, was dat verhaal niet afgelopen. Die angst en die ver­nedering zitten in je.’

Je bent in 1989 gevlucht, je was toen twintig jaar. Waarom koos je voor Nederland?

Glimlachend: ‘Dat was geen keuze hoor. Je neemt contact op met een mensensmokkelaar en die regelt alles. Hij vertelt je waar je naartoe gaat, daar heb je geen zeggenschap over. Ik moest weg uit Iran, want ik had daar geen toekomst. Ik was heel goed op school, vooral in wis- en natuur­kunde. Ik wilde verder studeren, maar werd niet toegelaten tot de universiteit omdat ik politiek actief was geweest. Dat betekende voor mij het einde. Toen besloot ik weg te gaan.

Na een lange reis over land kwam ik aan in Nederland. Ik ben wis-, natuur-en sterrenkunde gaan studeren in Groningen, maar na twee jaar ben ik naar de kunst­academie gegaan. Als kind maakte ik al tekeningen en schilderijen, dat was iets waar ook mijn hart lag. Eigenlijk had ik het idee om na de kunstacademie weer verder te gaan met natuurkunde, maar dat heb ik niet gedaan. Ik ben doorgegaan met kunst, maar dan in Amsterdam. Ik maakte eerst video’s en films, maar nu werk ik ook vaak tweedimensionaal: tekeningen en schilderijen.’

Waarom heb je uiteindelijk toch voor de kunst gekozen?

‘Ik vond de uitdaging van kunst inte­ressanter dan die van natuurkunde. Dat je dat witte papier moet invullen, dat is de grootste uitdaging die er is. Want er zijn geen regels. In de wis- en natuurkunde heb je regels. Maar kunst is een andere wereld. In mijn beginjaren maakte ik abstract werk, maar op een gegeven moment voelde ik: er zijn zoveel verhalen in mij die ik wil vertellen. Al mijn herinneringen aan het verleden, wat het is om een vluchteling te zijn, wat migratie doet met een mens. Toen ben ik meer figuratief gaan werken.

De moeilijkste kant van vluchteling zijn is het schuldgevoel. Schuldgevoel jegens de achterblijvers, maar ook jegens het gastland. Je vraagt immers aan dat land: mag ik hier blijven? Stel je voor: je huis staat in brand en je vraagt aan je buurman of je bij hem mag wonen. En dan niet voor eventjes, maar voor onbepaalde tijd.

Dat was een kleinerende ervaring die bovenop het trauma kwam dat ik in Iran had opgelopen. Dat moest ik allemaal op mijn twintigste zien te verwerken. En ik ben niet de enige. Er zijn ontelbaar veel vluchtelingen in de wereld. Wat doet zoiets met een persoon? Dat is een heel belangrijk onderwerp. Mijn werk is een manier om mijn leven te begrijpen.’

Je was vorig jaar stadstekenaar van Amsterdam. Je tekeningen werden gepubliceerd in Het Parool. Wat was je belangrijk­ste thema?

 ‘Vrijheid. Ik heb tekeningen gemaakt over onderduikers in de Tweede Wereldoorlog, maar ook over de Amsterdamse krakersbeweging van eind jaren tachtig. Dat laatste vond ik interessant omdat dat in dezelfde tijd gebeurde als de Iraanse revolutie. Ik heb ook tekeningen gemaakt over de demonstraties voor Iran op de Dam en op het Museumplein. En ik heb mezelf getekend toen ik in januari 1989 aankwam op Amsterdam CS.

Ik weet het nog heel goed. Er was daar een man met een drumstel die zat te drummen. Dat was een heel heftige ervaring voor me omdat ik opeens vrijheid ervoer. Ik had die angstige reis achter de rug en opeens was ik in een stad waar iedereen zo vrij was en zo zichzelf.

Ik heb me lang alleen gevoeld in Nederland. Ik kon mijn verhalen niet echt delen, want wie kon begrijpen wat ik in Iran had meegemaakt? Het was te gruwelijk, te absurd. Het hielp om andere Iraniërs te ontmoeten, maar in die tijd waren er nog niet zoveel in Nederland. Het lukte me maar niet om te wortelen, want ik woonde op een plek waar nergens aansluitingen waren met waar ik vandaan kwam.’

Het Iraanse regime drukt nu de protesten met geweld de kop in. Durf je nog te hopen?

‘Meteen aan het begin van de pro­testen wist ik: dit is anders dan de andere opstanden die er in Iran zijn geweest. En er zijn er heel wat geweest. Maar deze protesten gaan echt over vrouwenrechten. Wat daar nu gebeurt, zie ik niet als een revolutie, maar als een beweging. Het is iets wat heel veel hoop geeft, maar het heeft tijd nodig. Ik geloof erin.

De nieuwe generatie vrouwen durft tegen het regime te zeggen: fuck you, wij willen vrijheid, wij laten ons niet langer vernederen. Het zijn internet­kinderen. Ze zien op sociale media dat het anders kan, dat vrijheid een mogelijkheid is. Ze accepteren niet dat ze in een soort gevangenis moeten leven. Die beweging in Iran heeft mijn leven ook veranderd. Opeens voelde ik heel sterk: als Iran vrij is, ga ik morgen terug.’

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in

Powervrouwen
  • Getty Images