Anouk (52) en haar man Marc (53) hadden een leuk gezin, een goedlopende zaak en een gelukkig huwelijk. Totdat Marc na een auto-ongeluk hevig depressief raakte.
'Dit is het laatste'
“Het was kort na de kerstvakantie, we reden van een afspraak naar huis, Marc en ik. We waren er bijna: nog twee, drie minuten. Plotseling zagen we een tegenligger op onze rijstrook. Hij had een verkeerde inschatting gemaakt, inhalen lukte niet meer, invoegen evenmin. Ons linkerwiel schoot over zijn motorkap. Het was een kwestie van seconden, maar de beelden staan voor altijd op ons netvlies gebrand. Onze auto met wagen erachter - onze marktkraam, ons bedrijf - tolde, kantelde en raakte in de sloot, net als de auto. Door de voorruit zag ik de gasflessen op de kraam, ik rook brandlucht. Achteraf bleek dat het poeder van de airbag te zijn; op het moment zelf dacht ik dat er elk ogenblik een ontploffing kon komen. ‘Dit is het laatste,’ schoot er door mijn hoofd. Na wat een eeuwigheid leek te duren, kwamen de brandweer en politie ons bevrijden. Dat ongeluk gebeurde bijna vier jaar geleden. Sindsdien is niets meer hetzelfde. Het heeft zulke diepe sporen nagelaten dat we alles kwijt zijn waar we ooit zo hard voor hebben gewerkt: ons bedrijf, ons spaargeld, mogelijk binnenkort ons huis - en elkaar, al leven we nog samen. Maar het gevoel van eenheid dat er was, is volledig verdwenen.
'Het leven lachte ons toe'
Op het moment van het ongeluk waren Marc en ik al meer dan dertig jaar samen. We kennen elkaar van school, ik was veertien toen we iets kregen. Dit wordt mijn man, dacht ik, en ik kreeg gelijk. We trouwden, er werd een zoon geboren en daarna volgden er nog twee kinderen. In 1991 namen we de goedlopende zaak van mijn ouders over: een marktkraam, waarmee zij elke dag op een andere plek stonden. Ook wij wisten er een succes van te maken en hadden er enorm veel plezier in. Dag in dag uit werkten we samen en dat ging uitstekend. In december 2010 besloten we om het iets rustiger aan te doen en nog maar vier dagen per week met de marktkraam op pad te gaan. Om die beslissing én ons 25-jarige huwelijk te vieren, gingen Marc en ik voor het eerst zonder kinderen op vakantie, naar Andalusië. Uitgerust gingen we het nieuwe jaar in. In mei zou onze nieuwe marktkraam komen, naar onze wensen gemaakt. Het leven lachte ons toe.
Total loss
Elf dagen later lagen we in die sloot en waren onze auto en de marktkraam total loss. Trillend en totaal van de wereld werden we gered. Ik had het erg benauwd; dat bleek door een gebroken borstbeen te komen. Marc leek op dat moment ongedeerd, zijn pijn kwam later pas. Hij kreeg onder meer veel last van zijn knie en schouder. Maar ‘we hadden geluk gehad’, zoals iedereen zei. En: ‘Het had nog veel erger kunnen zijn.’ Dat klopt; toch kunnen dergelijke woorden zeer doen, zeker als ze telkens worden herhaald. Want we voelden ons geestelijk gebroken, zagen het ongeluk beiden steeds opnieuw voor onze ogen gebeuren.
Het gaat niet goed
In mei, toen onze nieuwe kraam er was, gingen we weer aan het werk. Maar het liep niet soepel meer, de lol was verdwenen. En Marc kwijnde weg. Hij werd stil, nog stiller dan hij altijd al was geweest - hij is een introverte man - en onze puberzoon zei weleens tegen me: ‘Mam, het gaat niet goed, hoor.’ Wat er precies was, wat hij voelde, dat uitte hij niet. Praten over emoties hadden we nooit veel gedaan, dat was ook niet nodig geweest. Alles liep, we waren vierentwintig uur per dag samen en dat ging perfect.
Psychische schade
Nu kon ik hem niet meer bereiken. Er kwam een rechtszaak. De tegenligger, een jongen van 21 jaar, kwam niet opdagen. Hij kreeg, bij verstek, een boete van vijfhonderd euro. Ik vond het jammer dat hij er niet was, een woord van excuus was fijn geweest. Maar ik neem hem niets kwalijk. Het was een ongeluk, hij was moe na ploegendiensten, en nog zo jong. Ik heb zelf zonen van zijn leeftijd, een foute inschatting is zo gemaakt. Anders was het met de verzekeringsmaatschappij; die nam - en neem - ik juist heel veel kwalijk. Die hebben nog veel meer psychische schade aangericht dan het ongeluk zelf.
Lees ook
Openhartig: 'Ik blijf alleen om het geld'
Het contact verdween...
Een advocaat had voor ons de schade en gederfde inkomsten vastgesteld. Met een groot deel van de claim stemde de verzekeraar niet in. Het werd een slepende kwestie en dat vrat aan Marc. Wanneer het onderwerp ter sprake kwam, of de naam van de betreffende verzekeringsbeambte viel, zag ik hem wegtrekken. Hij voelde zich uitgemaakt voor leugenaar, en zó machteloos. Hij kreeg woedeaanvallen. Iets wat ik totaal niet van hem kende. Maar nu gooide hij met deuren, of met een radio, net wat maar in zijn blikveld stond. Van onze huisarts kreeg hij antidepressiva. Daarmee leken de scherpe kantjes te verdwijnen, hij was niet meer zo boos. Maar het echte contact tussen ons verdween steeds meer. Ook op het werk functioneerde hij amper nog, ik moest de kar alleen trekken.
'Ik dacht: die komt wel weer terug'
En toen kwam dat afschuwelijke weekend, in februari 2015. Marc liep de deur uit. Hij zei dat hij zich niet goed voelde en stapte halsoverkop in de auto. Dat had hij al eens eerder gedaan, toen had ik geprobeerd om hem tegen te houden, zijn sleutels afgepakt, wat tot vreselijke toestanden had geleid. Nu dacht ik: ‘Ga maar. Ik was zelf ook op, leeg, uitgeput van de spanningen. Ik dacht: ‘Die komt wel weer terug, net zoals de vorige keer.’
Zelfmoord
Nooit had ik verwacht dat hij van plan was om een einde aan zijn leven te maken. Maar de volgende dag kreeg ik een appje, nadat hij zo’n duizend kilometer in de rondte had gereden. Hij vertelde waar hij was, maar zei dat we hem niet zelf mochten zoeken. Dat moest de politie doen. Het besloot met ‘dat het goed was.’ De politie was er maar net op tijd. Vijf minuten later en hij was dood geweest. De afscheidsbrief, die naast hem lag en waarin hij aangaf dat hij niet gereanimeerd wilde worden, hadden ze nog niet gelezen. Dat verzoek zouden ze evengoed genegeerd hebben, het is immers hun taak om mensen in leven te houden. Maar het illustreert wel dat Marc echt niet meer wilde.
Verraad
Ik zag Marc weer op een gesloten afdeling. Hij was volledig in de war. Zijn polsen waren verwond doordat agenten hem in de boeien hadden geslagen. Dat was nodig geweest omdat hij in paniek was geraakt toen hij bijkwam, zelfs met zes man konden ze hem amper bedwingen. De littekens op zijn polsen zullen nooit meer verdwijnen. Het was verschrikkelijk om hem zo te zien. En om te beseffen wat hij had gedaan - dat is niet in woorden te vatten. Hij had mij, onze kinderen en ons kleinkind in de steek willen laten. En het bleek geen impulsieve actie te zijn; op zijn computer werd ontdekt dat hij al een jaar bezig was om methodes te zoeken om zo zacht mogelijk een einde aan zijn leven te maken. Een jaar. Hoewel ik dat natuurlijk heel verdrietig voor hem vond, voelde het ook als enorm verraad. We waren al zo lang samen, deelden alles... en dan dit. Er volgde een heel eenzame periode voor mij. Alles draaide om Marc, iedereen was met hem bezig. Dat snap ik, maar ik had het ook moeilijk, had ook behoefte aan steun en begeleiding. Maar dat was er helaas amper. Eén ding stond voor mij vast: we zouden stoppen met ons bedrijf. De glans was er al zo lang af, en nu dit was gebeurd zag ik er echt geen gat meer in. Zo zonde, want de zaak liep goed. De bank adviseerde mij nog om een ander in dienst te nemen, maar dat was simpelweg onmogelijk.
'Ik hou mijn hart vast'
Dus de kraam is verkocht. Marc heeft een behandeling van zeven maanden achter de rug. Hij woont nu weer thuis, het lijkt beter met hem te gaan. Maar of dat echt zo is, dat weet ik niet. Wezenlijk contact is er niet. Hij is afwezig, in zichzelf gekeerd, kan mij niet zoals vroeger een sterke schouder bieden om ook eens uit te huilen. Ik mis de man op wie ik ooit verliefd werd, met wie ik de hele wereld aankon. Er is iets gebroken en ik weet niet of dat ooit nog goed kan komen. Ik ben nog steeds bang dat hij zichzelf opnieuw iets aandoet en durf hem nauwelijks alleen te laten. Binnenkort beginnen we samen met relatietherapie; ik hoop zo dat het helpt. Want dit is geen leven. We zitten bovendien in grote financiële problemen, want van de arbeidsongeschiktheidsverzekering van Marc kunnen we bijna niet rondkomen. Hij is nog steeds niet in staat om te werken, ik wel, ik zoek me wild, reageer op alles, het maakt me niet uit wat. Maar op mijn leeftijd, en met mijn achtergrond als ‘eigen baas’, valt dat niet mee. Ondertussen wachten we nog steeds op duidelijkheid over de schadeclaim. Die is nu uit handen gegeven aan een deskundig onderzoeksbureau. Binnenkort verwachten we de uitspraak. Ik hou mijn hart vast voor de reactie van Marc als het opnieuw onrechtvaardig voelt. De verzekering zal inmiddels nog veel meer moeten betalen dan onze eerste claim, door alles wat er dit jaar nog is gebeurd. Maar wat de uitkomst ook zal zijn, in deze zaak zijn er alleen maar verliezers.”