‘Ik hou niet meer van je,’ deelde Odette’s grote liefde Hans haar op een dag ijskoud mee. Intens verdrietig vond ze steun bij haar vrienden. Vijf jaar later is het verdriet er nog altijd. Maar erover praten, doet ze niet meer…
‘Het is echt niet zo dat ik dagelijks loop te huilen of aan niets anders kan denken. Het leven gaat door en ik probeer er elke dag iets van te maken. Dat lukt me ook prima, hoor. Ik werk, ik sport, spreek af met vriendinnen en shop en ruzie met mijn puberende dochter. Als je het aan mijn vriendinnen zou vragen, zouden ze vast en zeker zeggen: ‘Hans? Oh, de ex van Odette. Daar is ze allang overheen.’ Ze zouden eens moeten weten…
Houdbaarheidsdatum
Ik praat al jaren niet meer over Hans. Als je plotseling wordt verlaten door je geliefde, staan je vrienden in de rij om je te troosten. Zeker die eerste ellendige weken kon ik rekenen op fulltime aandacht en liefde. En wat was ik dankbaar voor al die onaangekondigde bezoekjes, bezorgde telefoontjes, pannetjes soep en flessen wijn. Maar klaarblijkelijk heeft medelijden bij liefdesverdriet een houdbaarheidsdatum. Ineens merkte ik dat mijn verhalen over Hans, over ons samen, wrevel begonnen te wekken. ‘Heb je haar weer, met haar Hans…’ Ik hóórde het ze gewoon denken. Het was duidelijk: liefdesverdriet wordt geacht na een tijdje over te zijn. En blijkbaar bepalen anderen wanneer dat is, want ik voelde dat ik er bij niemand meer mee terechtkon - als ik niet als pathetisch geval wilde worden weggezet tenminste.
Chronisch vermoeid
Ik hield dus wijselijk mijn mond. Helaas ging het verdriet daar niet mee weg. Onderhuids is het er, vijf jaar na dato, nog altijd. Soms lijkt het alsof ik er helemaal van doordrongen ben. Overdag merk ik dat niet zo erg. Alleen als ik er bewust op ga letten, voel ik dat er iets aan me trekt. Dat lichte gevoel dat ik me van vroeger herinner, heb ik al lang niet meer gehad. Toen ik met Hans was, zweefde ik, zeker in het begin. Nu is het tegenovergesteld; mijn lichaam voelt zwaar, alsof het chronisch vermoeid is.
Ontredderde moeder
’s Nachts uit het verdriet zich op een heel andere manier. Natuurlijk is het nu wel anders dan die eerste paar maanden. Toen ging ik niet eens naar bed. Die lege plek naast me vond ik onverdraaglijk. Als ik mijn dochter Julie naar bed had gebracht, kroop ik onder een plaid op de bank en huilde ik net zo lang tot de tranen van die dag op waren en ik van pure uitputting in slaap viel. Als ik dan bij het eerste licht weer wakker werd en me, telkens weer met een schok, herinnerde wat er aan de hand was, begon het huilen weer van voren af aan. Ik zorgde er overigens wel altijd voor dat ik me had gedoucht en aangekleed als Julie wakker werd. Ik wilde haar de aanblik van een totaal ontredderde moeder niet aandoen. Alsof het al niet erg genoeg voor haar was.
Dochter
Gelukkig zag Hans dat ook in. Op alle mogelijke manieren heeft hij haar proberen duidelijk te maken dat het niet aan haar lag. Via WhatsApp stuurde hij haar grappige foto’s en filmpjes, in de weekenden nam hij haar mee naar de film en hij heeft zelfs nog een paar open dagen van middelbare scholen met haar bezocht. Ook nu zien ze elkaar nog geregeld. Ze houden allebei enorm van klassieke muziek. Als Hans naar een concert wil, vraagt hij altijd aan Julie of ze zin heeft om mee te gaan. En hoe prettig ik het ook vind voor Julie, het maakt het er voor mij niet gemakkelijker op. Waarom wil hij geen leuke dingen meer met mij doen? Hoe kan hij zomaar zijn vergeten hoe fijn we het altijd hadden samen?
Hans-dromen
Ik heb twee soorten Hans-dromen ’s nachts. In de eerste zijn we nog samen en is er geen wolkje aan de lucht. We zijn verliefd en gelukkig en reizen van de ene naar de andere droombestemming. Als ik uit zo’n droom ontwaak, voel ik me heel ontspannen en verkeer ik in de gelukkige veronderstelling dat Hans gewoon nog naast me ligt te slapen. Maar als ik me dan naar hem toedraai en de nuchtere werkelijkheid tot me doordringt, word ik soms letterlijk misselijk van verdriet. De tweede soort is duister en angstig en begint telkens op dezelfde manier: Hans zegt dat hij niet meer van me houdt. Al het licht is uit zijn ogen, zijn huid lijkt wel van plastic, zijn stem is ijzig. Alle emoties die vijf jaar geleden bezit van mij namen, gaan op dat moment weer met me aan de haal: totaal ongeloof, diepe rouw, een gevoel van enorme verlatenheid en verraad. Ik schreeuw: “Hans, waar ben je!? Hans, waar is je gevoel? Ik ben het, Odette!” Als ik uit die droom wakker word, zijn mijn wangen nat van de tranen en zijn al mijn gezichtsspieren verkrampt.
Aanstellerij
Liefdesverdriet wordt vaak afgedaan als aanstellerij. ‘Kom op meid, geen hand vol, maar een land vol…’ Ik heb het zo vaak gehoord. Maar na zo’n droom kan ik er echt niet luchtig over doen. Dit verdriet is echt en zit heel diep. Je kunt je afvragen of het wel echt om Hans gaat. Die vraag stel ik mezelf ook geregeld. Want zou ik Hans nog terug willen? Ik denk het niet. Mijn liefde voor hem was gebaseerd op een grenzeloos vertrouwen. Bij hem voelde ik me veilig, geborgen en geliefd. Dat had ik nooit zo sterk bij een andere man gehad. Hans ging voor de volle honderd procent voor mij. Dat zei hij en dat liet hij mij op een heel overtuigende manier zien. Dat juist die man mij zo keihard liet vallen, voelde als een doodsteek. En inderdaad: ook voor de liefde die ik voor hem voelde… Treuren om een man van wie je nooit meer zou kunnen houden: wat een paradox. Dus, nee, waarschijnlijk treur ik niet om hem, maar om het verlies van de liefde in mijn leven. Dat klinkt erg definitief, ik weet het. Maar ik ben al mijn vertrouwen in de liefde kwijt. Ik kan mezelf voorhouden dat niet alle mannen hetzelfde zijn, dat het niet aan mij ligt, dat het heus wel een keer goed kan gaan, maar ik durf het risico niet meer te nemen. Nog zo’n steek in mijn rug overleef ik niet.
Weduwe
Een van mijn beste vriendinnen is een tijdje geleden weduwe geworden. Echt afschuwelijk. Toen ze de spullen van haar man ging opruimen, vroeg ze of ik haar wilde komen helpen. Ze was bang dat ze het niet aan zou kunnen. En inderdaad, al bij het eerste kledingstuk zakte ze huilend op de grond en was ze tot niets meer in staat. Toen ik mijn arm om haar heen wilde leggen, beet ze me toe, haast alsof ze het mij kwalijk nam: “Dit is jou tenminste bespaard gebleven.’ Op dat moment knapte er iets in me. Ook ik begon heel hard te huilen en zei: “Zal ik jou eens vertellen wat jou bespaard is gebleven!?” Ik begon haar uit te leggen dat zij tenminste haar herinneringen nog heeft. Dat niemand die van haar kon afnemen. “Als ik jou hoor praten over Erik, ben ik bijna jaloers. Hij hield van je. Hij heeft je nooit pijn gedaan. En hij zal je nooit verlaten, zelfs niet nu hij dood is. Hij is op een andere plek, maar hij is bij je, dat weet ik zeker.” Gelukkig begreep ze wat ik zei. Want eigenlijk vond ik het nogal egoïstisch en bot van mezelf dat ik mijn eigen leed met dat van haar durfde te vergelijken.
Geen troost
Maar wat ik zei, meende ik wel: zij vindt troost in haar herinneringen aan zijn liefde voor haar. Die troost heb ik niet. Ik ben mijn geliefde kwijt en ik moet het doen met het koude feit dat hij mij zijn liefde niet meer waard vindt. Daarbij komt, dat zij tot het einde der tijden openlijk mag treuren om de dood van Erik. De dood is heilig, tenslotte. Een liefdesbreuk daarentegen is veel te banaal om lang bij stil te blijven staan. Mij zul je er dus niet meer over horen.’
De namen in dit verhaal zijn omwille van de privacy gefingeerd.
Beeld: iStock/allyanora
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in
- Getty Images