Ze wilde haar kinderen niet voor het hoofd stoten, dus trouwde Joke (74) op huwelijkse voorwaarden met haar tweede liefde, Arend. Maar sinds Arends dood knaagt haar geweten: haar stiefkinderen verdienen toch ook een erfenis?
‘Mijn kinderen, Patrick en Tessa, zullen verbouwereerd zijn. Of erger… Misschien denken ze dat ik ze diep vanbinnen haatte en ze over mijn graf heen alsnog een lesje wil leren.
De gedachte dat ik er dan niet meer ben om ze op het hart te drukken dat ik, ondanks alles, meer van ze heb gehouden dan van wie ook in mijn leven, maakt me soms zo verdrietig dat ik linea recta naar ze toe wil rijden om ze om vergeving te vragen. Maar dan zal ik ze ook moeten vertellen wat ik heb gedaan. En dat is nu precies wat ik niet over mijn hart kan verkrijgen…
Ik ben zo bang dat ze het niet zullen begrijpen. Dat ze het niet alleen zullen zien als verraad, maar ook als een bevestiging van al het wantrouwen dat ik al die jaren zo wanhopig heb bestreden.
In onrustige dromen hoor ik ze soms tekeergaan: “Mam, nu ben je er toch nog ingetrapt. Dit is toch precies waar ze op uit waren?” Ik ben juist zo blij dat we dat allemaal achter ons hebben gelaten. Want wat hebben we met elkaar overhoop gelegen…
Alle ellende begon met het plotselinge overlijden van hun vader. Jan was nog geen vijftig, hij barstte van de energie, was nooit ziek; we hadden het totaal niet zien aankomen. Wat er in dat geval met het bedrijf zou moeten gebeuren, was nog nooit een serieus onderwerp van gesprek geweest.
Ik denk dat Jan er stiekem van uitging dat Tessa of Patrick hem wel zou opvolgen. Eigenlijk was dat nergens op gebaseerd, want geen van beiden had ooit enige interesse in de zaak getoond.
Maar na de dood van Jan besloot ik dat dat maar eens moest veranderen. Direct na de begrafenis riep ik ze bij me. Ik zei dat we als gezin het levenswerk van hun vader moesten redden, uit respect voor hem, maar ook voor de bijna honderd werknemers die voor hun broodwinning afhankelijk van ons waren.
Ze keken me aan alsof ze het in Keulen hoorden donderen. “Wij? In het bedrijf? Mam, dat is toch niets voor ons?”
“Misschien niet,” antwoordde ik, “maar zware tijden vragen om onorthodoxe oplossingen. Ik heb jullie nodig, het bedrijf heeft jullie nodig. Ik zeg niet dat het voor altijd is. We kunnen op zoek gaan naar een compagnon of een goede manager, maar nu is het aan ons. Denk je eens in hoe trots jullie vader op jullie zou zijn.”
Mijn pleidooi, dat ondertussen de vorm van een smeekbede had aangenomen, had geen enkel effect. Ze vonden het belachelijk dat ik zo’n zwaar beroep op hen durfde te doen. Moesten ze hun eigen leven dan zomaar aan de kant zetten voor “geestdodend werk in een suf bedrijf”?
De immense teleurstelling die ik toen voelde, is me altijd bijgebleven. Waren dat onze kinderen? Realiseerden ze zich dan niet dat ze alles aan dat “suffe” bedrijf te danken hadden?
Het kwam er dus op neer dat er geen opvolging was voor Jan. Het bedrijf moest worden verkocht. Nou, daar hadden de kinderen wél oren naar. “Ja, dat is het beste. Hoeveel zou het opleveren, denk je?” Als ik denk aan de gretigheid waarmee ze die vraag stelden… ik word er nog misselijk van.
Mede dankzij de hulp van een bevriende ondernemer was de verkoop snel geregeld. Ik heb Patrick en Tessa toen direct hun deel van de erfenis gegeven. Zo zouden zij hun leven kunnen leven zoals zij dat wilden en zou ik geen verantwoording hoeven af te leggen voor mijn keuzes. Maar dat laatste bleek een vergissing…
De periode na Jans dood vond ik heel erg zwaar. Ik wist gewoon niet wat ik met mezelf aan moest. Ik kwam nauwelijks de deur uit en na een paar maanden kwam er ook bijna niemand meer langs – nee, ook Patrick en Tessa niet.
Patrick omdat hij te druk was met afstuderen en Tessa omdat ze de aanblik van Jans lege leunstoel niet kon verdragen, zei ze. De enige bezoekjes waar ik wekelijks op kon rekenen, waren die van een contactdame van de kerk.
Eigenlijk had ik de kerk allang de rug toegekeerd, maar nu deed het me erg goed om met iemand over het leven en de dood te kunnen praten. Van het een kwam het ander en ruim een jaar later zat ik weer elke zondag in de kerkbanken. En daar ontmoette ik de tweede grote liefde van mijn leven: Arend.
Arend was leraar en vader van drie kinderen, die hij na de dood van zijn vrouw in zijn eentje had grootgebracht. Ik zag meteen dat hij het niet breed had; zijn pak was goedkoop en zijn schoenen oud. Maar hoe onbelangrijk dat is, bleek toen wij met elkaar in gesprek raakten.
Op een gegeven moment zag ik alleen nog maar zijn glinsterende ogen en vriendelijke lach. Er brak voor mij, voor ons, een heel blije tijd aan. We ondernamen van alles samen; we bezochten musea en concerten, maakten lange wandelingen en fietstochten en gingen geregeld uit eten. Dat laatste altijd op mijn kosten.
Mijn smaak was simpelweg te duur voor hem. En omdat je er in goede restaurants wel enigszins netjes uit moet zien, kocht ik ook nieuwe schoenen en kleding voor hem.
Ik vond dat niet meer dan normaal. Ik had, en heb nog steeds, meer geld dan ik in mijn leven kan opmaken en Arend verdiende maar net genoeg om zijn huis en de studies van zijn kinderen te betalen. En het zou ook raar zijn als ik ineens dingen zou gaan laten, alleen omdat hij het zich niet kon permitteren, toch?
Maar Patrick en Tessa dachten daar heel anders over.
“Mam, dit laat je toch niet gebeuren? Hij gebruikt je. Als hij echt van je houdt, dan verwent hij jóu met uitjes en cadeautjes.”
Wat ik ook zei, het hielp niets. Het huis werd helemaal te klein toen ik aankondigde dat we een vakantiehuis in Italië hadden gehuurd.
“We?” schreeuwde Tessa verontwaardigd. “Jij, zul je bedoelen! Mam, het wordt steeds gekker. Straks neem je hem nog in huis!”
En dat was nou precies wat ik van plan was. Arend en ik wilden trouwen. We gingen echt niet in dat tochtige huurhuis van hem wonen!
Ik durfde het de kinderen bijna niet te vertellen. Ik was het zo zat mijzelf en Arend telkens te moeten verdedigen. Ze deden net of ik verminderd toerekeningsvatbaar was en alsof Arend alleen maar uit was op mijn geld. Ik begon bijna te denken dat ze me liever alleen en ongelukkig zagen dan samen met Arend.
Arend zag het anders: “Natuurlijk willen ze dat je gelukkig bent. Maar iedere man die niet hun vader is, is voor hen een indringer. Uiteindelijk zullen ze er vrede mee hebben. Nu moeten we ze gewoon zoveel mogelijk geruststellen.”
Hij stelde voor om onder strikte huwelijkse voorwaarden te trouwen, zodat het voor hen duidelijk zou zijn dat hij mij wilde en niet mijn geld.
Maar ondanks die voorzorgsmaatregelen bleven Tessa en Patrick nog een tijdlang mokken. Met lange gezichten verschenen ze op de bruiloft en er zouden nog maanden, zo niet jaren voorbijgaan, voordat ze af en toe spontaan eens langskwamen.
Zo’n verschil met de kinderen van Arend! Sandra, Ineke en Joost zaten bijna elk weekend vrolijk bij ons aan de eettafel. Geen wonder dat ze snel een speciaal plekje in mijn hart wisten te bemachtigen.
Gelukkig is er inmiddels veel veranderd. Voornamelijk dankzij de komst van de kleinkinderen. Arend bleek een heel leuke opa en daar was de koelte van Patrick en Tessa niet tegen bestand.
Langzaam maar zeker ontstond er een band tussen hen en hun stiefvader. Tussen hen en mij kwam het helemaal goed nadat zij, los van elkaar, en ieder op hun eigen wijze, hun spijt hadden betuigd. Ze waren te hard geweest, te wantrouwig. Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik was om dat te horen. Voor mij was meteen alles vergeven en vergeten.
Arend is twee jaar geleden na een kort ziekbed overleden. Hij had geen testament, er was letterlijk niets om te verdelen. En dat is bij mij enorm gaan knagen.
Na al die jaren met hun vader voel ik mij als een moeder voor Sandra, Ineke en Joost. Hoe onrechtvaardig zou het dan zijn als straks mijn hele fortuin naar slechts twee van mijn vijf kinderen gaat? En dat terwijl die twee al veruit het rijkst zijn!
Niet alleen doordat ze meer verdienen, maar vooral door de erfenissen die zij in de loop der jaren hebben gekregen. Eerst die van hun vader, toen die van hun opa en oma en daarna ook nog een van een ongetrouwde oom.
Alles bij elkaar is het meer dan een miljoen wat Patrick en Tessa ieder hebben geïncasseerd! Ineke, Sandra en Joost daarentegen hebben nooit ook maar een cent cadeau gekregen. Ze hebben het niet slecht, maar ik weet zeker dat een flinke financiële injectie voor hen een groot verschil maakt.
Het stond ineens als een paal boven water: Ineke, Sandra en Joost hadden net zo goed recht op mijn geld als Tessa en Patrick. En dan niet als zogenaamde legatarissen, maar als volwaardige erfgenamen. In het diepste geheim ben ik vervolgens naar de notaris gegaan en heb hem gevraagd mijn testament aan te passen.
In twee lange brieven, die Tessa en Patrick na het openen van mijn testament overhandigd zullen krijgen, leg ik uit hoe ik tot mijn beslissing ben gekomen en benadruk ik in alle toonaarden hoeveel ik van ze gehouden heb. En nu maar hopen dat ze het zullen begrijpen…’
De namen in dit artikel zijn gefingeerd.
- Getty Images