Aimee (46) vraagt zich af of de liefde die haar vriend voor haar zegt te voelen, eigenlijk niet iets heel anders is…
‘Ik hoef denk ik niet uit te leggen hoe heerlijk en helend het is om overstelpt te worden met aandacht, attenties en complimenten als de littekens op je hart nog vers zijn.
Al bij de eerste date met Frank had ik het gevoel dat ik in een warm bad stapte. Natuurlijk was ik in het begin behoedzaam, maar hij was zo consistent in zijn gedrag dat ik me al gauw durfde te ontspannen. Beetje bij beetje kreeg ik weer vertrouwen in de liefde.
Ik genoot zo van ons geluk, van de harmonie tussen ons beiden, dat het best een tijd duurde voordat ik het zag – of wílde zien. Want dat hij mij geweldig vond, was toch positief? Dat hij nooit ook maar een puntje van kritiek op mij had, was toch heel geruststellend? Dat hij alles wat ik deed toejuichte, toch alleen maar inspirerend en motiverend?
Desondanks begon het op een gegeven moment ongemakkelijk te voelen. Ik bedoel: zó geweldig ben ik nou toch ook weer niet? Zo geweldig is niemand. Ik heb best een positief zelfbeeld, hoor, maar ik blijf gewoon een mens, met alle onvolkomenheden van dien. Toen die gedachte eenmaal had postgevat, kon ik er niet meer omheen: dat wat Frank voor mij voelt, is adoratie, geen liefde...
Hij ontkende het niet toen ik het hem voor de voeten wierp. ‘Dat klopt,’ zei hij, ‘ik adoreer je vanuit mijn tenen. Je bent beeldschoon, intelligent, een fantastische moeder en vrouw. Wat valt er niet te bewonderen?’
Maar in zijn optiek geeft dit juist aan hoe groot zijn liefde voor mij is. Voor hem gaan bewondering en liefde samen. Hij zei ook dat hij verstandelijk heus wel wist dat ik niet perfect ben, maar – en die opmerking verontrustte mij misschien nog wel het meest – dat hij dat niet zag.
Het zit me niet lekker. Ik geloof niet wat hij beweert. Ik denk dat adoratie en liefde elkaar wel voor een belangrijk deel uitsluiten – of dat die liefde in ieder geval gevaar loopt als de bewondering zo groot is. De kans dat ik van het voetstuk val waarop hij me heeft geplaatst, is reëel.
Er komt absoluut een moment dat ik hem ga teleurstellen, een moment waarop ik iets doe of zeg dat hij met alle goede wil niet kan rijmen met zijn ideaalbeeld van mij. Het maakt me hyperbewust van mezelf.
Ik denk voortdurend: waar is de grens? Past mijn gedrag nog wel binnen zijn kaders? Hij zegt dat ik doordraaf, dat die kaders helemaal niet bestaan, dat ze hersenspinsels van mij zijn. Hij vindt me fantastisch precies zoals ik ben, beweert hij.
Toch vind ik het tegenwoordig lastig om hem te horen zeggen, dat hij van me houdt. Want tegen wie zegt hij dat dan eigenlijk? Ik herken mezelf steeds minder in de vrouw die hij liefheeft, in de vrouw over wie hij tegen zijn vrienden opschept, in de vrouw met wie hij over straat paradeert, met wie hij trots op feestjes verschijnt en met wie hij pronkt op social media.
Het stomme is dat ik deze situatie zelf heb gecreëerd. Dat heeft ook te maken met het werk dat ik toe. In mijn vak is presentatie superbelangrijk. Ik durf zelfs te stellen dat mijn verschijning een groot deel van mijn succes verklaart, wat overigens niets afdoet aan mijn prestaties, begrijp me niet verkeerd. Maar ik weet gewoon dat mijn uiterlijk helpt.
Dat zeg ik zonder gêne, want ik zet het graag in als troef. Dat past bij me. Ik hou wel van een beetje uiterlijk vertoon. Het geeft het leven jeu. Ik heb een inloopkast waar je u tegen zegt en ik vind het elke dag weer een feest om een mooie outfit samen te stellen van wat daarin ligt en hangt. Je zult me ook nooit tegenkomen zonder make-up. Ik ga pas naar buiten als ik er op mijn allerbest uitzie.
En dan vind ik het altijd heerlijk als er bewonderend naar me wordt gekeken. Dat verveelt nooit.
Frank is wat dat betreft precies als ik. Hij ziet er altijd enorm smooth uit. Je kunt hem bijna uittekenen in zijn strak gesneden maatpakken. Daarbij is hij lang en slank, dus al met al best een indrukwekkende verschijning.
Samen vormen Frank en ik helemaal een mooi plaatje. Als we naast elkaar over straat lopen, trekken we veel bekijks. Dat klinkt vast vreselijk arrogant, maar zo bedoel ik het echt niet. Het is meer een vaststelling. Frank en ik zijn allebei bewust bezig met het creëren van een zo mooi mogelijk plaatje. En als we daarin slagen, genieten we daarvan.
Eigenlijk kan ik Frank dus niet verwijten dat hij mij idealiseert, omdat ik er zelf alles aan doe om zo perfect mogelijk over te komen. Het grote verschil tussen Frank en mij is echter dat ik onderscheid maak tussen dat plaatje en de werkelijkheid en dat hij dat verschil niet lijkt te zien. Hij gelooft erin. Hij denkt dat wat wij aan de buitenwereld laten zien écht is, terwijl ik me er altijd van bewust ben dat het maar show is, schone schijn.
En waar ik de blikken van anderen ‘bewonderend’ noem, noemt hij ze vaak ‘jaloers’. Hij denkt dat anderen net als hij geloven in het beeld dat wij hen voorschotelen. En dat iedere man dus wel in zijn schoenen zou willen staan, dat iedere man een vrouw als ik zou willen hebben.
Ik denk weleens verlangend terug aan mijn vorige relatie. Die eindigde weliswaar dramatisch, maar tijdens onze goede jaren heb ik nooit het gevoel gehad dat ik moest concurreren met een niet bestaande, perfecte versie van mezelf. Mijn ex vond juist dat ik veel te veel bezig was met wat anderen van me vonden. Hij had me het liefst zo onopgesmukt mogelijk.
Zag mijn ex mij dan wél zoals ik echt ben? Tja, dat kun je je uiteindelijk bij elke relatie afvragen. Kun je de ander zien zoals die echt is? Kun je de ander kennen? Ik denk van niet. Dus van wie hou je dan als je zegt van iemand te houden?
Ik vrees dat dit toch altijd een projectie van jezelf is, een beeld dat je in je eigen hoofd hebt gefabriceerd. Maar waarom heeft Frank zo’n perfecte projectie van mij gemaakt? Wat maakt dat hij die nodig heeft? Is het onzekerheid? Probeert hij een heel kwetsbaar ego te beschermen door mij te idealiseren?
Eerlijk gezegd vind ik dat een griezelig idee. En ik ben heel bang dat ik onze relatie op het spel zet als ik dat ga uitdiepen. Je kunt de dingen ook kapot-analyseren. En wat weet ik nu eigenlijk? Misschien heeft Frank wel gelijk dat liefde en bewondering hand in hand kunnen gaan.
Dat ik Frank niet bewonder – althans, niet op de manier waarop hij mij adoreert – zegt misschien meer over mij dan over hem. Frank is nog altijd de liefste man die ik ken. Hij heeft mijn vertrouwen in die drie jaar dat we samen zijn nog op geen enkele manier geschonden.
Als hij daadwerkelijk een heel kwetsbaar ego zou hebben, of misschien wel een psychische stoornis, had ik dat nu toch allang aan andere dingen gemerkt? Maar er is verder niets aan de hand. Frank is serieus, toegewijd en empathisch.
Waarom altijd maar zoeken naar dat addertje onder het gras? Misschien moet ik gewoon accepteren dat ik in de ogen van één persoon daadwerkelijk ideaal ben, wat ik ook zeg of doe.’
De naam in dit artikel is gefingeerd.
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in
- Getty Images