De grande dame van de Nederlandse film geeft bijna nooit interviews. Maar voor Nouveau opent ze haar deuren. ‘Ik ben een gelukkig mens. Edwin en ik koesteren elke dag heel bewust wat we hebben. Als je het overlijden van een kind met elkaar kunt overleven, dan kan je eigenlijk alles.’
Eerst een rondje door het huis. Van de witte woonkeuken naar de hal vol kunst: ‘Hier een paar heel vroege Jasper Krabbé’s. En dit is een Heleen Verhoeven, de dochter van Paul.’ Vervolgens de lichte, sfeervolle woonkamer: ‘Een Wolkers uit mijn geboortejaar 1952. En dit stilleven heeft mijn broer gemaakt, die is ook schilder.’ In de wandkast een van haar drie Gouden Kalveren – ‘Deze stond vroeger in de tuin.’ Door naar haar deurloze kantoor vol foto’s, portretten en rouwkaarten: van vrienden Rutger Hauer, Paul van Vliet. Vier foto’s van Nino, haar in 1993 overleden zoon. ‘Hier begon Ninootje net te praten. ‘ijntje, ijntje,’ zei hij, een mandarijntje wilde hij dan.’ Op het prikbord een vierjarige Monique met haar vader: ‘De enige echte foto van ons samen, vlak voor zijn dood. Ik geef hem een paar door mij geplukte bloemetjes.’ Aan de muur naast haar bureau een groot geschilderd portret van Paul Muller, ‘Mijn allerbeste vriend, die helaas ook niet meer onder ons is.’ Tegen de muur geleund een Jeroen Henneman. En aan de wand weer terug de keuken in de iconische foto die Paul Huf in 1976 van haar maakte. ‘Lief hè!? Paul Verhoeven heeft deze ook thuis hangen. Laatst waren we daar, hij zei: ‘Dit portret heeft alles in zich: jeugd, sexy, beauty, kijk mij eens.’ Terwijl ik er zelf niks aan vond toen ik het voor het eerst zag. Nu denk ik: ja hállo. Het is soms zo moeilijk om naar jezelf te kijken.’
Meestal denk je pas veel later: had ik er toen maar meer van genoten. ‘Precies. Dat zeg ik dus ook altijd tegen jonge vrouwen: geniet nú van je schoonheid, echt hoor!’ In één adem door tegen haar man: ‘Edwin? Het hondje staat in de tuin, doe jij hem?’
Aan de muur achter de houten eettafel die ze vol heeft gezet met schaaltjes (mango, blauwe bessen, frambozen, allerlei soorten chocolade) een enorm stilleven van Jasper Krabbé. ‘We verzamelden zijn werk al heel vroeg, hadden al een aantal portretten, en nu wilden we eens iets anders. Tijdens een expositie viel ons oog meteen op dit werk. En ineens herkende ik aan het lantaarntje dat erop staat waar het moest zijn: hotel Avila Beach op Curaçao. Ik heb daar zelf eind jaren tachtig een foto gemaakt met precies diezelfde lantaarns erop. Kijk, daar staat ie. Dat was een heel belangrijke periode in mijn leven omdat ik daar moest besluiten of ik door zou gaan met Edwin.’
Je was getrouwd met Jan de Bont, de cameraman van Turks Fruit, met wie je in Amerika woonde. ‘Ik kwam nog regelmatig in Nederland en bij een voorstelling in De Kleine Komedie had ik Edwin ontmoet. Ik was daar samen met Paul Muller, van wie we dat portret hebben hangen, hij met Hans Kemna, die toen nog acteerde én castings deed – via Hans mocht ik als achttienjarige bij Paul Verhoeven auditeren voor Turks Fruit. In de pauze van die voorstelling raakten Edwin en ik aan de praat en daarna hield het niet meer op. Na afloop praatten we door in Café Weber tot ik zei dat ik naar huis ging omdat ik de volgende dag weer naar de VS zou vliegen. ‘Je moet niet teruggaan,’ zei hij meteen. En vervolgens stond hij zelf op om weg te gaan. ‘Ik vind jou heus wel leuk hoor,’ zei ik toen. Hij liep door en antwoordde: ‘Ik jou helemaal niet!’ Weer terug bij Jan ging dat huwelijk eigenlijk behoorlijk goed, we hadden een leuke tijd. Tot ik het script voor Een maand later binnenkreeg. Mij leek het niks, een comedy; dat kan ik helemaal niet. Maar Jan zei: ‘Hartstikke leuk juist, moet je doen.’ Waarmee hij me rechtstreeks in de armen van Edwin dreef, want die speelde de mannelijke hoofdrol.’
En op welk moment was je dan in Avila Beach? ‘Na de opnamen van Een maand later ging ik terug naar Los Angeles en zei tegen Jan dat ik niet wist of we samen verder moesten. Vervolgens ben ik naar Curaçao gevlogen, waar mijn moeder destijds woonde. Met haar nam ik elke middag tussen vijf en zeven een paar jaar van mijn leven door en besprak ik mijn huwelijk. Jan was altijd weg voor zijn werk, onze levens liepen niet meer synchroon. Maar we waren ook al vijftien jaar samen. Hij was negen jaar ouder en een soort vaderfiguur voor me. Op het eindfeest van Turks Fruit was het iets tussen ons geworden en Jan gaf me veiligheid. Door die film werden veel mannen verliefd op me en omdat ik met hem was, kon ik dat allemaal een beetje op afstand houden. Maar ja, met Edwin voelde het als onomkeerbaar. Hij was zo’n buddy, totaal gelijkwaardig: twee Maagdenburger halve bollen noemden we elkaar. Ik was inmiddels vijfendertig en zei tegen mezelf: het is míjn leven en ík moet gelukkig worden.’
Wat vond je moeder ervan dat je ging scheiden? ‘‘Groot gelijk,’ zei ze. Mijn moeder was heel openminded.’
Je was eerstejaarsstudent aan de toneelschool toen je de hoofdrol kreeg in Turks Fruit. Ineens kende heel Nederland je. Hoe was dat? ‘Ik heb dat heel erg leuk gevonden, helemaal niet vervelend of zo. Liep ik door Amsterdam en zag ik dat een kapper de ‘Monique van de Venlook’ aanbood: met heel kortgeschoren haar, weet je wel? Nog niet zo lang geleden heb ik in Tuschinski de film voor het eerst sinds de première in 1973 op groot scherm teruggezien. En ik vond ’m na vijftig jaar nog steeds zo mooi en bijzonder. Ik heb er echt met open mond naar gekeken. Hoe lief Rutger Hauer voor mij is in die film. Ik heb het een paar jaar geleden tijdens zijn memorial ook gezegd: Rutger was toen net verliefd op Ineke, zijn latere vrouw, en alle liefde voor haar heeft hij in die film op mij geprojecteerd. Daarom spetterde het zo.’ Brede glimlach: ‘Daarna wilden alle mannen Rutger zijn. En Monique hebben.’
Turks Fruit werd genomineerd voor een Oscar, is nog steeds de meest succesvolle Nederlandse bioscoopfilm aller tijden en jij werd verkozen tot beste Nederlandse actrice van de twintigste eeuw. Toch verdiende je er maar tienduizend gulden mee. Aanvankelijk zesduizend als honorarium, later deed producent Rob Houwer er nog één keer vierduizend gulden bovenop. ‘Maar voor mij was zesduizend gulden toen al een heleboel geld. Ik was een jonge student hè. En die film heeft zoveel betekend voor mijn verdere leven.'
Benieuwd naar de rest van het interview met Monique? Je leest het in de nieuwste Nouveau. Haal 'm in de winkel of houd Nouveau.nl in de gaten voor meer content.
Interview: Antoinnette Scheulderman / Fotografie: Roger Neve Styling: Xaviera Aubri / Haar en make-up: Gerda Koekoek
- Roger Neve