Haar carrière omspant al bijna vijftig jaar en actrice Renée Soutendijk (66) is going stronger than ever. ‘Ik spreek graag met nieuwe mensen af, zit in de jury van twee filmfestivals en kies bewust voor het samenwerken met jonge, eigenzinnige filmmakers. Dat geeft zoveel nieuwe energie.’
Carrière
Daar komt ze aanfietsen, sportief gekleed, een Franse baret op het blonde hoofd. Ze zwaait en parkeert haar fiets recht voor het Amsterdamse café-restaurant Dauphine; thuis afspreken wilde ze niet, dat leek haar ‘ongemakkelijk’. Eenmaal aangeschoven zal ze zich vrolijk maken over het feit dat ze binnenkort voor het eerst AOW ontvangt; meteen ook de eerste keer dat ze geld krijgt zonder ervoor te werken, de vrouw wiens eerste woorden ‘zelf doen’ waren en die financiële onafhankelijkheid al haar hele leven als groot goed beschouwt. Maar die AOW betekent niet dat het pensionadobestaan lonkt, integendeel: Renée Soutendijk, die haar grootste roem als filmster in de jaren tachtig vergaarde met hits als Spetters, Het meisje met het rode haar en De vierde man is als vijfenzestigplusser nog volop aan het werk. In september was Sweet Dreams de opening van het Nederlands Film Festival; een van de vijf Gouden Kalveren die de film won was voor hoofdrolspeelster Soutendijk. Dit jaar draaide bovendien Neem me mee in de bioscopen, waarin ze veertig jaar na De vierde man weer een koppel speelt met Jeroen Krabbé. En komend najaar is ze zowel te zien in de film De witte flits als op het toneel met theatergezelschap Oostpool.
Awards
Pas achtentwintig jaar oud was ze toen ze een oeuvre-award kreeg, het ere-Gouden Kalf, maar ja, ze begon dan ook al vroeg met acteren; als negen- tienjarige speelde ze in haar eerste film, Pastorale 1943. Toch schoot het even door haar heen, met die award in handen: o shit, betekent zo’n prijs nou einde carrière?
Ruim zeventig film-, tv- en theaterproducties verder is de conclusie: absoluut niet. Al verbaasde het haar dat de interviewers die de afgelopen maanden tegenover haar zaten naar aanleiding van haar drie hoofdrollen op een rij eigenlijk vooral wilden praten over vroeger. ‘Hoe was het om te werken met Paul Verhoeven, hoe vond je het dat er zoveel naakt in die films zat en hoe was de positie van de vrouw destijds? Hállo jongens, moet ik daar vijfenveertig jaar na dato nog steeds over praten?’
Misschien ook omdat het gesprek over de positie van de vrouw en MeToo nu pas écht op gang is gekomen? ‘Dat is waar, maar ik heb altijd gezegd dat ik me nooit slachtoffer heb gevoeld. Omdat ik altijd heb geprobeerd erboven te staan. Je wist dat er dingen gebeurden, dat bepaalde mannen iets probeerden, maar in onze tijd zag je dat als onderdeel van het wereldje.’
Het ‘hoorde erbij’. ‘Precies. Tegenwoordig vinden we, terecht, dat dat er helemaal niet bij hóéft te horen. Maar ik heb het altijd geaccepteerd en gedacht: oké, ik laveer er wel omheen. Ik heb me nooit een voorvechter gevoeld in de strijd ertegen.’
Waarom niet? Je had er wel de status voor. ‘Omdat je als acteur toch altijd afhankelijk blijft. Er iets van zeggen betekende dat je niet meer aan de bak kwam. En ik vond en vind het werken zo leuk.’
Die afweging hebben veel vrouwen gemaakt: óf je mond opentrekken óf je baan behouden. ‘Zeker als freelancer, wat ik altijd ben geweest, speelde dat een rol. Maar het was ook een andere tijd hè, net na de seksuele revolutie, mannen en vrouwen gingen vrijer met elkaar om. Al is machtsmisbruik of intimidatie natuurlijk iets heel anders.’
Vrijheid
Het komt als vanzelf op haar jeugd: tussen haar negende en veertiende maakte ze, vooral dankzij haar sprongkracht, deel uit van de nationale turnselectie. ‘We hadden Oost-Europese trainers die de discipline en het doorzettingsvermogen er flink inramden. Niet fysiek, maar er werd wel voortdurend op je gelet. Als ik tijdens de lunch mijn eten opschepte, stond er iemand naast om te zorgen dat ik niet te veel nam. Terwijl je als veertienjarige ook weleens patat wil eten of een avondje uitgaan. Maar dat was er niet bij. Dus ben ik ermee gestopt; dit was niet het leven dat ik wilde leiden. Tegelijkertijd heb ik aan die periode een ijzeren discipline overgehouden. Als ik ja zeg tegen een rol, ga ik er honderd procent voor. Maar inmiddels weet ik ook dat ik het beste gedij in een harmonieuze omgeving, waar mensen me vertrouwen geven. Paul Verhoeven kon soms best uit zijn slof schieten, of schreeuwen. Het was nooit rechtstreeks tot mij gericht, maar toch schrok ik ervan. De laatste drie films die ik heb gemaakt, waren allemaal met vrouwelijke regisseurs en ik kan niet anders zeggen dan dat de manier van werken een verademing was.’
Op welke manier? ‘Het zat ’m in de vrijheid die ik voelde, misschien omdat vrouwen meer openstaan voor het verhaal van een ander en omdat ze het ook kunnen accepteren als iemand zegt: ‘Ik weet het even niet, geef me wat tijd om te bedenken hoe ik het wil aanpakken.’ Vroeger was ik altijd bang iets verkeerd te doen; het gevoel dat het niet erg is als je een fout maakt, is ontzettend prettig. Wellicht speelt er nog een overblijfsel uit die turntijd: als iemand mij dwingt iets te doen wat ik eigenlijk niet wil, krijg ik het heel benauwd. Zelfbeschikking is ontzettend belangrijk voor me, mijn vrijheidsdrang is groot. Ik wil nooit ergens in vastzitten; als een televisieserie meer dan twee seizoenen doorging, haakte ik al bijna af.’
Zou dat ook een verband kunnen hebben met de geschiedenis van jouw moeder, die als vrouw in haar tijd weinig ruimte had voor vrije keuzes? ‘Mijn moeder groeide deels op in een weeshuis en worstelde met nare oorlogsherinneringen. Ze wilde heel graag zelf kinderen en die juist wél alle aandacht en liefde geven. Maar omdat ik voelde hoe zwaar zij het had gehad, was ik ook een meisje dat zorgde dat ik niet te veel ruimte innam. Mijn moeder was heel trots op wat ik deed; zelf had ze geen echte opleiding genoten, geen werk, geen eigen inkomen – zoals de meeste vrouwen van haar generatie. Mijn ouders zijn vijfenveertig jaar getrouwd geweest en ik denk dat mijn moeder niet altijd even gelukkig was in dat huwelijk. Maar al had ze gewild, omdat ze niets had om op terug te vallen zou ze niet weg hebben gekund bij mijn vader. Ik weet zeker dat ik dat onbewust heb opgepikt. Zo van: ik wil wél altijd vrije keuzes kunnen maken, financieel onafhankelijk zijn. Ik ben trouw aan mezelf gebleven, heb sinds die turntijd nooit meer dingen gedaan die ik echt niet wilde. Ook daardoor heb ik het zo lang volgehouden in dit vak.’
Benieuwd naar de rest van het interview met Renée Soutendijk? Je leest het in de nieuwe Nouveau. Vanaf nu in de winkel of te bestellen via tijdschrift.land.
- Antoinette Scheulderman
- Roger Neve