José Rozenbroek is bladenmaker, journalist en coach. Elke maand schrijft ze in Nouveau over haar drukke leven met dochters, vrienden en werk.
Mijn moeder was over de tachtig toen een rollator onvermijdelijk leek. Ze gooide haar hoofd in haar nek en zei: “Ik ga liever dood dan met zo’n ding over straat.” “Hoezo,” zei ik, “je kunt dan weer zelfstandig op pad. Hoef je niet altijd aan pa zijn arm.” “Maar dan lijk ik zo oud!”, jammerde ze. “Maar je bént toch ook oud”, zei ik hardvochtig. Ze keek me aan met een blik die ik nooit meer zou vergeten. Ontdaan en koket en hulpeloos tegelijk. “Vind je echt dat ik oud ben?”
Mijn moeder haatte ouder worden. Het is dat het woord toen nog niet bestond in Nederland, maar het liefst was ze ageless gebleven. Altijd keek ze achterom: tien jaar geleden, toen ze veertig was – of vijftig of zestig of zelfs zeventig – ja, tóén was ze nog aantrekkelijk en fit en gezond. En dat was wat ze wilde zijn. Op haar tachtigste toog ze naar de sportschool in het dorp en vroeg de dienstdoende instructeur of ‘die vellen’ aan haar armen weggewerkt konden worden. “Dat zal helaas niet meer gaan, mevrouw”, zei hij beleefd.
Lees ook: 'In Parijs bracht ik mijn eerste echte liefdesnacht door'
Van zo’n moeder krijgt een dochter natuurlijk bepaalde denkbeelden mee. Namelijk dat het verschrikkelijk is om oud te worden. Dat jongere vrouwen altijd aantrekkelijker zijn. En, het allerergst, dat je meedogenloos naar jezelf dient te kijken. Gelukkig zag ik ook in hoe jammer het is, hoe pathetisch ook, als je jezelf nooit kunt waarderen op het moment zelf, maar altijd pas achteraf. Ik nam me voor om later nooit te zeuren dat ik vroeger mooier/strakker/knapper was.
Nu ben ik zelf een vijftiger die soms met weemoed foto’s bekijkt van zichzelf als twintiger, dertiger en veertiger. Mijn moeder sist dan als een duiveltje in mijn oor: ‘Ja, ik was toen mooier/strakker/knapper.’ Tegen de tijd valt niet te vechten. Niet met crèmes, niet met botox, niet met drie keer per week naar de gym. De waarheid is een beul, zou schrijver Bert Wagendorp zeggen. Maar ik bijt liever mijn tong af dan mezelf te beklagen. Want waar ik ook achter ben gekomen: ouder worden is helemaal niet zo’n ramp als mijn moeder me vroeger voorspiegelde. Schoonheid en jeugd blijken geen synoniemen voor plezier en geluk. Integendeel, ouder blijkt ook voordelen met zich mee te brengen. In deze fase van mijn leven voel ik me vrolijker, milder, wijzer, sensueler, zelfverzekerder en vrijer dan ooit. De waarheid is een beul, en soms ook een blessing.
Deze column van journalist José Rozenbroek is eveneens gepubliceerd in de nieuwste Nouveau, die nu in de winkel ligt.