'Zo, ik heb het gezegd: ik wil niet dat mijn ouders bij mij in huis komen wonen'
Bertolli vs realiteitToen ik een poosje geleden een blog schreef over het ‘ouder worden’ van mijn ouders heb ik daar best veel reacties op gehad. Pas kwam het weer ter sprake met vrienden en zo belandden we bij een andere, minstens zo heikele, vraag: ‘Neem je je ouders in huis als dat nodig is?’ ...
Bertolli vs realiteit
Toen ik een poosje geleden een blog schreef over het ‘ouder worden’ van mijn ouders heb ik daar best veel reacties op gehad. Pas kwam het weer ter sprake met vrienden en zo belandden we bij een andere, minstens zo heikele, vraag: ‘Neem je je ouders in huis als dat nodig is?’ Je hoort en leest er steeds meer over: een beetje het Italiaanse model, meerdere generaties in één woning, of twee naast elkaar gelegen / aan elkaar verbonden huizen. Maar alleen al door het woord ‘Italiaans’ word je volgens mij op een verkeerd been gezet. Dat roept ergens toch zo’n Bertolli-reclame beeld op: onder de Toscaanse zon, aan een lange tafel met schalen vol verse pasta, opa die het ene kleinkind leert schaken en oma die het andere kleinkind de geheimen van de spaghettisaus bijbrengt, terwijl de vader en moeder lachend toekijken met een glas wijn. De dagelijkse realiteit ziet er volgens mij toch iets anders uit. Meer als het Nederlandse klimaat: vooral wisselvallig.
Zij zorgden voor jou, nu zorg jij voor hen
Dat is zo’n beetje de tendens als je er met mensen over praat. Maar zorg en zorg is voor mij twee. In de eerste plaats is het zo dat Lief en ik allebei werken en veel weg zijn, dus ik waag te betwijfelen of die zorg goed en voldoende zou zijn. Ik bedoel: als wij drie dagen in het buitenland zijn voor een ‘internationale meeting’, ziet precies niemand wat er bij ons thuis gebeurt. En zijn we alsnog aangewezen op ‘hulp van externen’. Maar, ik weet ook dat dit het rationaliseren, of misschien zelfs wel ‘valideren’ van excuses is. Want inderdaad: alles wat ik opwerp als bezwaar, valt op te lossen. Het valt allemaal onder de noemer ‘practicalities’. De even eenvoudige als complexe waarheid is dat ik het niet wil.
Lees ook: 'Soms is het leven gewoon zó oneerlijk, en vandaag is zo'n dag'
Zo, ik heb het gezegd... Ik wil niet dat mijn ouders bij ons komen wonen. En mijn schoonouders ook niet. Dus ik adem nu even heel diep uit, want ik weet wat ik nu over mezelf afroep: Ontaard. Harteloos. Egoïstisch. Dat soort fijne toevoegingen. Meestal nog harder dan wanneer ik zeg dat ik heel bewust en gelukkig kindvrij ben. Ik denk dat het taboe daarop minder groot is. En dat taboe is best groot. Maar hardop zeggen dat je niet (fulltime) voor je ouders wilt zorgen, dat is serieus not done. Natuurlijk kan ik er heel makkelijk een grapje van maken en roepen dat ze het zelf ook niet willen enzo, maar dat verandert niets aan de feiten.
Het is ook niet zo dat ik dit luchtig zeg, of zelfs maar makkelijk. Helemaal niet. Sterker nog, ik voel me er onbehaaglijk onder. En ik voel me ook schuldig. Vraag me af of ik echt zo egoïstisch ben. En oppervlakkig. Maar dat geloof ik niet. Daarvoor hoor ik, gelukkig, vaak genoeg dat ik juist attent ben en klaarsta voor de mensen van wie ik hou. En ik hou van mijn ouders. Heel veel. Maar dat betekent niet automatisch dat ik met ze in één huis wil wonen.
Geloof me: ik wilde dat het anders was
Ik ben de tel kwijt van het aantal keren dat ik, al dan niet hardop, heb gedacht: had ik ook maar zo’n relatie met mijn ouders. Bijvoorbeeld als ik weer eens iets lees over mensen die wél met heel veel liefde en plezier hun ouders in huis hebben, of al jarenlang met hun vader en moeder op vakantie gaan. Of zoals vandaag nog: één van mijn liefste vriendinnen stuurde me een nummer door van Ed Sheeran, Supermarket Flowers. Bij muziek vind ik de tekst altijd minstens zo belangrijk als de melodie, dus zocht ik die er gelijk bij. Tijdens het lezen kreeg ik tranen in mijn ogen. De ouder-kind-relatie die daar beschreven wordt... ik zou er een lief ding voor over hebben. Mijn ouders zitten diep in mijn hart. Dat zal ook nooit veranderen. Maar zo’n relatie hebben we niet. Inmiddels ben ik volwassen. Getrouwd zelfs, ik heb mijn eigen leven. Dingen gaan zoals ze gaan en ik heb het leren accepteren. Dus meestal gaat het goed en ik koester wat we wel hebben. Dat is één van de dingen die je leert met ouder worden: count your blessings, not your troubles.
Daardoor weet ik dat het voor ons dus geen goed idee is om twee weken samen op vakantie te gaan. Daar zijn we ook niet uniek in. Jarenlange vriendschappen gaan kapot wanneer vrienden besluiten een weekje samen te gaan kamperen. Nu wordt mijn humeur sowieso niet positief beïnvloed door een camping, maar dat is persoonlijk. Veel mensen vinden het geweldig. En toch hoor je vaak genoeg dat een vriendschap van 20 jaar een weekje camping niet overleeft. En het zou net zo min goed zijn voor de relatie die mijn ouders en ik hebben. Het werkt gewoon niet. En is het niet beter om dat onder ogen te zien? Er eerlijk over te zijn? Tegen beter weten in zeggen ‘Kom bij ons wonen’ is dan toch gewoon dom? Wetend dat je binnen een week ergernissen hebt, en binnen een maand ronduit ruzie.
Ik snap ook niet hoe mensen het doen met privacy. Wat blijft daar nog van over? En hoe hard je ook roept dat iedereen gewoon zijn eigen ding moet blijven doen, je houdt toch rekening met elkaar. Als Lief en ik spontaan besluiten na het werk nog een rondje golf te doen en/of ergens een hapje te gaan eten, terwijl ik weet dat mijn moeder heeft gekookt, gaat dat toch schuren.
Voor ons is dit oké
Ik heb het er een paar keer met mijn ouders over gehad en zij denken er hetzelfde over. En ja, ik geloof ze wanneer ze dat zeggen. Bij ons in de familie kunnen we namelijk brutally honest zijn tegen elkaar. Dus durf ik te zeggen dat dit voor ons werkt. Voor de duidelijkheid: ‘ons’ is inclusief mijn ouders.
Mocht ooit het moment komen dat mijn ouders besluiten Spanje toch in te ruilen voor Nederland, dan hoop ik met heel mijn hart dat ze voor Zuid-Limburg kiezen, zodat ze dicht in de buurt zijn en ik ervoor kan zorgen dat alles goed voor hen geregeld is. Niet op de Bertolli-manier. Dat is een illusie, geschetst door de slimme marketeers. Maar op onze eigen manier. Met vallen, opstaan, ongetwijfeld ook met botsingen. En ook met ‘houden van’.