Sacha de Boer is een vrouw die weet van aanpakken en bij wie alles lijkt te lukken. Je vraagt je af of er in het leven van de oud-Journaal presentatrice, tegenwoordig gevierd fotografe, nooit iets misgaat. In de liefde bijvoorbeeld…
Laat ik het maar meteen zeggen: Ze is heel anders dan je denkt. Want wat denk je? Sacha de Boer, de vrouw met dat prachtig perfect symmetrische gezicht die zeventien jaar zo goed het NOS Journaal presenteerde, die vast ingetogen en bedachtzaam en misschien een beetje chic. Dacht je zoiets? Ik wel.
Maar dat beeld begint al bij binnenkomst te kantelen. Sacha, zonder make up, in haar net gerenoveerde dubbele benedenhuis in de Amsterdamse rivierenbuurt, draagt een korte wollen jurk met daaronder stoere over-knee laarzen met veel riempjes.
Het huis is strak gerenoveerd en bijpassend ingericht; nergens frutsels. In de tuin haar atelier. Want Sacha doet al weer jaren waar ze al heel vroeg mee begon; fotograferen. Ze maakt vrij werk en fotografeert in opdracht van bedrijven of instellingen. Ze is daarvoor vaak op reis.
Zo ging ze bijvoorbeeld voor Oxam Novib de boeren fotograferen in Zimbabwe, en voor Nikon reisde ze naar de Noordpool. Ze exposeert, geeft workshops en ging onlangs voor de lol met echtgenoot Rick Nieman op de motor van Nashville naar New Orleans.
Van deze reis hielden zij een videodagboek bij voor RTL Boulevard. En die stevige renovatie van hun huis moest ook nog even tussendoor.
‘Rick en ik hebben hier jaren, als een soort studenten, ieder een etage gehad. We hebben ze nu pas bij elkaar getrokken.’
Je zou denken dat ze moe is. Maar ik geloof niet dat ze dat woord kent. Ze zet koffie. ‘Je moet die stroopwafels eens proberen, dat zijn de lekkerste die je ooit geproefd hebt.’
Rick is boven, met de klusjesman. Hij zal na een uurtje op spectaculaire Nashville cowboylaarzen een kopje koffie voor ons komen zetten en vragen: ‘Heb je het rafelrandje van Sacha al ontdekt?’ ‘Nee’ zeg ik. ‘Dat klopt’, zegt Rick, ‘Dat is er namelijk niet. Ik heb wel eens een relatie gehad met een
vrouw met veel issues, maar Sacha is heel simpel, heel straight, heel open.
We hebben ook allebei geboft met een gelukkige, stabiele jeugd. Sacha’s moeder is veel te vroeg gestorven, dat wel.’ Sacha: ‘Ik was dertig en zij was vijftig. Ze is in haar slaap overleden.’ Rick:’ Daar had ze veel verdriet om, maar het heeft niet tot een trauma geleid.
Er heeft hier een journaliste van De Volkskrant vier uur zitten graven naar de duistere kant van Sacha, maar ze kon hem niet vinden.’ Sacha kijkt me ondeugend aan en haalt haar schouders op. ‘Nee, ik heb dat echt niet. Sorry.’
Maar er zit toch ook wel eens iets tegen in het leven Sacha? Ja, maar dan denk ik: Niet piepen, niet sippen, dat helpt. Echt niet, schouders eronder en doorgaan.’
Ben jij nou zo iemand die positief in het leven staat? Ze schatert het uit. ‘Ik geloof het wel, ja. Wat niet wil zeggen dat het altijd alleen maar heeft meegezeten. Na mijn studie massacommunicatie wilde ik heel graag als verslaggever aan de slag en ik ging er van uit dat dat meteen zou lukken,
omdat ik ook al wel wat ervaring had op dat gebied, maar ik had geen school voor journalistiek gedaan, dus ik kwam niet aan de bak.’
En toch niet met chips op de bank en huilen? ‘Welnee! Ik heb met mijn toenmalige vriend een eigen bedrijfje opgezet. We maakten bedrijfsfilms en werkten voor het Wereldnatuurfonds maar ook net zo goed voor de jagersvereniging van de Veluwe. Het was geen vetpot toen, we pakten alles aan.’
In de liefde dan misschien wat ellende? Schatert weer. Rick: ‘Ze is met mij. Is dat ellendig genoeg?’
Hoe kwam het zo tussen jullie? ‘Ik dacht altijd dat de ware liefde zich zou aankondigen met neonletters die gingen flitsen. Maar ik had Rick al een paar keer ontmoet zonder dat er iets ging oplichten. Toen wij in 1995 samen kwamen te werken bij RTL nieuwslijn, ontstond er langzaam wat. We bleken dezelfde smaak te hebben en dezelfde humor. Maar ja, allebei nog in een relatie.
We hebben een half jaar om elkaar heem gedraaid, maar toen sprong de vonk toch over. Ricks dochter was nog heel jong. We hebben er toen nog een jaar over gedaan voor we besloten om samen door te gaan.’
En toen had je behalve een man ook een dochter van twee… ‘Ik heb me nooit als moeder opgesteld en zo heb ik het ook nooit gevoeld. Ze had al een hele lieve moeder, die rol wilde ik niet aannemen. Ik ben haar grote zus geweest. Maar als grote zus zeg je ook wel dingen als ‘Niet met de chocoladehagelslag op de witte bank gaan zitten.’
Heb je zelf nooit kinderen willen hebben? ‘‘Nee. Ik dacht wel heel lang: Als ik later groot ben dan ga ik dat willen. Maar ik ben nu vijftig en ik wil het nog steeds niet. Mensen zeggen ook wel: ‘Je weet niet wat je mist.’ Maar als Rick en ik nu een jankend kind in een restaurant zien dan kijken we elkaar wel eens aan en zeggen: ‘Je weet niet wat je mist.’
Had je vóór Rick veel vriendjes? ‘Ik heb maar vijf vriendjes gehad en nog nooit een one night stand. Dat kan ik niet. Ik moet van iemand houden als ik er mee naar bed ga.’
Ik blijf me verbazen over het gebrek aan een zwaardere kant bij jou. Iedereen die ik ken heeft zo’n schaduwzijde. Ikzelf ook. Ik kan heel melancholisch zijn. ‘Ik zie die andere kant bij mensen ook wel en ik vind het interessant om daar over te praten, dus ik stel er wel veel
vragen over.
Alleen, ik heb geen tegenverhaal. Ik moet er voor waken dat ik niet te snel met een te praktische oplossing kom en vergeet dat veel mensen ingewikkelder in elkaar zitten dan ik.’
Rick: ‘Toen je jong was, was je te ongeduldig voor vriendinnen met problemen.’
Sacha: ‘Ik had een vriendin die door haar man werd mishandeld. Ze bleef bij hem en dat begreep ik niet. Dan ga je toch weg?’
Wilde je altijd al fotograaf worden? ‘Ja, ik was van jongs af aan besmet met het fotovirus. Wij woonden naast een fotograaf, hier in Amsterdam aan de Biesbostraat, vlakbij waar ik nu woon. Ik herinner mij die zwarte kastjes, met zo’n zilveren oog erin. Dat vond ik fascinerend. En dan dat woord: ‘fotograaf’ dat was voor mij net zoiets als ‘ridder.’
Werd je via die vroegere buurman fotograaf? ‘Nee, dat niet. Ik ging al wel vanaf mijn negende met mijn Agfa Clack dieren fotograferen in Artis.
Later, toen ik op de middelbare school zat, kreeg ik een baantje als koffiejuf bij een drukkerij en daar werkte iemand als fotograaf. Ik mocht zijn assistent worden. Deden we shoots op kasteeltjes met kitscherige, beetje ordinaire, modellen. Daarvan dacht ik meteen: Dat wil ik dus niet. Maar het hele fenomeen fotografie bleef voor mij fascinerend.’
Dat klinkt heel doelgericht en actief. ‘Ik ben geen bankligger, nee. Ik heb altijd veel baantjes gehad en zat als meisje ook nog in de ponyselectie met elk weekend wedstrijden in het land.
Ik was van de HAVO naar het VWO gegaan en dat ging vrij makkelijk dus ja, dan zit je in die richting en dan is het logisch dat je gaat studeren. Mijn ouders hadden gestudeerd, mijn broer had gestudeerd, dus dan is het logisch dat je dat ook gaat doen.’
Dus niet je grote passie, de fotografie achterna. ‘Er was toen alleen maar een fotovakschool in Apeldoorn en daar wilde ik niet naartoe. Ik ben toen massacommunicatie gaan studeren. Daarbij ging het om álle aspecten van informatieoverdracht, teksten schrijven, filmen, fotograferen. Daar was ik meteen op mijn plek.’
Had je tijdens die studie ook nog allerlei baantjes? ‘O ja! Ik was als koerier bij RTL begonnen. Ik moest videobanden ophalen om naar de redactie te brengen en ik bleef overal net iets langer hangen en met iedereen kletsen natuurlijk. Alles was voor mij interessant.
Toen vroeg er een cameraman: ‘Kun jij goed sjouwen?’ Ik zei: ‘Prima, heel goed zelfs.’ En zo werd ik geluidsman, wat inderdaad heel veel sjouwen was met kabels, tassen en statieven, maar ik zat nu wel bovenop de interviews die gemaakt werden.
Toen dacht ik: ‘Ik wil eigenlijk verslaggever worden, dat lijkt me zo cool.’ Dus die fotografie is daardoor eigenlijk lange tijd een beetje op de achtergrond geraakt.’
Ik zag je aan het werk toen je Sonja Barend voor Nouveau fotografeerde. Heel rustig en ontspannen. Je bent niet heel dwingend in hoe je de foto wil hebben, stelt geen eisen over setting of licht. Je had ook nauwelijks apparatuur bij je. ‘Uiteindelijk vind ik daglicht het allermooiste en het liefst bij een groot raam.
Iedereen wordt daar mooi, heel flatteus. Sonja’s raam is aan de noordkant met water ervoor. De zon reflecteerde in het water en kaatste weer terug door het raam. Dan krijg je dat hele traditionele Hollandse licht wat de Hollandse meesters ook gebruikten.’
Ben jij je altijd bewust van licht? ‘Ja. Ik ga op een feestje nooit recht onder een lamp staan.’ Ze staat op en gaat onder een plafondspotje staan. ‘Zie je? Dit is lelijk licht. Daar krijg je panda-ogen van.’
Je wilde rond je twintigste verslaggever worden en dat werd je ook. Hoe ging dat? ‘Na het baantje als geluidsvrouw bij RTL ging ik dat in 1992 doen bij AT5, de Amsterdamse lokale zender.
Toen was er in 1993 een kaping van een KLM-toestel. Dus wij van AT-5 er naartoe. Er was wel een verslaggever bij, maar toen het nachtwerk werd ging die naar huis. We zouden hem bellen als er ontwikkelingen waren.
De cameraman en ik waren er nog met zijn tweeën toen de KLM- woordvoerder ineens naar buiten kwam om te zeggen dat de kaping was afgelopen. Dus ik kon niet anders dan die man een hengel boven zijn neus hangen en hem vragen stellen.
Toen hebben ze bij AT5 die vijf minuten verslaggeving integraal uitgezonden. En dat vond ik zo cool! Dat ze dat accepteerden van iemand die als bijbaantje geluidsvrouw was. Dan groei je echt enorm.’
Vroegen ze je toen meteen bij AT5 om verslaggever te worden? ‘We zaten nog in de beginfase van AT5, ik nog als geluidsvrouw. Toen werd ik gebeld door een cameraman met wie ik wel eens gewerkt had. Die zei dat er een ontruiming was van een kraakpand op de Ceintuurbaan en dat iedereen daar was behalve AT5. Dit was in 1992.
Toen zeiden ze: ‘Ga jij er dan maar alvast naar toe met een cameraman, dan zoeken wij ondertussen een verslaggever.’ Toen die er uiteindelijk was zag ze dat de krakers met verfbommen gooiden en zij had een leren jas aan. Ze wilde weten of die bij schade vergoed zou worden. En dat heeft mijn carrière gemaakt.
Zij ging bellen en ik liep met die cameraman te springen tussen te verfbommen, ik was helemaal in mijn element. Ik vond het heel erg leuk en AT5 was ook blij omdat ik terugkwam met geweldige beelden die later nog verkocht zijn aan NOVA. Ik was apetrots.
Eén beeld vond ik zo mooi en dat heeft dan weer te maken met dat fotografie-oog. We stonden achter die rij van ME'ers en aan de andere kant werden de verfbommen gegooid. Ik zag een vrouwelijke ME'er, met dat hele pak aan en een staartje onder haar helm uit. Ze had een verfbom op haar helm gekregen en ik zie haar reiken naar haar zak.
Dus ik denk: Die gaat haar zakdoek pakken en die gaat vegen en dat is een geweldig beeld. Dus ik zeg tegen de cameraman: Dat nu draaien! En inderdaad, ze pakt haar zakdoek en veegt haar helm schoon. Dit beeld heeft nog jaren in de leader van AT 5 gezeten. Dat was het begin van mijn carrière als verslaggever.’
Je bent echt een aanpakker, die energie straal je uit. ‘Er zijn zoveel dingen die ik leuk vind en dan zie ik geen beperkingen. Heel veel dingen gingen gewoon. Er zit geen masterplan achter. Het ging allemaal op het enthousiasme van een jonge hond.
Ik hoorde in 1994 op een feestje dat ze bij Radio 10 een nieuwslezeres zochten. Ik moest voor hen eerst twee weken de krant voorlezen en dat opnemen. Dat heb ik gedaan. Je moest er ook zelf je teksten schrijven. Ik heb er een jaar gewerkt en heel erg veel geleerd.
Een jaar later zat ik bij het NOS journaal. En daar ben ik uiteindelijk zeventien jaar gebleven.
Even voor de helderheid: een nieuwslezeres doet meer dan het nieuws voorlezen. ‘Jazeker. Je gaat als nieuwslezer altijd samen met de eindredacteur door het draaiboek en dan krijg je soms wel journalistieke discussies. En jij bent uiteindelijk ook degene die de interviews doet en dat kan soms lastig zijn als er een vertraging op de lijn zit. En die zit er nogal eens.’
Is het een mannenwereld? ‘Nee totaal niet. Bij het NOS Journaal waren twee vrouwelijke eindredacteuren en die waren echt heel streng. Daar durfde je nauwelijks mee te praten.
Bleef het tot het einde tot spannend? Welnee. Op een gegeven moment was het soms ook wel oersaai op van die zondagen waarop er echt niks gebeurde. Dan moest ik wel ergens een beetje adrenaline vandaan zien te toveren. Dan gingen we vaak over naar Edo Rosenthal in Israël, want daar gebeurde altijd wel iets.’
De dames van de styling, fotografie en visagie zijn inmiddels gearriveerd en geïnstalleerd. Sacha krijgt stoere laarzen en een leren broek aan. ‘Als ik die kan overkopen, dan doe ik dat.’
Denk je dat dat haar lukte?
Fotografie: Iris Planting. Styling: Inge Holkenborg. Visagie: Florence Hagen