Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Malou Gorter: 'Ik moet het van mijn schaamteloosheid hebben'

Ze lijkt de tegenpool van haar bitchy personage uit tv-serie Oogappels. Toch herkent Malou Gorter (53) ook iets van zichzelf in de bekakte Merel Larooi. De ingewikkelde relatie met haar moeder, bijvoorbeeld.

Malou Gorter

Ze lijkt de tegenpool van haar bitchy personage uit tv-serie Oogappels. Toch herkent Malou Gorter (53) ook iets van zichzelf in de bekakte Merel Larooi. De ingewikkelde relatie met haar moeder, bijvoorbeeld.

De openingsscène van het vierde seizoen van hitserie Oogappels gaat als volgt: Merel, die officieel niet meer drinkt, wordt brak wakker. Naast haar bed ligt een lege fles wijn. De avond ervoor heeft ze zich na een buurtborrel vergrepen aan de buurman. Diezelfde dag gaat ze langs bij haar collega en minnaar Maarten (gespeeld door Mark Rietman).

Bij de voordeur zegt ze: ‘Ik heb erover nagedacht en wij moeten echt niet iets met elkaar beginnen. Ten eerste omdat we samenwerken en ten tweede omdat ik inmiddels twee keer gescheiden ben en overal een zooitje van maak. Ik heb twee kinderen die zo min mogelijk met mij te maken willen hebben, ik heb een middelbaar lichaam, ik heb een alcoholprobleem en ik heb ontzettend weinig geduld. Jij kunt echt een veel leukere vrouw krijgen. Zelfs met die rare truien van je.’

Nouveau

Op het bovendek van een woonboot, gelegen aan het uiterste puntje van een steiger met idyllisch uitzicht over het IJ, lacht Malou Gorter breeduit. Drieënvijftig is ze inmiddels en in de theaterwereld allang een van de grote namen. Toch zorgde de rol van Merel Larooi-van Voorst pas voor haar door­braak bij het grote publiek.

Volgens zowel scenarioschrijver Roos Ouwehand als de bedenker en regis­seur van Oogappels, Will Koopman, lijkt Gorter ‘in niets’ op haar bitchy en kortaangebonden personage Merel, maar zelf zie ze soms wél trekjes die ze herkent: ‘Ik kan buien hebben dat ik Merel-achtig ben. Merel voelt heus wel dat ze met haar gedrag geen vrienden maakt, maar ze weet niet hoe het anders moet. En wat ik dan heel vrouwen eigen vind, is dat ze zichzelf meteen straft. Er zit een soort zelfhaat in: ik doe het niet goed, ik kán het ook niet.’

Nouveau

Inmiddels voel je als kijker dat Merel ook een tragische figuur is in haar onmacht, maar enige vorm van zelfre­flectie leek ze in de eerste seizoenen nog niet te bezitten. ‘Dat vond ik zo leuk aan die rol, toen ik het script voor het eerst las: Merel was veel masculiener dan haar toenmalige echtgenoot Eric, gespeeld door Ramsey Nasr. Eric is de verzorgende, empathische en rustige van de twee, alle eigenschappen die wij toedichten aan een vrouw.

Ik speel het liefst mannenrollen, ook op het toneel. Omdat ik het zo’n aantrekke­lijk idee vind om je helemaal nergens iets van aan te trekken. Het type man dat zegt: ‘Ik bén zo, en als dat je niet bevalt: zoek het maar uit.’ Die eigen­schap zou ik zelf zo graag een beetje meer bezitten. Alleen hou ik juist heel erg van harmonie, wil ik dat iedereen om me heen blij is. Maar soms zou ik het liefst ook eens heel hard met mijn vuist op tafel slaan en roepen dat iets nérgens op slaat.’

Nouveau

Een bijna verontschuldigende glimlach, ze staat meteen op: ‘Koffie?’ In haar keuken wijst ze aan: het achterste deel van de boot is voor de kinderen, het voorste, dat nog volledig moet worden opgeknapt, is het domein van haar en Roel – ze zijn inmiddels bijna eenen­twintig jaar een stel.

Oogappels laat zien wat opvoeding doet met mensen, omdat de groot­ouders regelmatig in beeld komen en het gedrag van hun eigen kinderen becommentariëren. ‘Ik vind dat een geweldige vondst omdat je daardoor als acteur veel minder hoeft uit te leggen. Merel komt in het begin hard en naar over, maar omdat je ziet wat een lastige moeder ze heeft, begrijp je haar meteen veel beter. En dan is ze ook nog jong haar vader verloren.’

Jij was ook pas zeven toen je vader overleed en de relatie met je moeder was lange tijd ook vrij ingewikkeld. Roos Ouwehand zei: ‘Ik heb niks met acteren als vorm van therapie, maar misschien kon Malou in de rol van Merel wel dingen laten zien waar ze zelf last van heeft gehad.’

‘Natuurlijk herkende ik soms bepaalde situaties, maar ik geloof ook niet dat je iets per se zelf moet hebben meegemaakt om het goed te kunnen spelen.’

Hadewych Minis, die onlangs de prestigieuze toneelprijs Theo d’Or won, zei over jou: ‘Malou is een van de beste actrices die we hebben. Ze kan zo dichtbij komen en het is altijd geloofwaardig. Je kijkt nooit naar een actrice, maar altijd naar een mens.’

‘Dat is een heel mooi com­pliment. Het is moeilijk uitleggen hoe ik het precies doe. Je moet wat je speelt in elk geval ten diepste menen. De kijker moet je geloven. Maar goed, dat is mis­schien ook gewoon het verschil tussen goed en slecht acteren.’

Nouveau

Roos Ouwehand zei ook: ‘Malou heeft niks van de cliché-achti­ge actrice, het tengere, onzekere meisje. Ze is nuchter, kan rela­tiveren en is altijd een echte vrouw geweest.’ Maar daardoor werd je nooit gecast voor de Julia Roberts-achtige rollen.

‘Dat heb ik vroeger echt wel jammer gevonden. Ik weet nog dat ik Turks Fruit zag en uiter­aard ook verliefd was op Rutger Hauer, maar toch vooral op Monique van de Ven. Ik wilde haar zíjn. Net zo begeer­lijk en knap en leuk en goed. Maar ik wist ook dat dat nooit zou gebeuren, dat ik nooit de Julia zou zijn in Romeo en Julia.

Het voordeel daarvan is dat me godzijdank ook bespaard is gebleven altijd maar de natte droom van een man te moeten spelen. Ik moet het hebben van mijn nuchterheid, humor en schaamteloosheid. Ik ben iemand die het liefst zonder make-up naar een première gaat, en lelijk zijn in een rol vind ik niet lastig.

Nouveau

Ik weet nog dat werd bedacht dat Merel het type moest zijn dat bij wijze van guilty pleasure naakt in meertjes zwemt. Dat begreep ik meteen. Maar léúk vond ik het natuurlijk niet. Al ben ik zelf ook altijd blij als ik een actrice zie die een vetrolletje durft te tonen. Het idee: ‘Zie je wel, die lichamen bestaan óók.’

Will legde op een gegeven moment de opnamen even stil om tegen me te zeggen: ‘Als je zo staat, zie ik je buikje. Ik vind dat prima, maar wilde toch even met je overleggen.’ Ik antwoordde dat ik het ook prima vond, omdat bijna alle vrouwen van mijn leeftijd dat buikje hebben. Zoals ik ook blij ben dat in Oogappels de overgang wordt benoemd, een onderwerp dat in veel andere series taboe lijkt.’

Nouveau

Je was vijftig toen Oogappels begon. Roos Ouwehand zei dat ze er echt voor hebben moeten vechten om jou die rol te kunnen geven. De omroep vroeg of ze geen grotere naam hadden.

‘Dat was tien jaar eerder ook al gebeurd, toen ik een mooie rol kreeg in de televisieserie over Annie M.G. Schmidt. Hadden de producenten ook liever iemand die een stuk bekender was. Ik geloof dat ik zelf ook lang heb gedacht dat ik niet zo goed kon film-acteren. Je moet echt ontspannen zijn op een set en dat lukte me niet. Ik was te onzeker.’

In een podcastinterview zei je: ‘Ik denk altijd dat anderen meer verstand van iets hebben dan ik. Ik heb heel lang gedacht dat ik niet zoveel wist.’ Heeft dat ook met je opvoeding te maken?

‘Zowel mijn oma als moeder waren behoorlijk zelfkritisch. En mijn moeder was ook regelmatig kritisch op mij, ja. Bot en eerlijk kon ze zijn, overigens zonder gemeen te worden. Toen ze ziek werd, heb ik haar eens gevraagd of ze zichzelf een leuk mens vond. Ze dacht heel lang na en antwoordde toen: ‘Nee, ik ben geen leuk mens.’

Daarna vroeg ik: ‘Vind je míj een leuk mens?’ Moest ze weer heel lang nadenken. ‘Soms,’ zei ze. Dat kwetste me wel even, al wist ik wat ik kon verwachten. En het is ook eerlijk: als ouder vínd je niet iedere eigenschap van je kind even leuk. Dus nee, ik had ook geen hoge pet van mezelf op.’

Nouveau

In het eerste jaar van de toneel­school kregen jij en je klasgenoot Frank Lammers te horen dat het met jullie niks zou worden. Jullie mochten alleen blijven omdat er al voor het hele schooljaar was betaald. Uiteindelijk bloeide je op en maakte de opleiding alsnog af. Toch zal zo’n ervaring je zelfver­trouwen niet hebben geholpen, net als de opmerking: ‘Hebben jullie geen grotere naam dan Malou Gorter?’

‘Nee, maar toch dacht ik met Oogappels: dit kán ik. Ik wist dat ik het goed zou gaan doen.’

Ilse Warringa was net als jij al twintig jaar een gevierde naam in de toneelwereld voordat ze einde­lijk bij het grote publiek bekend werd, door de rol van juf Ank in De luizenmoeder. Dat irriteerde haar.

‘Mij niet. Ik weet dat het zo werkt: theater is helaas niet aan een groot publiek besteed. Daarbij kan ik dit nu ook omdát ik al vijfentwintig jaar op het toneel sta. Om iets goed te kunnen, moet je uren maken. Uren, uren, uren. Soms vind ik die plotselinge bekend­heid nog wel wennen, hoor. Zit ik met mijn zweethoofd in de sportschool en beginnen mensen over Merel. Laatst vroeg ik me ineens af: kan ik eigenlijk nog wel naar de sauna?’

Op televisie speel je vaak bekakte vrouwen. Behalve Merel Larooi ook Laurentien Brinkhorst in de serie over prins Bernhard en Wouke van Scherrenburg in die over Pim Fortuyn.

‘Wat best gek is, omdat ik zelf dus helemaal niet uit die hoek kom. Ik ben juist een ouwe punker joh. Zo eentje met zwart en blauw haar, kapotgescheurde panty’s en kistjes. Stond ik als enige zo gekleed op de klassenfoto, tussen allemaal keurige Haarlemse kinderen in bandplooibroek en roze sweater.’

Hippiegezin

Gorter groeit op in een hippiegezin. Haar vader is een vrolijke, optimisti­sche en ondernemende man die steeds weer een andere baan heeft, haar moeder is kunstzinnig, links, begaan met de wereld en een van de oprichters van het Haarlemse theater de Toneel­schuur (nu: Schuur).

Malou is zeven jaar, haar broer negen, als hun vader overlijdt. Een maand eerder kreeg hij hevige buikpijn en hij sterft op zijn eenendertigste, waarschijnlijk aan een maagbloeding.

Na het verlies van haar grote liefde heeft Malou’s moeder het zwaar. Ze is verdrietig en boos, drinkt geregeld te veel en verdient weinig. Malou probeert de rol van gangmaker over te nemen, aan haar eigen verdriet komt ze pas veel later toe.

In interviews vertelt ze over die tijd een paar verhalen die blijven hangen. Hoe er geregeld onbekende mannen aan de ontbijttafel zaten bij­voorbeeld, maar dat zij en haar broer dat niet erg vonden omdat hun moeder dan tenminste vrolijk was.

En over hoe ze als jong meisje op een ochtend haar moeder met een teil braaksel naast het bed vindt. Nu: ‘Ik merk dat ik het lastig vind als mijn moeder tot dat soort anekdotes wordt gereduceerd. Ze was namelijk veel meer dan dat. Ze was ook een heel leuke vrouw, die alleen, net als Merel, soms haar leven even niet aan kon. Vieren­dertig jaar, twee heel jonge kinderen en de liefde van je leven verliezen: dat ís ook niet makkelijk.

Toen mijn eigen kinderen zeven en negen jaar waren, heb ik op de sterfdag van mijn vader tegen Roel gezegd: ‘Ik wil de hele dag alleen maar met z’n vieren op de bank zitten en elkaar vasthouden.’ Als ik eraan denk dat Roel op dat moment was weggevallen: ik denk niet dat ik het had gekund. Dus zo bekeken heeft mijn moeder het nog behoorlijk goed gedaan.’

BNN/Vara

In Oogappels zie je de afkeer van Merels dochters als hun moeder toch weer heeft gedronken.

‘Als je nooit hebt meegemaakt dat je moeder in bed ligt met een bak kots ernaast, vind je dat idee misschien onverdraag­lijk. Voor mij is dat niet zo: ik héb het verdragen. Ik ben met haar naar het ziekenhuis gegaan, ik heb het in een groter geheel gezien, we hebben erom gehuild en gelachen, we hebben ons ervoor geschaamd en niet. Dat alles maakt het veel menselijker dan als je sec dat ene verhaal leest.’

Heb je nog herinneringen aan je vader?

‘Nee, ik voel hem niet meer. Een heel goede vriendin van me is actrice Janni Goslinga, die ik ken vanaf mijn eenentwintigste, we zaten samen op de toneelschool. Zij heeft ontzettend leuke ouders die mij ook meteen in hun gezin opnamen. Ik weet nog heel goed het moment dat Janni dertig werd en bij haar vader op schoot ging zitten. En ik enorm schrok. Het was voor het eerst dat ik me realiseerde dat ik zelf geen vader meer had. En dat ik miste wat ik daar zag gebeuren, die liefde tussen vader en dochter. Kennelijk had ik mezelf al die tijd onbewust tegen dat gevoel beschermd.’

Het lijkt me zwaar voor een jong kind om het gevoel te krijgen dat je voor je moeder moet zorgen.

‘Ik dacht dat ik haar gelukkig moest maken, maar dat kón helemaal niet. Aan de andere kant heeft die kwaliteit mij ook veel moois gebracht. Ik kan mezelf snel inleven in een ander, wat als actrice handig is, en ik ben goed in staat het mensen naar de zin te maken.

Mijn moeder heeft tot aan haar dood een schilderij van mijn vader boven haar bed gehad. Ik vroeg haar waarom er in die veertig jaar nooit meer een nieuwe grote liefde was gekomen. Toen zei ze: ‘Ik moest hem levend houden, anders was hij écht dood.’

Een paar jaar geleden heb ik tegen een vrouw die hetzelfde overkwam, twee jonge kinderen, haar man stierf plotseling, gezegd: ‘Het is echt heel belangrijk dat jij weer gelukkig probeert te worden. Dat is het beste dat je voor je kinderen kunt doen. Jíj moet weer gaan leven, anders gaan zij nu al voor jou zorgen.’’

Was het vervelend dat jullie vroeger weinig geld hadden?

‘Mijn moeder was een echte bijstandsmoeder en in de zomer gingen wij nooit met vakantie. Dan mocht ik met andere mensen mee, maar ik kan me niet herinneren dat ik ooit dacht: waarom hebben wij dit niet? Ik ben wel al vroeg zelf gaan werken.

Als twaalfjarige stond ik in de garder­obe van de Toneelschuur. Verdiende ik een gulden per jas. Intussen deed ik mijn huiswerk en ging aan het eind van de avond met tachtig gulden naar huis. Daarna werkte ik in de horeca en als schoonmaker. Het werk op zich was vervelend, maar ik zette leuke muziek op en probeerde alles zo goed mogelijk te doen.

'Als je ergens ambitie in legt, heb je er het meeste plezier aan'

Daar geloof ik nog steeds in: als je ergens ambitie in legt, heb je er het meeste plezier aan. Uiteindelijk heb ik zo ook zelf mijn rij­lessen kunnen betalen. Dat gaf voldoe­ning en dat neem ik mee in mijn eigen manier van opvoeden. Mijn zoon is nu achttien, veel vrienden van ons vinden het vanzelfsprekend hun kind rijlessen cadeau te geven, maar ik wil dat hij er ook zelf voor werkt.’

Jij was vijfendertig toen je je eerste kind kreeg. Met de mannen was het tot die tijd hobbelig, toch?

‘Het begin was steady, met een heel leuk vriendje tussen mijn vijftiende en negentiende. De eerste jongen met wie ik het deed, zoals je het ieder jong meisje gunt. Maar daarna begon mijn jeugd toch op te spelen en was ik met allerlei existentiële vragen bezig.

'Intussen viel ik op weliswaar leuke, maar ook ingewikkelde mannen'

Ik heb toen ook een tijdje het contact met mijn moeder verbroken, we schreven elkaar alleen nog brieven. En intussen viel ik op weliswaar leuke, maar ook ingewikkelde mannen.

Totdat ik Roel ontmoette, die hoofd techniek was bij Foxtrot – de enige musical waarin ik ooit heb gespeeld. Met hem was het alléén maar leuk, zonder gedoe. Na elke afspraak dacht ik: goh, het is nóg leuker dan vorige keer. Dat had ik nog nooit meegemaakt.’

Inmiddels zijn jullie al bijna een­entwintig jaar samen. Wat is het geheim van zo’n lange relatie?

‘Allereerst: altijd seks blijven hebben, hoe lastig dat soms ook is. Maar vooral: je moet gewoon écht blijven praten. Ook over de dingen die ongemakkelijk zijn. Toen de kinderen nog heel jong waren, zijn we in therapie gegaan. Alleen al dat doen, met z’n tweeën op de fiets naar de therapeut, zonder kinderen, is top. Omdat je allebei denkt: O, we vinden het lastig, dus kom, we vragen hulp!

In zulke sessies leer je je partner weer als autonoom mens te zien. Waardoor je minder geneigd bent de dingen die hij doet, of níét doet, persoonlijk te nemen. Het idee dat iets niet tegen jóu is gericht, maar dat het gewoon zijn wezen is waardoor hij sommige dingen niet kan of wil.

'Een relatie is niet zaligma­kend. Je kunt nooit alles in één persoon vinden'

Dus dat is ook een tip: begin op tijd aan therapie. En tot slot: een relatie is niet zaligma­kend. Je kunt nooit alles in één persoon vinden. Dus zorg voor goede vrienden. Zodat je de eigenschappen die je in je partner mist bij een ander kunt halen.’

Jullie zijn nooit getrouwd.

‘Het idee van zo’n feest vindt Roel heel ongemak­kelijk omdat hij niet graag in de belang­stelling staat. Ik natuurlijk wel, maar mij maakt het niet zoveel uit. Hij zegt altijd: Áls ik trouw, dan trouw ik met jou.’

Grote glimlach, nog eens de trap af voor koffie. Op het gladde water rond de boot het gesnater van eenden.

Heb jij het gevoel dat je wel kind hebt kunnen zijn, als je al zo jong met heftige situaties te maken krijgt?

‘Gek genoeg wel. Misschien omdat ik het vrolijke karakter van mijn vader heb uitvergroot, om daarmee mijn moeder te ondersteunen. Daarbij merkte ik, toen mijn eigen kinderen zeven en negen werden, dat je dan als kind toch al een heel eind bent. Tot die tijd had ik mezelf altijd gezien als iemand die geen vader had gehad, maar ik begreep toen pas dat hij er in mijn belangrijke, vormende jaren wél was geweest.’

Je broer en jij waren niet bij zijn begrafenis aanwezig.

‘Een vriendin had mijn moeder aangeraden ons niet mee te nemen. Dus waren wij in een speelparadijs met trampolines – nogal een contrast. Mijn moeder heeft er later veel spijt van gehad dat ze naar die vriendin had geluisterd. Toen zij zelf overleed, is ze gecremeerd en hebben we haar heel klassiek uitgestrooid over het strand. Zo’n scène uit een serie: dat het te hard waait en de as de ver­keerde kant op vliegt. Maar dat zou zij zelf alleen maar heel grappig hebben gevonden.’

Je was achtenveertig toen je wees werd. Best jong.

‘Dat is ook zo, maar om me heen zie ik vrienden wiens ouders heel oud of langdurig ziek worden. Dan kan ik soms ook denken: ik hoef niet meer, voor mij is het klaar.

Bovendien is het ziekteproces van mijn moeder voor ons een helende periode geweest. In haar drie laatste maanden was ik vrij en heb ik er helemaal voor haar kunnen zijn. De boosheid die ik vroeger naar haar voelde, ebde weg.

Ook dankzij een vriendin die een heel goed advies gaf. Ze zei: ‘Je moet niet nadenken over hoe zij als moeder was, maar over hoe jij als dóchter wilt zijn.’

Dat inzicht heeft mij heel erg geholpen. Dat mijn moeder uiteindelijk in een hospice terechtkwam, is ook belangrijk geweest. Daardoor hield voor ons het zorgen op, waardoor we samen alleen nog maar fijne dingen konden doen.

Op een van haar laatste dagen moest ze ineens huilen. ‘Ik ben zo bang dat ik het niet kan,’ zei ze. Sterven heeft ook met loslaten te maken. Met acceptatie en overgave. Uiteindelijk overleed ze precies op een van de zeldzame momenten dat ik niet bij haar was.

De kinderen en ik gingen cadeautjes kopen voor de verjaardag van Roel een dag later. Mijn broer belde: het gaat nu heel snel. Ik weet nog dat we gehaast afrekenden en ik hardop zei: ‘Mam, je gaat toch niet dood terwijl ik in de lift van de Ikea sta, hè?’ Maar ja hoor: dat deed ze wel.’

Hoe was het eigenlijk toen je zelf moeder werd, wilde je het toen heel anders doen dan zij?

‘Ja, zeker. Maar eigenlijk ontdek je door zelf moeder te worden pas echt hoe je eigen moeder het heeft gedaan. Ik merkte toen dat het moederschap inderdaad best ingewikkeld is. Wij hebben onze kinderen heel bewust gekregen, maar ik vond het toen ze jong waren soms echt zwaar en niet altijd zaligmakend.’

We hebben net de feestdagen achter de rug. Hoe werden die vroeger bij jullie beleefd?

‘Vanaf mijn negende woonden wij in een huis met drie verdiepingen: de begane grond was van ons drieën, boven woonden twee stellen. Met hen werden er geregeld fantastische feesten georga­niseerd. Beneden was voor het dansen, op de middelste verdieping kon je eten en drinken, boven chillen en zoenen op de bank.

Als kind was dat geweldig: we mochten alles, niemand lette op. Aan kerst had mijn moeder een hekel, dus dan ging ik altijd in de horeca werken. Maar oud en nieuw was weer heel gezellig. Dan huurden we met twintig man een grote boerderij.

Met mijn eigen gezin heb ik besloten dat Sinterklaas óns feest moest zijn. De dag waarop we altijd met z’n vieren bij elkaar komen en we de kinderen verwennen met een enorme berg cadeautjes. Niet opzitten zoals met kerst, maar sloffen aan en lekkere hapjes erbij. Veel geluk­kiger kun je mij niet krijgen.’

Malou in het kort

  • Malou Gorter (Haarlem, 1969) was na haar opleiding aan de Toneelschool Amsterdam verbonden aan verschillende theatergezelschappen, zoals ITA, het Noord Nederlands Toneel en Het Nationale Theater.
  • Voor haar vertolking van Birgitte Nyborg in de acht uur durende toneelversie van de Deense serie Borgen werd ze genomineerd voor de Theo d’Or. Ze speelde in films als Tonio en All You Need en series als Annie M.G., Mocro maffia en Het jaar van Fortuyn.
  • In 2023 speelt Malou in de televisieserie De Joodse Raad en de toneelvoorstelling De dappere soldaat.
  • Met haar vriend, technicus Roel Evenhuis, woont ze in Amsterdam, ze hebben samen een zoon (18) en een dochter (16).

Dit interview is eerder verschenen in de printeditie van Nouveau (c) Nouveau / DPG Media 2023

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in