Afghaans vluchtelingenkind is nu Nederlands diplomaat.
Als kind vluchtte ze met haar ouders uit Afghanistan. Nu strijdt Mina Noor (41) als Nederlands diplomaat voor stabiliteit in Bosnië. ‘Het is belangrijk dat mensen weten wat oorlog met je doet.’
Mina Noor: "Tjjdens de recente val van Kabul heb ik dagenlang gehuild. Ik heb nog veel familie en vrienden in Afghanistan en de situatie daar vrat me op.
Totdat ik me realiseerde: wat dóé ik met dit verdriet? Ik kan het ook omzetten in actie. Met het burgerinitiatief ‘Hart voor Afghanistan’ ben ik geld op gaan halen voor Unicef om de hongersnood te verhelpen.
Door je krachten te bundelen met anderen kun je daadwerkelijk van betekenis zijn. Het is misschien een minimale bijdrage, maar het is íéts. Dat is ook hoe ik in het leven sta. Ik ben ervan overtuigd dat iedereen een steentje kan bijdragen aan het – enigszins – verlichten van andermans leed.
VLUCHT UIT AFGHANISTAN
Ik kom uit Afghanistan, uit een politiek geëngageerde familie. Mijn vader was lid van een progressieve partij en mijn opa een bekende dichter met een maatschappijkritische blik. Ik herinner me de drukte in huis. Er waren altijd discussies en debatten over de samenleving en over de fragiele staat van Afghanistan. Als klein meisje begreep ik inhoudelijk niet waar ze het over hadden, maar dat strijdvaardige kreeg ik onbewust al van jongs af aan mee.
Toen in 1994 de taliban aan de macht kwamen, zijn we halsoverkop gevlucht. Ik was toen veertien. Ik herinner me dat we ons leven in de handen van andere mensen moesten leggen. Dat zij ons geholpen hebben om de tocht te maken.
'Ik zag mijn ouders vermoeid met z'n tweeën praten. Als kind voel je dan dat er iets mis is'
Wat diepe indruk op me gemaakt heeft, is dat mijn ouders zoveel zorgen hadden. Ik zag het gewoon aan ze. Ik kom uit een hecht gezin, een warm nest. Onze ouders bespraken altijd alles open met mij en mijn twee broers. Nu zag ik ze vooral vermoeid met z’n tweeën praten. Als kind voel je dan dat er iets mis is.
Waar ik me als veertienjarige zelf vooral zorgen over maakte, was dat ik mijn vrienden zonder bericht had achtergelaten. Ik miste ze. Wat zouden ze wel niet denken? Pas na anderhalf jaar kon ik contact met ze opnemen. Ik zie mezelf nog staan in die telefooncel met een paar gulden.
‘Het spijt me dat ik geen afscheid heb kunnen nemen’
Mijn twee beste vriendinnen – een tweeling – waren verbijsterd aan de andere kant van de lijn toen ze mijn stem hoorde. Ze geloofden het niet. ‘Het spijt me dat ik geen afscheid heb kunnen nemen’ – het was zo fijn om dat tegen ze te kunnen zeggen.
Als je beschermd en veilig bent opgevoed en opeens in een asielzoekerscentrum zit, valt de realiteit rauw op je dak. Er zaten mensen uit verschillende landen – ook uit de Balkan, daar heb ik later veel aan gehad – en ik hoorde hun verhalen aan. Het leed dat ze hadden doorgemaakt, het vluchten. Ik besefte dat we allemaal een soortgelijke ervaring hadden en dezelfde worsteling doormaakten.
'Ik werd in dat asielzoekerscentrum in één klap volwassen'
Ik werd in dat asielzoekerscentrum in één klap volwassen. Na dertien maanden kregen we een huis in Amstelveen. Een fijne omgeving. Voor het eerst moest ik naar de middelbare school. Ik droeg in die tijd alleen tweedehandskleding. We hadden geen geld en mijn ouders struinden vooral de kringloopwinkels af. ‘Wat voor merk broek heb jij aan?’ vroeg een klasgenoot aan me.
Merk broek? Ik had geen idee waar ze het over had. Ik was zestien toen ik op de grond van onze woonkamer zat te huilen. ‘Ik ben al zo oud,’ zei ik tegen mijn ouders. ‘En ik heb helemaal geen geld.’
Mijn ouders, veerkrachtig als ze zijn, riepen meteen: ‘Maar dan ga je toch werken?’ Diezelfde middag liep ik met mijn vader naar de drogist om de hoek. Ik mocht er op donderdagavond en zaterdag komen werken.
'Ik voelde me meteen zóveel beter. Zóveel zelfstandiger'
‘En dan gaan we nu naar de bank,’ zei mijn vader. ‘We gaan een rekening voor je openen.’ Ik voelde me meteen zóveel beter. Zóveel zelfstandiger.
ESCALATIE VOORKOMEN
Ondanks hun achtergrond raadden mijn ouders me aan na de middelbare school een concrete studie te gaan doen. Liever niet politicologie of internationale betrekkingen, maar bedrijfskunde. Dan wist ik zeker dat ik later een goede baan zou krijgen.
Braaf volgde ik hun advies op: ik ging internationele bedrijfskunde studeren in Maastricht. Maar toen ik na mijn masteropleiding een minor globalisation and diversity deed, ging mijn hart pas écht sneller kloppen en besloot ik een tweede master aan de Universiteit van Amsterdam te volgen.
Ik ging me verdiepen in ontwikkelingssamenwerking en maakte naast mijn studie reizen naar Oost-Afrika en India. Er is zoveel om voor te strijden, realiseerde ik me toen ik daar was. Ik dacht: ik wil het verschil maken.
Ik denk dat mijn missie toen is geboren. Als diplomaat in Sarajevo zet ik me in voor de stabiliteit in Bosnië. De etnische spanningen lopen er steeds verder op. Als de situatie weer escaleert, plukken we daar ook in Nederland de wrange vruchten van. Dat willen we voorkomen.
Er is veel haat, die wordt gevoed door de politiek en media. Zo’n zestig-tot zeventigduizend mensen trekken elk jaar weg, veelal hoogopgeleide tweeverdieners. Waarom gaan al deze mensen weg, vroeg ik me af. Welke redenen hebben ze nog meer behalve de onderlinge verdeeldheid?
We zijn als ambassade gestart met de campagne ‘Ik blijf als...’ Een positieve benadering die veel inzicht bracht. Uit het onderzoek bleek dat de antwoorden uiteenliepen van ‘Ik zou blijven als ik meer perspectief had’ tot ‘Ik zou blijven als mijn stad artiesten en muzikanten steunt in plaats van corrupte politici’.
Vanuit mijn positie kan ik die boodschap overbrengen aan de leiders van Bosnië, maar ook aan de internationale gemeenschap. Door met oprechte interesse te luisteren en in verbinding te staan met de bevolking, kan ik input geven aan de leiders. Ik kan ze laten weten dat er zoveel is wat Bosniërs juist verenigt en dat Nederland opkomt voor alle Bosniërs die werken aan een samenleving waar burgers met elkaar in vrede leven en gelijke rechten genieten.
Als diplomaat zet je je in voor de relaties tussen verschillende landen. Zo is er een jongeman die een museum in Sarajevo is gestart met voorwerpen die voor kinderen belangrijk waren tijdens de oorlog, zoals knuffels en speelgoed.
'Ik dacht meteen: wat is er nu mooier dan dat er ook zo’n museum komt in Den Haag'
Zo’n mooi initiatief. Hij wilde graag uitbreiden en ik dacht meteen: wat is er nu mooier dan dat er ook zo’n museum komt in Den Haag, The city of peace and justice. We hebben hemel en aarde moeten bewegen, maar uiteindelijk is het gelukt.
Ik geloofde heilig in zijn overtuiging dat dit soort verhalen verteld moeten worden. Ze helpen te begrijpen wat oorlog met je doet en waarom die voorkomen moet worden. Zo’n project draagt tegelijkertijd ook bij aan de relatie tussen de twee landen.
'Iedereen kan het verschil maken, als je maar de verbinding zoekt en vanuit compassie handelt'
Ik krijg ontzettend veel energie van mijn werk. Mijn familie is ook trots op me, dat is mooi om te zien. Natuurlijk, mijn ouders waren verdrietig toen ik vier jaar geleden naar Bosnië verhuisde. Ook mijn man en drie kinderen hebben de nodige offers moeten brengen door met me mee te gaan. Alles is echter op zijn plaats gevallen. Maar weet je, niet alleen ík kan verschil maken. Iedereen kan dat, als je maar de verbinding zoekt en vanuit compassie handelt."
Dit interview heeft eerder in de printeditie van Nouveau gestaan (c) Nouveau / DPG Media 2022
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in
- Stef Nagel