Zorgethicus Doret van der Sloot interviewt vrouwen over de invloed die de zorg van hun moeder op hun carrière heeft gehad. Deze keer is dat longarts, activist en voorzitter Rookpreventie Jeugd Wanda de Kanter (Den Haag, 1959) die praat over haar moeder Tonny Koppenol (Den Haag, 1934).
‘Ik besloot arts en schrijver te worden toen ik elf jaar oud was. Eerlijk gezegd weet ik niet wat de aanleiding was; in onze stamboom komen artsen noch schrijvers voor. Het moet een volledig autonome beslissing zijn geweest, een wilsbesluit.
Wanda de Kanter privébeeld
Mijn moeder zou zo’n besluit ook hebben kunnen nemen als ze dertig jaar later was geboren. Tonny is zeer temperamentvol en buitengewoon intelligent. Ze heeft een enorme wis- en natuurkundeknobbel; als klein meisje rekende ze haar drie grote broers er met gemak uit.
Eindeloos kan ze vertellen over hoe heerlijk haar schooltijd was op de hbs B. Door bètavrienden omringd lag de wereld aan haar voeten. Het liefst was ze wiskunde gaan studeren. Maar zo ging dat toen niet.
Tegen de tijd dat ze haar middelbare school had afgerond, vond haar vader het tijd dat ze een ‘vak’ ging leren waar je als vrouw iets aan hebt. Hij stuurde haar naar de kweekschool, waar ze als bètameisje natuurlijk helemaal niet op haar plek was.
Omdat mijn moeder bepaald geen flegmatisch karakter heeft, is ze na nog geen jaar met de kweekschool gestopt. Woedend regelde ze een baan als statistisch medewerker in een laboratorium. Daar werkte ze met vrijwel alleen maar mannen, collega’s die haar intellectueel uitdaagden.
Wanda de Kanter privébeeld
Volgens mij heeft ze daar de allerbeste jaren van haar korte werkzame leven doorgebracht. Want toen ze trouwde met mijn vader was haar carrière voorbij. Getrouwde vrouwen bleven thuis, gingen voor de kinderen zorgen. Dat was een gegeven, daar stelde je geen vragen over.
Stel je eens voor hoe dat voor haar geweest moet zijn. Met die hersenen en dat temperament thuiszitten. Dat moet toch verschrikkelijk zijn geweest?
Nooit goed genoeg-syndroom
Zelf heb ik nooit last gehad van belemmeringen met betrekking tot mijn carrière. Dat ik de hersenen van mijn moeder heb gekregen, heeft natuurlijk enorm geholpen, evenals de veranderde tijd, waardoor ik andere keuzes kon maken.
Wat ik nu zeg klopt trouwens niet helemaal. Tijdens mijn opleiding tot basisarts had ik een lijst mooie cijfers verzameld. Ik zou cum laude afstuderen, totdat een gynaecoloog me tijdens mijn laatste coschap naar het aanrecht verwees. Daar werd ik zo opstandig van dat hij me daarna geen eindexamen wilde laten doen. Als het aan hem lag, zou ik überhaupt geen arts worden.
Gelukkig heeft hij mijn reactie totaal verkeerd ingeschat. Ik ben verhaal gaan halen bij zijn vakgroep en zij stelden me, zonder dat ik examen hoefde te doen, met een zeven in het gelijk. Cum laude zat er toen natuurlijk niet meer in; ik heb het er maar bij gelaten.
Op emotioneel gebied worstel ik wel al mijn hele leven met het ‘het-is-nooit-goed-genoegsyndroom’. Ik werk hard, zorg zo goed als ik kan voor de mensen om mij heen en toch is daar altijd de vraag: had ik misschien méér moeten doen, méér mensen kunnen redden of in ieder geval een beter leven kunnen bezorgen?
Misschien is het de as waar het leven van veel artsen om draait; je kunt nooit iedereen beter maken en als je niet uitkijkt, lijkt al het werk voor niets te zijn geweest
Brunopress
Een voorbeeld: ik maak me al decennia hard voor een rookvrije generatie. Daartoe zijn convenanten gesloten binnen de nationale en internationale (Europese) politiek. De rationele logica dwingt ons om het roken niet te stimuleren en gelukkig hebben we al veel bereikt: in openbare ruimtes roken mag niet meer, reclames voor sigaretten zijn verboden, op de pakjes staan confronterende afbeeldingen van de gevolgen en de aangeboden rookwaar zit tegenwoordig achter slot en grendel. Allemaal interventies die ervoor zorgen dat roken steeds minder ‘done’ is.
En dan komt diezelfde industrie met de vape, een elektronische sigaret die door middel van enorme marketingbudgetten, vooral ook via de socials, waanzinnig populair is geworden onder pubers en jongeren. Cijfers laten zien dat deze alternatieve sigaretten helemaal niet ongevaarlijk zijn. Voor veel jongeren blijkt het bovendien het opstapje naar de ‘echte’ sigaret.
Op deze manier worden we via een U-bocht toch weer tot roken aangezet. Er gaan nu weer meer jongeren roken dan een paar jaar geleden. Vreselijk vind ik dat. Dat we het leven van onszelf en dat van onze kinderen laten vergiftigen door nicotine, alcohol en al die andere destructieve gewoonten waarmee we door de industrie worden geïndoctrineerd, daarvan lig ik ’s nachts wakker.
Verloren jaren
Terug naar mijn moeder, inmiddels achtentachtig jaar oud. Ik durf het haar eigenlijk niet echt te vragen, maar ik vermoed dat ze ergens ook wel een beetje jaloers op mij moet zijn geweest. Stel je voor dat ze in deze tijd geboren was, dan had ze zeker carrière gemaakt. Ze had daar immers de energie en capaciteiten voor.
Wanda de Kanter privébeeld
Gelukkig was mijn vader ook superslim, lief, zachtaardig en betrouwbaar. Hij hield zielsveel van haar en had veel begrip voor de situatie waarin mijn moeder zich bevond. Zijn carrière was voor hen beiden belangrijk en toen ik zeven dagen oud was, vertrok hij voor Shell naar Brunei.
Mijn moeder had graag gewild dat we als jong gezin samen waren vertrokken, nu moest ze later alleen met haar baby een maand op een vrachtschip naar Azië doorbrengen. Met deze gang van zaken is mijn vader natuurlijk nog jaren geconfronteerd, dat begrijp je.
Nadat mijn broer Wicher was geboren, verhuisden we naar Soedan. In mijn herinnering was dat een fijne, rustige en harmonieuze tijd. We woonden in Port Sudan. Mijn vader werkte en wij zochten eindeloos schelpen aan de kalme kust van de Rode Zee.
Wanda de Kanter privébeeld
In die buitenlanden leerde mijn moeder vooral goed Engels, golfen, roeien, diners organiseren en gin-tonics drinken. Ik weet eerlijk gezegd niet of ze hier altijd even gelukkig mee is geweest.
Toen ik twaalf was, ging ik op kostschool in Den Haag. Ik vond het er heerlijk en stortte me volledig op mijn schoolwerk en de jongens. Als adolescent las ik hier mijn eerste ‘zelfhulp’-boeken. Ik begreep toen niet zo goed waarom ik me prettiger voelde bij jongens dan bij meisjes. Achteraf denk ik dat ik dat van mijn moeder had overgenomen. Gelukkig heb ik daar als jonge vrouw direct korte metten mee gemaakt.
Wanda de Kanter privébeeld
Over mijn studieresultaten hebben mijn moeder en ik niet echt met elkaar gesproken. In die tijd was er geen mail of app, geschreven brieven deden er weken over. In die brieven vertelde ik natuurlijk wel over school, maar dagelijks lief en leed deelden mijn broer, die intussen op dezelfde kostschool zat, en ik niet met onze ouders.
Dat moet een groot gemis zijn geweest voor haar. Eenmaal terug in Nederland wilde mijn moeder graag de ‘verloren jaren’ met ons inhalen. Ze paste veertien jaar lang op mijn kinderen en de familie – mijn broer en ik en onze gezinnen – kwam iedere feestdag bij onze ouders samen. Dat was, en is nog steeds, heel belangrijk voor haar.
Nu ik er goed over nadenk, heeft het ‘het-is-nooit-goed-genoegsyndroom’ me als arts toch niet zo heel erg in de weg gezeten. Dat gevoel hoort meer bij de rol die ik als dochter heb ervaren. Uiteindelijk ben ik trouwens heel blij met het sociale verlangen van mijn moeder. Toen we mijn broer twee jaar geleden verloren, bleken zijn en mijn kinderen heel veel aan elkaar te hebben. Die basis was misschien wel nooit gelegd als mijn kinderen zich net zo zelfstandig hadden ontwikkeld als hun eigen moeder.’
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in
- Brunopress