IC-arts Diederik Gommers over zijn moeder, zijn werk en de kantelpunten in zijn leven.
Mannenfluisteraar Cisca Dresselhuys in gesprek met Diederik Gommers (57) over zijn moeder, zijn werk en zijn kantelpunten, zoals de pandemie. Door corona werd Diederik, arts en hoofd van een intensive careafdeling, ineens een bekende Nederlander. Hij is er dankbaar voor: ‘Er gaan nu deuren voor me open, waardoor ik mijn idealen kan bereiken.’
Diederik over zijn moeder
Toen zijn eerste kind geboren werd, belde Diederik zijn moeder Constance (Stance) de Visser (82): ‘Mam, wat moet ik met een meisje?’ Hij had automatisch aangenomen dat hij een zoon zou krijgen, hij kwam tenslotte uit een jongensgezin, waarin hij de oudste was van vier. ‘Mijn moeder vertelt vaak dat ik een vaderskind was omdat ik, toen ik een jaar of twee was, stampvoetend op de deurmat lag als hij wegging.
Qua karakter lijk ik inderdaad op hem: rationeel, handig, dol op klussen en het oplossen van technische problemen. Uiterlijk ben ik met m’n donkere haar en bruine ogen meer m’n moeder. Mijn ouders zijn heel verschillend: mijn moeder winkelt graag, leest romans en kijkt tv, mijn vader discussieert over politiek en de wereldeconomie.
'Als mijn moeder er een keer niet was, waren we helemaal ontregeld'
Mijn moeder was absoluut de spil van het gezin, de knuffelaar, de vrouw die om vier uur naast de theepot op ons zat te wachten. Als ze er een keer niet was, waren we helemaal ontregeld. Moeder hoorde thuis. Mijn vader, die meubelhandelaar was, was veel weg. Later heeft hij eerlijk verteld dat hij soms expres laat thuis kwam om rustig alleen te kunnen eten. Het drukke gezin was hem weleens wat te veel.
Als oudste zoon heb ik altijd veel met m’n moeder opgetrokken. Ik luisterde naar haar als ze somber was, probeerde dingen voor haar te regelen toen ze zich eenzaam voelde nadat de jongste zoon het huis had verlaten en stak haar stiekem weleens wat geld toe, want ze was en is dol op mooie kleren en m’n vader kon weleens wat krenterig zijn.
'Mijn moeder is een wat chic-ig type: altijd mooie jurken, nooit een lange broek, elke vrijdag naar de kapper'
‘Je moeder heeft een gat in haar hand,’ zegt hij, maar tegelijkertijd heeft hij er altijd van genoten dat ze er mooi uitziet. Mijn moeder is een wat chic-ig type: altijd mooie jurken, nooit een lange broek, elke vrijdag naar de kapper. Ze verft haar haar inmiddels niet meer, maar dat heeft ze heel lang wél gedaan omdat ze jong grijs werd. Op haar veertigste werd ze naast het tennisveld eens door een klein jochie aangesproken: ‘Oma, wilt u mijn veters strikken?’ Dat was tegen het zere been: vanaf dat moment werd het haar geverfd.
Voor haar huwelijk was ze apothekersassistente. Toen kwamen er vier zoons en had ze het druk met haar gezin. Maar op een gegeven moment wilde ze toch weer iets voor zichzelf. Ze is toen een winkeltje begonnen, Het Keteltje, waar ze kleding, meubels en cadeautjes verkocht. Het liep niet bijster goed, eigenlijk was het meer bezigheidstherapie, maar ze heeft het toch een jaar of acht volgehouden.
'Mijn ouders zijn altijd bezige bijen geweest'
Soms ging ik mee naar beurzen in Utrecht en Amsterdam om inkopen te doen. In haar autootje, dat ze van m’n vader gekregen had, reden we dan van Udenhout naar de grote stad. We genoten er beiden heel erg van. Mijn ouders zijn altijd bezige bijen geweest. Ze zetten onder andere een hockey- en een tennisclub op, waarvan m’n vader dan voorzitter werd.
Tegenwoordig organiseren ze elke donderdag een spelletjesmiddag in het bejaardenhuis in Breda waar ze wonen. M’n moeder klaagt er wel eens over, maar ze gaat toch steeds dapper mee met m’n vader, die onverwoestbaar is. Ze vormen een goed stel. Op z’n tijd kunnen ze kissebissen en ruziën, maar ik heb de indruk dat ze het al met al goed hebben samen en een zinvol leven leiden.’
Diederik over zijn levensmissie
‘Het eerste wat bij die term bij me opkomt is vrijheid. Ik kom er steeds meer achter dat ik altijd posities bekleed waar ik aan de knoppen mag draaien. Dat is belangrijk voor me, want het betekent onafhankelijkheid en dat is vrijheid. Dat heb ik nodig.
Tegelijkertijd moet m’n werk zinvol zijn en er moet een uitdaging in zitten. M’n drie broers zijn econoom en werken met geld. Vreselijk. Dat is voor mij geen zinnige arbeid. Ik ben heel resultaatgericht. Ik vind het pas leuk worden als mensen zeggen: ‘Dat is te moeilijk’ of ‘Dat kan niet’.
'Het woord ‘nee’ ken ik niet, ik ga net zo lang door tot er een oplossing is'
Daarbij ga ik altijd uit van positiviteit. Het woord ‘nee’ ken ik niet, ik ga net zo lang door tot er een oplossing is. Dat geldt ook in m’n relaties: nooit bij de pakken neerzitten, ervoor gaan. En dan nu een nieuwe missie: ervoor zorgen dat onze IC’s zo ingericht worden dat we niet meer voor de problemen komen te staan die we in coronatijd tegenkwamen.
Voordat ik met pensioen ga, wil ik de IC moderniseren, de personeelsproblemen daar oplossen en het werkplezier er terugbrengen. Alles in het belang van de patiënt, want het mooiste onderdeel van m’n werk is toch wel het begeleiden van patiënten en hun families.
Dankzij een nieuwe stichting, met geld van dankbare, rijke mensen, wil ik onderzoeken of een IC-verpleegkundige, met behulp van hoogwaardige technische apparatuur, drie in plaats van twee patiënten kan verzorgen. Dat scheelt verpleegkundigen, waar zo’n groot gebrek aan is. In het buitenland gebeurt dit al.
'Ik dacht: wat is dit nu? Heb ik iets gemist? Ik ben toch geen lelijke boeman?'
Toen ik tijdens een personeelsfeest hier iets over vertelde, reageerde een vrouwelijke verpleegkundige emotioneel: ‘Je begrijpt er helemaal niets van, Diederik. Wij zijn nog bezig met de verwerking van alles wat we tijdens corona hebben meegemaakt en dan kom jij met dit soort plannen.’ Ik dacht: wat is dit nu? Heb ik iets gemist? Ik ben toch geen lelijke boeman? M’n deur staat altijd open, kom naar me toe als je problemen hebt.
'Ik merk dat ik het soms moeilijk vind om met vrouwen te werken. Ik mis bij hen het rationele'
Misschien ga ik te snel, ben ik te enthousiast en te rationeel bezig, misschien is dat mijn valkuil. Ik merk dat ik het soms moeilijk vind om met vrouwen te werken. Ik mis bij hen het rationele. Maar we moeten samen verder. Ik wil heel graag de problemen op de IC oplossen. Daar trek ik tien jaar voor uit. Als het dan nog niet is gelukt, begin ik een boerenbedrijfje in Frankrijk, met een hond, kippen, een paar koeien en een trekker, waarop ik lekker door de weilanden rij.’
Diederik over zijn kantelpunt
‘Dat zijn er een paar, met als meest recente de coronapandemie. Het eerste was de val uit een rijdende auto toen ik negen was. Een godswonder dat ik daar levend vanaf ben gekomen, met alleen een scheurtje in de milt en schaafwonden aan armen en gezicht. Ik wilde de deur dichttrekken, maar de wind blies het portier juist open in plaats van dicht. Daarna ben ik een tijd erg bang geweest in de auto: ik wilde alleen maar achterin zitten, met niemand anders aan het stuur dan m’n vader.
'Ik stond voor de keuze: het echte medische vak in of verdergaan met mijn eigen bedrijfje'
Een tweede kantelpunt deed zich voor tijdens mijn studie geneeskunde. Op een gegeven ogenblik stond ik voor de keuze: het echte medische vak in of verdergaan met mijn eigen bedrijfje, waarin ik bezig was met de ontwikkeling van een bepaald medicijn. Het werd uiteindelijk een loopbaan in het ziekenhuis.
Een derde kantelpunt was de geboorte van ons eerste kind, een dochter. Zoals gezegd keek ik daar eerst wat onwennig tegenaan. Ik was alleen maar jongens gewend en toen was daar opeens een meisje, wat mijn moeder altijd zo graag gewild had – die heeft dan ook een bijzondere band met deze kleindochter.
Het vierde kantelpunt was de coronapandemie. Door mijn functie als voorzitter van de Vereniging voor Intensive Care zat ik in het OMT, dat het kabinet adviseerde over allerlei maatregelen. Het klinkt misschien gek, maar ik heb echt genoten van mijn positie in die tijd.
'Tijdens de pandemie heb ik allemaal dingen gedaan die buiten mijn comfortzone liggen'
Normaal ben ik niet iemand die op de voorgrond treedt, ik ben eigenlijk een schijterd. Maar nu heb ik allemaal dingen gedaan die buiten mijn comfortzone liggen, zoals tv-optredens, waarmee ik mensen heb kunnen steunen. Ik heb hier dozen met kaartjes, brieven en cadeautjes staan, afkomstig van tv-kijkers. Er gaan nu deuren voor me open, waardoor ik m’n idealen kan bereiken. Ook dankzij de nieuw opgerichte Diederik Gommers IC Stichting, waarmee we mooie dingen gaan doen.
Vroeger zagen ze Diederik niet staan in dit ziekenhuis, nu wél. Intensivisten en de IC staan in de ziekenhuishiërarchie niet bepaald op de hoogste sport van de ladder. Ik heb eraan kunnen bijdragen dat dit veranderd is en de IC meer aanzien heeft gekregen. Ik moest echt afkicken van covid en de drukte eromheen. Maar met die ziekte, de beste behandeling ervan en de modernisering van de IC blijf ik bezig. Dat zie ik als een opdracht.’
Diederik Gommers (Gorinchem, 1964) is intensivist en hoofd van de IC van het Erasmus MC in Rotterdam. Hij studeerde geneeskunde in Gent en Rotterdam en specialiseerde zich in het AMC in Amsterdam. In 2014 werd hij bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit. In 2020 kreeg hij, samen met virologe Marion Koopmans, de Machiavelliprijs voor het toegankelijk maken van de wetenschappelijke kennis over corona. Diederik is getrouwd, heeft drie kinderen en woont in Wijngaarden.
Dit interview heeft eerder in de printeditie van Nouveau gestaan (c) Nouveau / DPG Media 2022
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in