Cisca Dresselhuys in gesprek met 'de stijlpastoor'.
Ze droomde ervan dat haar zoon homo was en dat Jos Brink dan haar schoonzoon zou zijn. Dat heeft hij haar niet kunnen geven, maar ‘stijlpastoor’ Arno Kantelberg (53) merkt wel dat hij nog altijd bezig is zijn moeder trots te maken: ‘De ambitie van elke gezonde jongen.’
Arno over zijn moeder
'Ze was de liefste vrouw van de wereld, maar helaas ook de slechtste kok van de wereld. Ik heb m’n hele jeugd dood- gekookte andijvie met aardappelen en spek, soep uit blik en een bakje yoghurt gegeten.
En pas toen ik op m’n achttiende het huis uit ging, heb ik een mes leren gebruiken; thuis waren een vork en lepel voldoende. Mijn moeder kwam uit een arm communistisch gezin uit Amsterdam.
Na de oorlog was ze om de een of andere reden – ze wilde niet deugen, zei ze zelf – door haar strenge moeder naar een klooster in Brabant gestuurd, waar ze in de huishouding werkte. Een van de nonnen liet een oogje op haar vallen. Daar moest ze niets van hebben.
Op een feestje heeft ze m’n vader ontmoet, administratief medewerker op vliegbasis Volkel. Toen ze trouwden, was zij negenendertig en hij eenendertig. Op haar eenenveertigste werd m’n broer geboren, op haar drieënveertigste kwam ik.
Toen ik drie was, stierf mijn vader aan een hersentumor. Ik heb totaal geen herinneringen aan hem. In ons gezin werd niet gepraat over het verleden. Er werd sowieso weinig gesproken over emotionele zaken.
'Mijn moeder was klein en rond en had het buskruit niet uitgevonden'
Ik besef nu pas dat ik m’n moeder veel te weinig gevraagd heb. Ik denk dat ik mijn postuur en hersens van mijn vader geërfd heb. Hij was lang, dun en slim. Mijn moeder was klein en rond en had het buskruit niet uitgevonden. Dat klinkt niet aardig, maar het is de waarheid.
Daarentegen had ze een flinke sociale intelligentie. Ze was lid, vaak zelfs bestuurslid, van elke denkbare vereniging; van de knutselclub en twee zangkoren tot de wijkraad en de carnavalsvereniging. Ze was altijd uit op gezelschap en gezelligheid, dol op zingen en een lachebekje.
Elk jaar ging ze als leidster mee op onze schoolreisjes. Ze ontfermde zich dan altijd over een stel sneue kinderen. Het eerste wat ze deed, was die onder de douche zetten en hun kleren wassen, zodat ze eindelijk eens fris roken.
'Mijn moeder had heel graag gezien dat ik homo was'
We leefden van de bijstand en het geld dat m’n moeder als poetsvrouw verdiende. Toen we tv kregen, keek ze graag naar Jos Brink, haar ideale schoonzoon. Ze had heel graag gezien dat ik homo was. Ik herinner me dat ze, terwijl ze stond af te wassen, zei: ‘Als het zo is, dan kun je dat gewoon tegen me zeggen.’
Na een paar seconden viel het kwartje: ze doelde op een onthulling over mijn seksuele geaardheid. Dat ze dat idee had, kwam waarschijnlijk doordat ik nooit vriendinnetjes mee naar huis nam en al jong bezig was met kleertjes en m’n haar.
Ik heb het altijd leuk gevonden een beetje vernis aan te brengen op m’n uiterlijk. Toen ik een jaar of vijftien, zestien was, jatte ik, samen met een stel vrienden, weleens wat uit winkels: snoep voor mezelf en parfum voor m’n moeder. Ik herinner me een flesje Anaïs Anaïs, een geur die ik heel chic vond, want een vriendin uit de betere buurt gebruikte het.
Mijn moeder zette het op haar kaptafeltje, maar gebruikte het nooit – veel te duur. Geuren werken heel sterk op het geheugen. Als ik bijvoorbeeld nagellak gebruik, zoals tegenwoordig meer mannen, zie ik haar voor me terwijl ze haar nagels lakt. Om m’n herinneringen te stimuleren ga ik maar eens zo’n flesje Anaïs Anaïs voor mezelf kopen, die chique, zoete geur uit m’n jeugd.’
Arno over zijn levensmissie
‘Ik leid sinds mijn vertrek als hoofdredacteur van de bladen Esquire en National Geographic een goed bestaan. Ik verdien genoeg met mijn werk als influencer en schrijver over mannenmode- en lifestyle. Ik sta goedgehumeurd in het leven; bij mij is het glas altijd halfvol, ik fiets heel handig tussen de buien door.
Eigenlijk vind ik schrijven het allerleukste om te doen. Ik ben op dat gebied een echte streber. Elke zin die ik schrijf, moet de beste zijn, wat natuurlijk nooit lukt, maar het is wel mijn streven.
Ik zou graag nog eens mooie grote reportages maken, zoals ik vroeger deed voor de Haagse Post, of een boek schrijven over mijn dorp Gemert. Hopelijk komt het daar nog eens van.
In wezen is mijn ambitie altijd geweest mijn moeder trots maken, zoals elke gezonde jongen dat wil volgens mij. Dat is me, denk ik, aardig gelukt. Ergens met de pet naar gooien zal ik nooit doen, want m’n moeder moet wel tevreden over me kunnen zijn.
Ik zie haar nog zitten huilen in de zaal toen ik mijn diploma van de Academie voor de Journalistiek kreeg uitgereikt. Wat was ze trots op mij, net zo trots als op m’n broer trouwens.
Rest de vraag wat er gebeurt met die ambitie nu mijn moeder er al zeventien jaar niet meer is. Eigenlijk wacht ik op de dag dat het me allemaal niet meer zoveel kan schelen, maar dat moment is nog niet gekomen. Tot het zover is, blijf ik mijn best doen, wat moet ik anders? Ik hoor later wel van haar of het allemaal een beetje naar behoren is geweest.’
Arno over zijn kantelpunt
‘Dat weet ik nog heel goed: het compliment dat ik kreeg in mijn tweede studiejaar. We maakten op school een krant, Argus geheten, waarin ik een stukje had geschreven over een linedancefestival in België onder de kop Tough guys don’t dance.
Een van de leraren besprak die krant. Ik zat achter in de klas een beetje te suffen, totdat ik hoorde zeggen ‘de makkelijke pen van Arno.’ Ik schrok op en groeide zo’n tien centimeter.
Als stagiair op de redactie van HP/De Tijd, met fotograaf Ronald Hoeben
Tot die tijd was ik nogal schuchter. Ik dacht wel dat ik goed was, maar pas toen die leraar, Frans Hermans, een man die ik heel hoog had zitten, die woorden zei, kreeg ik zelfvertrouwen. Pas daarna schreef ik met het gevoel dat ik het écht kon. Zo belangrijk kan een compliment zijn.
Later heb ik zelf lesgegeven en veel stagiairs en redacteuren gehad. Ik heb altijd geprobeerd de Frans Hermans in mezelf te vinden en net als hij om te gaan met mijn mensen: kritisch, met een ijzeren vuist in een fluwelen handschoen.
Ik weet zeker dat alle redacteuren, zeker de jonge, daar zelfvertrouwen uit hebben gehaald. Een kantelpunt in je leven kan soms heel terloops zijn, in mijn geval dus een paar positieve woorden van de leraar die ik bewonderde.’
Arno in 30 seconden
Arno Kantelberg (Gemert, 1968) is journalist. Hij studeerde in 1991 cum laude af aan de Academie voor de Journalistiek in Tilburg. Al tijdens zijn studie werkte hij voor HP/De Tijd. Na zijn afstuderen werkte hij tevens als gastdocent op zijn ‘eigen’ hogeschool.
Achtereenvolgens werd hij adjunct-hoofdredacteur van de VARAgids en Nieuwe Revu. In 2003 werd hij hoofdredacteur van Man en Esquire en in 2017 van Men’s Health. In 2018 kwam daar National Geographic bij. In 2008 werd hij uitgeroepen tot Hoofdredacteur van het Jaar.
Sinds 2018 is Kantelberg lifestyledeskundige bij RTL Boulevard. Ook is hij columnist, onder andere bij de Volkskrant, waar hij de stijl van bekende mannen bespreekt. Vanwege zijn toon wordt hij wel ‘stijlpastoor’ genoemd.
Sinds 2013 is hij vast lid van het Mediaforum in de radiotalkshow Spraakmakers. Hij schreef boeken over onder meer voetbaltaal, smaak en stijl. Dit jaar was hij te zien in het tv-programma Wie is de Mol? Daarnaast is hij de drijvende kracht achter lifestyleforum Modmod, voor de moderne man.
Arno Kantelberg woont in Amsterdam, is getrouwd met peuterleidster Janice Accord en heeft drie kinderen (16, 20 en 23).
Foto (c) ANP
Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in