José Rozenbroek is bladenmaker, journalist en coach. Elke maand schrijft ze in Nouveau over haar drukke leven met dochters, vrienden en werk.
Dicht bij mijn huis in de Amsterdamse Pijp is een vintagewinkel, het Kaufhaus genaamd. Elke keer als ik naar de AH loop voor de boodschappen, kom ik erlangs. Ze verkopen een bont allegaartje aan spullen: Perzische tapijtjes, polkadotjurken, gympen, 90's spijkerbroeken, rieten krukjes... Typisch zo’n winkel waar mijn jongste dochter prima zou kunnen slagen.
Lotje draagt het liefst tweedehands hipsterspul. Elke keer is het weer een verrassing waarmee ze voor de dag komt: truien met vreemdsoortige dessins van kersen of kabouters, of gigantische, met bleekwater bespatte spijkerjacks... Ze is tweeëntwintig, ruim één meter tachtig, beeldschoon en wat ze ook aantrekt, ze komt er moeiteloos mee weg.
Gisteren liep ik weer langs het Kaufhaus. De deur stond open en aan een hanger, zo zag ik uit mijn ooghoeken, hing een tuinbroek in een onbestemde, beige kleur. Mijn voeten liepen automatisch door, maar in mijn hersenen ging een herinneringsluik open. Had ik in de jaren tachtig, toen ik ongeveer zo oud was als mijn dochters nu, niet net zo’n tuinbroek gehad? Ik keerde op mijn schreden terug. Jawel, het was dezelfde broek, van het merk Lois. Lekker dunne katoen, een oversized model. Ik had er ooit een zomer lang in gewoond, we droegen dat soort broeken toen met een brede riem eromheen gesnoerd.
Mijn hart maakte een sprongetje. Die tuinbroek wilde ik! Maar was dat wel verstandig, zeurde mijn verstandige alter ego in mijn achterhoofd. Maakte ik mezelf in die broek niet onsterfelijk belachelijk? Weifelend liep ik door. Ik vergat de broek. Tot ik vanmorgen weer langs de winkel liep. De tuinbroek hing er nog te stralen. Dat was een teken. Het waarschuwende stemmetje keihard negerend kocht ik hem - vijfentwintig euro, geen geld! - en daarna ging ik op een drafje naar huis. Ik trok de broek aan. Ik keek in de spiegel. En zag een oud meisje dat naar haar jonge jaren leek te verlangen. 'n Tikje pathetisch. En pathetisch is het laatste wat we willen zijn, toch? Langzaam trok ik de broek weer uit, vouwde hem netjes op en deed er een grote strik omheen. Vanavond komt Lotje eten en dan heb ik een verrassing voor haar.