Het is donker, koud en nat buiten als ‘s ochtends de wekker gaat en om die reden is het héél moeilijk om fit uit bed te springen. Of ligt het aan iets anders?
In zo’n lange nacht gebeurt er van alles waar we geen weet van hebben; we rollen namelijk van de ene slaapfase in de andere. Zo’n fase, waarin ook weer van alles gebeurt, duurt ongeveer 1,5 uur. Sta je aan het eind van die 1,5 uur op, dan rond je de cyclus mooi af en heb je meeste kans om fit te zijn. Zit je midden in die fase als de wekker je wakker dwingt, dan word je cyclus dus bruut verstoort en start je de nieuwe dag meteen duf.
Toverwoord 2: plannen
Maar daar kun je toch niets aan doen? Jawel, daar kun je zeker wat aan doen. Plánnen. Plan een nacht van 4, 5 of 6 x 1,5 uur, ofwel van 6 of 7,5 of – sommigen van ons hebben het nodig – 9 uur slaap. Gaat de wekker morgenochtend om zeven uur, duik dan om tien uur, half twaalf of één uur onder de wol. Werk die slaapcycli elke nacht netjes af, dan zou je de komende weken zomaar fit kunnen ontwaken.