Voor leuke 40+ vrouwen met stijl

Schrijver Marieke Lucas Rijneveld: 'Mijn hoofd staat nooit stil'

Schrijver Marieke Lucas Rijneveld: 'Mijn hoofd staat nooit stil'

Indringend portret van de International Booker Prize winnaar.

Zo win je als eerste Nederlander ooit de International Booker Prize, zo lig je onder vuur omdat je niet geschikt zou zijn om Amanda Gormans gedicht The Hill We Climb te vertalen - schrijver Marieke Lucas Rijneveld heeft een paar rollercoaster-maanden achter de rug. Wie is deze 'tussenmens', zoals ze zichzelf omschrijft?

Marieke Lucas Rijneveld is bang om te leven. Vrienden maken is geen vanzelfsprekendheid, ze twijfelt aan alles, wil niemand teleurstellen. Gelukkig kan ze schrijven, dat houdt haar overeind. "Als ik een dag niet schrijf, heb ik het gevoel dat ik niet besta", vertelt ze in het Algemeen Dagblad.

Op haar sloffen beklimt Marieke Lucas Rijneveld (29) de drie trappen naar de zolder die ze van een ouder echtpaar in een statig Utrechts herenhuis huurt. Met een kop dampende thee schuift ze aan de keukentafel. Deze zomer werkte ze daar koortsachtig in 40 graden met haar voeten in een bak water aan haar tweede roman, Mijn lieve gunsteling, die sinds november in de boekhandel ligt.

Vijf jaar geleden debuteerde ze met de bejubelde dichtbundel Kalfsvlies. Ook haar debuutroman De avond is ongemak werd met veel lof ontvangen. Deze zomer won ze met vertaler Michele Hutchison als eerste Nederlandse schrijver ooit de International Booker Prize voor de Engelse uitgave van die roman. ‘Een boek van betoverende schoonheid’, noemde de jury het verhaal over het meisje Jas, dat aan het plattelandsleven wil ontsnappen nadat haar broer tijdens het schaatsen is verdronken. Voor velen was 2020 een jaar om snel te vergeten, voor Marieke Lucas Rijneveld was het er een om in te lijsten.

In haar kledingkast hangt tussen de tientallen pakken en kostuums nog altijd een aandenken aan afgelopen zomer. Speciaal voor de prijsuitreiking vroeg ze een kleermaker om aan de binnenkant van haar pak ML Rijneveld Booker Prize 2020 te borduren. "Ik kon die avond wel wat zelfvertrouwen gebruiken", zegt ze haast beschaamd, met haar haren voor het gezicht. Haar stem heeft soms wat weg van een dominee, articulerend met een rollende r en een zedige, zingende toon.



Wat als je niet had gewonnen?

"Dan had ik het pak achter in de kast verstopt en er nooit meer naar gekeken. Nu is het een prachtig aandenken. Ik wil overal een aandenken van hebben. Vroeger bewaarde ik het pakje kauwgum dat ik kreeg van de jongen op wie ik verliefd was en plakte ik de keutel van mijn overleden konijn in mijn dagboek."

Ik kan me al kwetsbaar voelen bij het idee dát ik me kwetsbaar ga voelen 

Ze lacht. Ook vandaag draagt ze speciaal voor dit interview een mooie blouse en pantalon. "Als kind wilde ik, net als Jas in De avond is ongemak, mijn jas niet meer uitdoen. Zelfs in bed hield ik ’m aan, als een harnas. Ik wilde mezelf beschermen.

Waarom?

"De aandacht is fijn, ik verlang ernaar en ik wil het graag, maar ik kan er niet mee omgaan. Door te douchen spoel ik het van me af en ben ik weer mezelf. Na het winnen van de Booker Prize zat ik op mijn hotelkamer in Amsterdam in bad. Toen kon ik het pas écht voelen. Ik zei tegen mezelf: dit mag ik nooit vergeten. Ik ben altijd bang om alles te verliezen."

En?

"Ik weet het nog precies, gelukkig. Het was zoiets moois. Alsof ik het songfestival won. Mensen zeiden: Nederland heeft gewonnen! Het was voor mij vooral een bevestiging dat ik iets kan. Ik dacht: misschien was ik niet goed op school en kan ik geen gewone baan krijgen, maar ik kan wél schrijven.

Ik wilde alles goed doen voor mijn ouders, zodat ze geen verdriet meer hoefden te hebben

Elke dag heb ik het gevoel dat ik me opnieuw moet bewijzen. Aan mezelf, aan de buitenwereld. Op school werd ik laag ingeschat, ik heb vmbo gedaan. Daar is niets mis mee, maar ik kon meer. Ik had weinig durf, omdat ik altijd bang was iets fout te doen. Ik wilde alles goed doen voor mijn ouders, zodat ze geen verdriet meer hoefden te hebben. Mijn broer overleed op zijn 12de bij een ongeluk onderweg naar school, ik was toen 3. De rouw zit in mij verankerd. Daar komt mijn bewijsdrang denk ik ook vandaan. Ik had het gevoel dat ik niet tegen hem op kon. Hoe meer ik me bewijs, des te groter de drang wordt nóg beter te zijn. Dat is de keerzijde van succes. Het laat me vliegen en vallen. Dat ultieme gevoel moet ik telkens weer behalen. Want het verdwijnt, het vraagt veel van me. En toch heb ik er alles voor over."

Paspoort Marieke Lucas Rijneveld

Geboren: 20 april 1991 in Nieuwendijk.

Opleiding: Lerarenopleiding Nederlands (niet afgemaakt).

Loopbaan: Verhuist op haar 19de naar Utrecht en studeert een jaar Nederlands. Ze stopt met studeren en begint met schrijven. Op haar 21ste schrijft ze zich in bij de Schrijversvakschool, maar ook die opleiding maakt ze niet af. ,,Ik was te ongeduldig. Ik had zoveel te vertellen." In 2015 verschijnt haar dichtbundel Kalfsvlies, die werd bekroond met de C. Buddingh-prijs. In 2016 wordt ze door de Volkskrant uitgeroepen tot literair talent van het jaar. In 2018 verschijnt haar debuutroman, De avond is ongemak. Dit jaar won ze met de vertaling daarvan de International Booker Prize, als eerste Nederlandse schrijver. Sinds november ligt haar tweede roman, Mijn lieve gunsteling, in de boekhandel.

Privé: Single.

Voelde je die druk ook toen je je tweede boek schreef, omdat je debuutroman in Nederland zoveel lof kreeg?

"De vloek van het tweede boek. Ik had het gevoel: alles wat ik nu maak móet goed zijn. Het beste van het beste. Ik wil ook de allerbeste worden.

Ik besefte dat ik al jaren aan het verkeerde boek werkte

Ik worstelde al 2,5 jaar flink met mijn roman over een jongen in Zeeland tijdens de watersnoodramp, toen ik afgelopen Koningsdag bij vrienden op bezoek was en ze boven een tompouce vroegen: hoe zat het eigenlijk met die veearts? Ze bedoelden de veearts in mijn eerste roman en ineens was het daar: zijn stem. Ik besefte dat ik al jaren aan het verkeerde boek werkte. Op de fiets terug naar huis schreef ik het eerste hoofdstuk. Thuis werkte ik het meteen aan de keukentafel uit. Ik kon niet meer stoppen. Ik raakte begeesterd door zijn verhaal."

De lockdown kwam jou dus goed uit?

"Het was natuurlijk niet fijn en ook ik was angstig door alle onzekerheid, maar door de lockdown kon ik wel dit boek schrijven. Ik werd extreem gestructureerd, stond elke ochtend om 8 uur op en begon meteen te schrijven. Dan ging ik zwemmen in de Maarsseveense Plassen, schreef daarna verder, deed krachttraining, schreef nog wat en ging slapen. Dag in dag uit.

Zes maanden lang. Mijn leven stond in dienst van dit verhaal. Het is goed dat ik bij honderdduizend woorden ben gestopt. Ik weet niet hoe lang ik dit had volgehouden. Ik was geobsedeerd. Er staan maar twee of drie punten in elk hoofdstuk, zo bang was ik om te stoppen en het verhaal te verliezen. Ik had niet door wat er in de wereld speelde. Buiten voelde ik me vervreemd. Ik zat zo diep in de veearts, dat ik hem soms wás."

De veearts is een 49-jarige man die obsessief verliefd wordt op een 14-jarig meisje. Was het confronterend dit verhaal te schrijven, omdat je zelf als tiener bent misbruikt door een docent?

"Dit is niet mijn verhaal van destijds, maar ik heb wel veel overeenkomsten met het meisje. Ergens wist ik dat ik een keer over de verboden liefde – ik vind misbruik een lelijk woord – zou schrijven, maar ik voelde ook weerstand.

Dit is geen wraakzuchtig boek en ik wilde geen naarling creëren

Tijdens het schrijven van dit verhaal raakte ik zo bevangen door de personages, door de stem van de veearts, dat ik niet stilstond bij wat mij is overkomen. Mijn redacteur zei: het heeft al die tijd in je liggen rijpen. Schijnbaar was ik er nu klaar voor. Dit is geen wraakzuchtig boek en ik wilde geen naarling creëren. De veearts en het meisje, de gunsteling, voeren in dit boek een macabere dans met elkaar uit. Ook ik moest tijdens het schrijven onderzoeken hoe ver ik meega met iemand die grenzen overschrijdt."

In welk opzicht lijk jij op de gunsteling?

"Ze wil beroemd worden en wordt dat later als muzikante ook. Vroeger droomde ik ook over beroemd zijn, gezien worden. In mijn fantasie trad ik overal op. Op de fiets naar school voerde ik lange gesprekken met Matthijs van Nieuwkerk. Ik zat bij hem op de kruk, hij interviewde mij en ik gaf dan goede antwoorden. Soms voer ik nog zulke gesprekken met hem in mijn hoofd. Of met Mick Jagger. Ik vind The Rolling Stones heel goed.

Mijn grote fantasie is soms een vloek én een zegen. Vroeger bouwde ik werelden waarin ik kon verdwijnen. Maar ik kan de monsters ook heel groot maken. Ik ben bang voor monsters en vind het ook niet fijn als het zo vroeg donker wordt."

Ben je vaak bang?

"Ik ben bang om alles kwijt te raken, bang om dood te gaan, bang om te leven, bang om niet gezien te worden, bang dat ik mensen teleurstel, bang dat ik mezelf teleurstel."

Dat is nogal wat.

"Mijn hoofd staat nooit stil. Ik vind het ook niet leuk om te gaan slapen. Ik moet iets hebben dat me drogeert, een slaappilletje, want anders blijf ik piekeren. Ik kan te veel in de fantasie leven en te weinig in de werkelijkheid. Liever sla ik het slapen over. Schrijven is de enige beteugeling van mijn angsten. Alleen dan voel ik controle. Maar soms moet ik stoppen. Ik moet koken of even naar buiten."

Ik twijfel dan aan alles. Ik vind het leven moeilijk

Voel je je kwetsbaar als het schrijven stopt en het leven begint?

"Ik twijfel dan aan alles. Ik vind het leven moeilijk. Vroeger was ik verslaafd aan het computerspel The Sims. Eigenlijk heb ik alles over het leven geleerd door dit spel. Je moet voor een poppetje zorgen, in vrienden investeren, maar ook goed voor jezelf zorgen. Het leven is daar overzichtelijk. Als een Sim gaat slapen, slaapt-ie meteen. En als-ie een ander poppetje kip voert, kunnen ze met elkaar trouwen. Was het leven maar zo makkelijk. Ik weet als schrijver meer mens te zijn dan dat ik als mens ben. Alleen dan ben ik op mijn plek.’

Is er nooit eens een dag dat je geen zin hebt om te schrijven, dat je het even zat bent?

"Nee, nee, nee. Ik word onrustig als het niet kan, als het niet lukt. Dan weet ik ook niet hoe ik mezelf vorm moet geven. Dan wordt alles wankel."

Als ik een dag niet schrijf, heb ik het gevoel dat ik niet besta

Wat gebeurt er dan?

"Als het schrijven wegvalt, is er niets. Ik wijd mijn hele leven aan de letteren. Dat maakt me ook heel kwetsbaar. Ik heb het nodig om te bestaan. Als ik een dag niet schrijf, heb ik het gevoel dat ik niet besta. Daarom ben ik ook zo bang het kwijt te raken, dat ik het op een dag niet meer kan. Misschien werk ik daarom wel zo hard, ik neem het niet voor lief. Als ik een mooie zin opschrijf, kan ik zó blij zijn dat ik juichend een rondje om de keukentafel ren. Dát gevoel, daar heb ik alles voor over."

Ben je weleens eenzaam?

"Grappig dat je dat vraagt. Toevallig probeer ik sinds een paar weken meer in vrienden te investeren. Ik vind dat lastig. Voor anderen is het vanzelfsprekend dat als iemand hier de deur uitstapt, diegene ergens anders verder leeft. Voor mij is iemand die weg is ook echt weg. Ik moet mezelf er steeds aan herinneren dat ik mijn vrienden niet moet vergeten. Terwijl ik dus wel heel graag vrienden wil. Ik ging om die reden ooit op voetbal, maar dat was geen succes. Ik weet nu dat je vrienden moet treffen en je niet in allerlei bochten moet wringen om ze te vinden."

Ik ben geen jongen en geen meisje. Ik ben een tussenmens. In het Nederlands is er nog geen mooi woord voor

Op je 25ste voegde je Lucas toe aan je naam. Wie is Lucas?

"In groep 3 kreeg ik een fantasievriendje. Hij heette Lucas. Ik praatte tegen hem, vooral in de avond. Ik dacht: als ik een jongen was, wil ik zo heten. Op de eerste dag van de middelbare school vroegen pestkoppen mij wat ik eigenlijk ben: een jongen of een meisje? Daar had ik toen geen antwoord op, en nu nog steeds niet. Ik ben geen jongen en geen meisje. Ik ben een tussenmens. In het Nederlands is er nog geen mooi woord voor. Zij/hen vind ik raar."

En wie is Marieke?

"Eerder was er echt een verschil tussen Marieke en Lucas. Lucas was vrijer, stoer. Marieke juist onzeker. Nu weet ik: ik ben ze allebei, ik ben zowel kwetsbaar als stoer. Dat is een opluchting. Ik zou nooit meer alleen Marieke willen zijn. In veel dingen ben ik liever een jongen. Jongens zijn leuk. Ik heb altijd gedacht dat ik me meer aangetrokken voelde tot meisjes, maar ik vind jongens eigenlijk leuker."

Ze lacht. "Ik wil nu geen relatie, ik heb er ook nooit echt een gehad. Soms verlang ik naar de liefde, maar het lijkt me ook best ingewikkeld. Voor nu is het schrijven genoeg."

Vroeger dacht je dat God bij jullie op de vliering woonde, las ik in een eerder interview. Waar is hij nu?

"Ik dacht inderdaad dat hij daar woonde en dat mijn moeder Hem elke dag een schoteltje melk bracht, zoals ze bij de katten deed. Ik ben nooit gaan kijken. God was voor mij ook angstaanjagend. Ik dacht dat als ik iets fout deed, Hij me zou straffen. Dat zorgde voor dwangmatige regeltjes, tellen en dingen aanraken. Ik denk wel dat God bestaat. Ik ben er alleen niet meer zo mee bezig als vroeger, toen ik elke zondag in de kerk zat. Hij is ergens en dat is goed. Als ik snel voor een bus oversteek en ik ben niet geraakt, denk ik: God heeft me geholpen. Hij let op me."

Toen De avond is ongemak uitkwam, zei je dat je je ouders het liefst zou verbieden het te lezen. Hebben ze dat inmiddels wel gedaan?

"Mijn moeder wel. Nadat het boek uitkwam, spraken veel mensen mijn ouders erop aan. Toen de storm ging liggen, heeft ze het gelezen. Mijn vader is niet zo’n lezer. Ik vraag dat ook niet van hem, als het komt, dan komt het. Mijn moeder heeft het ook niet uitgebreid met me besproken, ze vond het mooi geschreven. Van mij hoeven ze ook niet alles te lezen hoor, ik ben al heel blij dat ze trots op me zijn."

Nog even over dat gedoe over het Gormangedicht: Rijneveld reageerde met een prachtig eigen gedicht op de commotie:

Elke week het laatste nieuws ontvangen in je mailbox? Het beste van Nouveau.nl, Máxima en cultuur voor leuke vrouwen met stijl. Schrijf je in