Sylvia: 'Maar wat als ik breek en nooit meer één geheel word?'
‘Paardencoaching’. Ik lees er al een jaartje of wat over. Deels omdat ik paarden geweldige wezens vind. Deels omdat ik denk dat therapie met hulp van een paard, misschien wel beter werkt (voor mij) dan therapie met een psycholoog.Lang leve social mediaJaren geleden werkte ik bij Bouwfonds in Hoev...
‘Paardencoaching’. Ik lees er al een jaartje of wat over. Deels omdat ik paarden geweldige wezens vind. Deels omdat ik denk dat therapie met hulp van een paard, misschien wel beter werkt (voor mij) dan therapie met een psycholoog.
Lang leve social media
Jaren geleden werkte ik bij Bouwfonds in Hoevelaken. Eén van mijn collega’s daar was tijdens werkdagen Projectbeheerder, maar haar hart lag bij paarden. Altijd al. En ondertussen alweer bijna 15 jaar geleden volgde ze dat hart: counseling en coaching met paarden onder de toepasselijke naam Caprilli Coaching. Dankzij LinkedIn en Facebook zijn we elkaar nooit echt uit het oog verloren, vandaar dat ik wist wat ze deed, waar ze zat, én hoe haar bedrijf zich ontwikkeld heeft. Soms is dat Facebook toch niet zo verkeerd.
Met vallen en opstaan
Tijdens een bezoekje aan haar website, klikte ik weer eens op de agenda. Caprilli werkt veel met veteranen, met mensen die bezig zijn met re-integratie etc. Dat zijn niet de groepen waar ik in hoor. Maar ik loop wel, elke dag opnieuw, met mijn eigen rugzak. Met diepgeworteld trauma, met PTSS, en het blijft altijd met vallen en uiteindelijk toch weer opstaan.
Gestopt met antidepressiva
Begrijp me goed: Ik heb niks tegen het slikken van antidepressiva. Liever een ‘leefbaar leven’ dat vijf jaar korter is, of andere randverschijnselen kent zoals gewichtstoename, dan elke dag die gitzwarte wolk boven je hoofd die zo zwaar voelt dat je alleen nog maar in bed wilt blijven liggen. Met de gordijnen dicht. Zonder mensen. Medicijnen kunnen daarbij helpen. Maar toch wilde ik kijken of ik het op eigen kracht kon en tijdens een vakantie van zes weken naar Australië en Nieuw-Zeeland heb ik het verder afgebouwd naar nul. Dat ik dat hele rottige Covid-jaar ben doorgekomen zonder antidepressiva te pakken, vind ik met stip mijn grootste prestatie van de afgelopen 18 maanden.
Maar nu gaat het niet zo goed
En dat ben ik gewend: ik weet dat het op en af gaat, het is net als de zee: eb en vloed, soms kleine golfjes, die voel je wel, en je weet: niks spannends. Maar er zijn ook andere: die waarbij je voeten zo’n beetje worden vastgezogen in het zand, en de golven zijn wat hoger, en steeds een beetje harder en je voelt dat je moet vechten voor je balans. Opletten dat je niet je evenwicht verliest en omvalt. Want je weet: omvallen is niet per se lekker, dat betekent schaafwonden, en pleisters, en soms koppijn. Dus liever voorkomen we dat. Et voilà: ik boek een sessie paardencoaching bij Caprilli.
Ik durf niet...
De workshop boeken, is zo gepiept. Maar het is ‘een klein groepje’. En dat vind ik eng: mensen die ik niet ken, en dan zo kwetsbaar zijn? Mwah, liever niet. Dus ik stuur een mailtje, of het ook 1-op-1 kan? En dan blijkt dat je met een professional te maken hebt. In plaats van te antwoorden met ja of nee, vraagt Syl (ja, we delen dezelfde voornaam) waarom ik daar een voorkeur voor heb. Of me iets dwarszit? Als zo’n vraag al tranen in je ogen brengt, en je tijdens het tikken van het antwoord zit te huilen, dan weet je in ieder geval dat het wel een goed idee is om iets te gaan doen aan jezelf. Mijn even eenvoudige als rottige reactie was dit:
Ben 'gewoon' heel bang dat je paard me afwijst, niet bij me wil zijn, en daarmee al mijn angsten, gedachten en gevoelens bevestigt... en dat is mede wat ik zo eng vind aan andere mensen erbij.
Waarop ze reageerde met deze woorden: ‘... geruststellen dat paarden ‘afwijzing’ niet kennen. Op het moment dat je bij het paard in de bak stapt, is hij/zij voor 100% met jou verbonden; ze kunnen niet anders, want je bent óf een roofdier óf een kuddegenoot ? En zolang jij het paard niet aanvalt, ben je dus een kuddegenoot En dan gaan ze scannen op je spanning en je daarbij helpen om er vanaf te komen. Niets liefdevoller dan een paard (dieren), maar dat wist je allang. ? ‘
Hoe kun je praten als je vol zit met tranen?
Strak van de zenuwen arriveer ik in Barneveld. Mijn opluchting is groot als ik ontdek dat er slechts één andere persoon is die dag, maar nu ook weer niet zo groot dat ik kan ontspannen. We vertellen een beetje over onszelf, hij eerst. Daar ben ik blij om, want ik voel hoe mijn keel zich dichtknijpt, hoe hoog de tranen zitten.
Syl ziet het ook: ‘geeft niks, adem maar rustig’. Gelukkig heeft ze behalve paarden ook nog een heel lieve Labradoodle, Pippa, die bij me komt zitten en haar aaien helpt me om te ontspannen, waardoor ook ik wat kan vertellen. Weten we in ieder geval een beetje van elkaar wie we zijn en waarom we daar zijn.
Kennismaken met Misty
Sylvia haalt Misty uit de weide, een mooie lieve pony. Mijn 'mede-cliënt' gaat eerst. Het geeft mij de tijd om naar Misty te kijken: hoe reageert ze, wat kan ik aflezen aan haar houding?
En dan is het, eindelijk, zover. Ik mag naar Misty toe. Zachtjes pratend loop ik naar haar toe. Ik weet dat Syl en X (geen namen) me niet kunnen horen, en dat ik dus alles kan zeggen wat ik wil. Beter gezegd: vragen. Of ze het vervelend vindt dat ik naar haar toe kom, of ze voelt wat ik voel. Misty lijkt rustig bij me te staan, maar is ergens ook alert.
‘Adem eens heel rustig in en uit’, hoor ik Sylvia zeggen, ‘diep ademen, vanuit je buik, die tranen geven niks’
Op advies van Syl zet ik een paar stappen, en dan gebeurt het: Misty loopt met me mee, duwt haar zachte neus tegen me aan en wrijft met haar hoofd ter hoogte van mijn ribben. ‘Adem eens heel rustig in en uit’, hoor ik Sylvia zeggen, ‘diep ademen, vanuit je buik, die tranen geven niks’.
Ik probeer te doen wat ze zegt en voel hoe de tranen niet meer te stoppen zijn. Hoeveel pijn en verdriet er naar buiten komt, en al die tijd blijft Misty (rechts) bij me. Haar fluwelen bruine ogen kijken me aan, met haar hoofd blijft ze duwtjes geven en wrijven. Als ik mijn hoofd buig en tegen haar aan huil, staat ze als een levend, ademend zacht standbeeld bij me.
‘Wat als ik instort, alles in stukjes uit elkaar valt, en ik mezelf niet meer in elkaar gezet krijg?’
Terwijl ik mijn tranen in bedwang probeer te krijgen, vraagt Syl waarom ik zo bang ben wanneer ik huil. En misschien wel voor de allereerste keer in mijn leven geef ik daar een eerlijk antwoord op: ‘Wat als ik instort, alles in stukjes uit elkaar valt, en ik mezelf niet meer in elkaar gezet krijg?’
‘Tranen reinigen’
Er zijn veel spreuken over tranen. Dat ze de ziel reinigen. Dat tranen onze woorden zijn wanneer onze lippen de woorden niet meer weten. Ik weet niet wat waar is. Wat ik wel weet, is dat ik op dat moment huilde om alles wat ik niet heb gehad, en niet heb gekend. Om het altijd en eeuwig aanwezige gevoel van ‘niet goed genoeg zijn, en niet gewenst’. Om het feit dat dat tot op de dag van vandaag zo’n afgrijselijk grote invloed heeft op hoe ik voel, en kijk, en beoordeel, en leef. Dat er maar zo akelig weinig momenten zijn dat ik denk dat ik goed ben zoals ik ben.
Ik ben doodsbang dat als ik al die pijn eruit laat, en instort, ik mezelf niet meer heel krijg. Dat er onderdelen overblijven, net als wanneer ik een IKEA-kast in elkaar zet en ik denk dat de kast klaar is, maar ik dan ineens nog drie zakjes met schroeven en dingetjes vind die er officieel toch echt ook in moeten.
En hé misschien is het in mijn geval juist wel goed als er stukjes overblijven. Is dat ballast waar ik vanaf moet. Maar als ik dat niet zeker weet, vind ik het nogal een grote gok. Dus zolang ik, zo goed en zo kwaad als het gaat, doorloop, doorga, en dooradem, blijf ik in ieder geval overeind. Blijf ik lopen, stapje voor stapje.