Sylvia blogt: Wie zorgt er voor jou?
‘Met dit weer gaat zelfs de hond niet voor zijn lol naar buiten’. Precies op het moment dat ik dat hardop denk, zie ik haar lopen…Ze is blond, tenger gebouwd en loopt met een zware tas aan haar schouder. In het donker, om half tien ’s avonds. ‘Wat zal ze het koud hebben’, is mijn eerste gedachte....
‘Met dit weer gaat zelfs de hond niet voor zijn lol naar buiten’. Precies op het moment dat ik dat hardop denk, zie ik haar lopen…
Ze is blond, tenger gebouwd en loopt met een zware tas aan haar schouder. In het donker, om half tien ’s avonds. ‘Wat zal ze het koud hebben’, is mijn eerste gedachte. ‘Vind ik dit oké?’, mijn tweede. Het antwoord is nee.
Amper opgemerkt
Ze loopt langs een tweebaansweg waar je 80 km/u mag, het is pikkedonker, en huizen liggen ver weg. Niemand die haar ziet, behalve dus sommige autobestuurders.
Zelf ben ik onderweg naar huis. Ik zit veilig en warm in de auto en luister naar Within Temptation, één van mijn favoriete bands. Het is serieus rotweer, de eerste échte herfstdag.
Op de heenweg lagen er her en der al diverse afgewaaide takken. Nu, op de terugweg, waait het minder hard maar het is nog steeds guur en donker weer. Weer om thuis lekker op de bank te zitten met een kop hete thee, een stuk Tony’s Chocolonely en een goed boek.
Geen weer om in je eentje buiten in het donker te lopen, waar auto’s langs je heen razen en je amper wordt opgemerkt.
Het zit me niet lekker, en gelukkig is een paar honderd meter verder een grote rotonde, ik rij terug en zoek een plek om te stoppen.
Ze stapt in en ze rijden weg
Precies op dat moment zie ik een andere auto naast haar stoppen. Die auto had ik eerder gezien, namelijk in mijn achteruitkijkspiegel toen hij van een parkeerplaats af achter me aan kwam. De parkeerplaats van wat zich een saunaclub noemt, maar waarvan iedereen in de wijde omtrek weet dat het een erotische club is.
Ik sta aan de overkant dus ik kan niet direct iets doen. Ze stapt in en ze rijden weg. Omdat het niet heel druk is, kan ik er achteraan. Automatisch registreer ik het kenteken. Dat ze zo snel instapt, draagt niet echt bij aan een gevoel van geruststelling. Het versterkt eerder het gevoel dat ik al had: Zij werkt in die club en ze kent de persoon in de auto.
Terwijl ik zorg dat ik aansluiting houd, schieten er wel 100 gedachten door mijn hoofd. Wat als ze doorrijden naar Aken? Moet ik er dan achteraan? Ik ben ook alleen. Moet ik de politie alvast bellen? Duitse of Nederlandse dan? Vlak voor de Duitse grens stopt de auto en ze stapt uit op de hoek van de straat waar ik rechtsaf moet.
Gelukkig accepteert ze mijn aanbod
Ik zet mijn auto stil en open het raam om haar te vragen of ze okay is. Ze blijkt Duits te spreken, met een sterk accent. Als ik haar vraag waar ze woont, blijkt dat maar twee straten achter mij. Gelukkig accepteert ze mijn aanbod om haar thuis te brengen en onderweg legt ze uit dat ze de chauffeur in de auto goed kent. ‘Ik ken veel mensen hier in de omgeving’.
Bij haar straat aangekomen, praten we nog even. In het licht van de auto bekijk ik haar gezicht. Ik zie een jonge vrouw met ergens iets Oost-Europees. Ze is jong, hooguit midden twintig. Een lieve uitdrukking, maar tegelijkertijd heeft ze iets triests. Ze bedankt me en zwaait nog. Ik kijk haar na tot ik haar niet meer kan zien.
Als ik twee minuten later mijn eigen huis in loop, word ik opgewacht met een knuffel en weet ik dat ik daar ben, waar het altijd veilig is.
Wie past er op jou?
Ondertussen zijn we een paar dagen verder. Ik denk nog steeds aan haar. Aan het werk waarvan ik 99% zeker weet dat ze dat doet, aan hoe ze thuiskomt vanavond.
Elke avond is er een kans dat ze in de verkeerde auto stapt. Ik weet niet eens hoe ze heet, maar denk de hele tijd ‘meisje, wie past er op jou, wie zorgt er voor jou?’