Nouveau contributor Doret van der Sloot observeert de fietsende brugklasser.
Daar fietst ze. Met haar roze hoodie strak over haar kleine koppie. Honderden vrachtwagens, auto’s, scooters, fietsers, motorfietsen, steps en Post NL busjes denderen voorbij. Ze lijken haar niet te deren. Het is maandagochtend half negen, ze gaat voor het eerst naar de middelbare school in het centrum van de stad.
Achter deze stoïcijnse heldin rijdt een middelbare vrouw. Schichtig, zenuwachtig en een tik wiebelig houdt ze het razende verkeer in de gaten. De scooter met haast wordt geïrriteerd nagekeken en bemompeld. Gelukkig heeft híj geen ogen en oren in zijn achterhoofd.
Wanneer we samen voor het stoplicht staan, herken ik het angstzweet van een Moeder. Het drupt, druipt, kletst en kruipt waar het niet gaan kan. Ook mijn kinderen zijn in gedachten al honderd keer overreden, verkracht, bestolen en in elkaar geslagen. Als ’s avonds alle fietsen voor de deur staan, bevrijdt de opluchting me van het knagende gevoel van bezorgdheid dat me vergezeld sinds de geboorte van nummer 1.
Als de kleine fietsheldin fluitend haar moeder gedag zwaait en afslaat naar haar nieuwe schoolplein, hoor ik de Moeder al schreeuwen: “Twee handen aan je stuur!” Gelukkig houdt ze haar mond. Want hoe geweldig fijn is het om met het grootste vertrouwen door je eigen stad te fietsen, met nog de hele wereld aan je voeten? Terwijl je moedertje veilig achter je fietst, met haar kloppende hart in de keel.