Ik ben een eiland, Het zoutpad: met lichte jaloezie verslindt journalist Astrid van der Hulst boeken in dit genre. Waarom durft zíí eigenlijk niet naar een cottage in Schotland te verhuizen?
Tekst: Astrid van der Hulst voor Flow
Heel lang geleden las ik het boek Waar blijft het licht van Heleen van der Laan. Het fenomeen tussenjaar bestond nog niet, en ook maakte Floortje Dessing nog geen reisprogramma’s over mensen die woonden op heel afgelegen plekken. Des te opvallender dat deze negentienjarige Nederlandse na haar eindexamen als koksmaatje aanmonsterde op het onderzoeksschip Plancius en zo op Spitsbergen belandde.
Daar zegt ze in een opwelling haar baantje op en trekt in bij Nils, een pelsjager. De niet zo fris ruikende en nogal stugge Nils woont in een houten hut op Austfjordneset. Terwijl hij de vossenvallen controleert, schrijft Heleen brieven, leest ze boeken en geniet ze van het ijslandschap. Het is 40 graden onder nul, Steve Jobs moet de iPhone nog uitvinden en de twee zijn op elkaar aangewezen.
Het leven is ruw en nogal donker, in de winter zijn de dagen zo dicht bij de poolcirkel kort. En ja, uiteindelijk valt Heleen voor de niet zo spraakzame Nils. Het kan andersIk begreep alles aan dit boek. De magie van overwinteren in de natuur, de houten hut waar het leven ‘oers’ en simpel is en zelfs de aantrekkingskracht van de ongewassen botte pelsjager.
Heleen deed iets wat ik stiekem ook wel zou willen, maar gewoonweg niet durfde. Ik zat al jong vast in conventies. Mijn ouders zouden het niet begrijpen, hoe moest het dan mijn kersverse baan, mijn net gevonden huuretage, mijn kat, mijn vriendje. Maar ik hoorde al wel de lokroep van een boek als dit: het leven kan anders! Toen het boek werd verfilmd, mocht ik Van der Laan interviewen.
Volgens mij zaten we in het Ambassade Hotel in Amsterdam, op alle fronten het tegenovergestelde van haar houten hut op Spitsbergen. Uiteindelijk lonkte ook voor haar weer de bewoonde wereld. Dat haar boek zo aansloeg en zelfs werd verfilmd, overviel haar. Ze heeft nog wel een tijdje lezingen gegeven over Spitsbergen, maar verkoos daarna de anonimiteit.
Inmiddels kan ik niets meer over Heleen van der Laan terugvinden. Wel over de pelsjager. Hij werd in het boek en in de film geportretteerd als een onhandige, niet al te snuggere noorderling. Nils was niet blij met de publiciteit, en wilde zowel met het boek als met de film niets meer te maken hebben.
Na het koffietentjes-leven
Sinds Waar blijft het licht heb ik een zwak voor boeken in dit genre. Nu heten ze Het zoutpad, De wilde stilte, Ik ben een eiland of De weg naar Cliffrock Castle. De schrijvers (opvallend vaak vrouwelijk) zeggen allemaal hun dertien-in-een-dozijn-bestaan gedag en kiezen voor een wandeltocht met tentje, een vervallen huisje op een Schots eiland of een ecogemeenschap in eveneens de Schotse hooglanden.
Op het omslag staat vaak een natuurfoto of iets met mysterieuze cirkels. Het haar van de schrijvers is niet geföhnd en ze hebben rode wangen, door de lange dagen in de buitenlucht. In tegenstelling tot Waar blijft het licht gaat het in deze boeken ook heel duidelijk over een innerlijke zoektocht. De schrijvers, die ook de hoofdpersonen zijn, worstelen allemaal met tegenslag.
Raynor Winn van Het zoutpad heeft te maken met een faillissement, net op het moment dat ze te horen krijgen dat haar man ernstig ziek is. Tamsin Calidas van Ik ben een eiland ontvlucht haar koffietentjes-stadsleven, nadat ze een zeer gewelddadige inbraak meemaakt. En Josephine Rombouts, die op Cliffrock Castle terechtkwam, heeft een zoon die niet kan aarden in het onderwijssysteem in Nederland.
Rampspoed als zege, las ik ergens in een recensie, en zo is het ook een beetje. Voor hen allemaal levert het nieuwe leven ook nieuwe inzichten op; dat geluk ’m niet zit in een promotie en een vrijdagmiddagborrel, maar in een teruggevonden schaap, een versgebakken brood of je ingesneeuwde tweedehandsauto weer aan de praat weten te krijgen. Losgekomen van alle ruis van het oude leven, lijkt de stap vooral een betekenisvoller bestaan op te leveren.
Ik weet het, ik weet het, zo klinkt het wat al te drakerig en voorspelbaar, maar hoe troostend is het om te lezen dat de oplossing in eenvoudige zaken zit. En vooral: dat jij ook zo’n slinger aan je leven zou kunnen geven, mocht je dat willen.
Te leuk om op te geven
Nou ja, mocht je dat willen én durven. Ergens voel ik altijd een lichte jaloezie als ik zo’n verhaal lees. Ik zou bijna hopen op een financiële tegenslag of iets anders niet al te dramatisch dat ons dwingt ons huis te verkopen en helemaal opnieuw te beginnen. Meer leven met de seizoenen, weinig bezit, minder verplichtingen, geen baas die je werktijden bepaalt en dus meer vrijheid. En dan dus liefst op een Schots eiland, vlak bij een dorp vol onwillige locals met wie ik uiteindelijk toch bevriend raak.
Maar goed, real life is: een gezin, studie, vriendenclubjes en een agenda vol huis-, tuin- en keukenverplichtingen. We kunnen het onze puberzonen niet aandoen om met z’n allen te verhuizen naar een winderig eiland, en zonder hen wil ik het niet. En ga ik na drie maanden schapen voeren niet heel erg mijn filmclubje missen, mijn koffiewandelingen met vriendinnen en de appeltaart van mijn buurtbakker?
Ik ben te vervlochten met mijn leven hier, dat blijkbaar te leuk is om op te geven. Hoe krijg ik dan toch een beetje dat zoutpad-gevoel in mijn eigen bestaan? Daarvoor kan ik gelukkig gewoon terecht bij de schrijvers en de boeken zelf:
Een beetje Zoutpad-gevoel in je eigen leven
- Loop een pelgrimsroute
“Wij besloten, een beetje vanuit wanhoop, om een lijn op een kaart te gaan volgen,” vertelt Raynor Winn van Het zoutpad aan interviewer Jacobine Geel. “Daar konden we ons aan vasthouden. Het werd ons doel.” Het lopen van een trail of pelgrimsroute is voor veel mensen levensveranderend geweest. Je hoeft er geen half jaar vrij voor te nemen; veel mensen lopen het Pieterpad in Nederland bijvoorbeeld in etappes, en doen daar zo jaren over. Zelf wandel ik, zoals half Nederland, dankzij de pandemie aanzienlijk meer. En ik heb inmiddels de afspraak met mijn thuisfront om een trail in IJsland te gaan lopen. - Huur je eigen eilandhuisje
Een paar keer per jaar huur ik – in m’n eentje – enkele dagen hetzelfde mini-huisje op Vlieland. Ik haal de sleutel elke keer op bij hetzelfde aardige eilandmeisje, doe dezelfde boodschappen in dezelfde buurtsupermarkt en kijk uit over de Wadden terwijl ik een boek lees. Kortom: locals meets simpel leven meets eiland. - Zwem buiten
Tamsin Calidas van Ik ben een eiland zwemt elke ochtend in zee. Het koude water troost haar en geeft haar het gevoel dat ze echt leeft. Raynor Winn gebruikt hiervoor de Keltische uitdrukking ‘thin place’, waarmee de band wordt aangegeven die we allemaal hebben met de natuur, het gevoel dat je onderdeel bent van iets wat groter is dan jezelf. Ook ik zwem een groot deel van het jaar buiten, in een duinmeer. Ik herken het gevoel dat je hebt als je in het water ligt. Alles wordt relatief, en dat helpt om je vrij van verplichtingen te voelen. Als ik ’s ochtends heb gezwommen, kan de dag niet meer mislukken, zo lijkt het wel. De wereld kan op z’n kop staan, de zorgen kunnen nog zo groot zijn, maar altijd is er dat geruststellende van de natuur. - Volg een opwelling
Heleen van der Laan, Raynor Winn en Tamsin Calidas: allemaal nemen ze in een opwelling een levensbepalend besluit. Hoewel ik van huis uit een enorme planner ben, is het mijn nieuwe overtuiging dat leven vanuit onbezonnen beslissingen meer oplevert dan vanuit uitgestippelde plannen.Vanuit niet-nadenken heb ik ooit een boot gekocht. Ik had geen verstand van boten en ook amper ervaring met varen, maar het leverde heel veel geluksmomenten op. Ik probeer steeds vaker niet te veel na te denken als ik een knoop moet doorhakken, en meer te denken: we zien wel. Zo belandde ik als vrijwilliger in een verpleeghuis en als leerkracht voor de klas. Allemaal niet gepland, maar wel mooie nieuwe ervaringen van waaruit ik weer verder kon.
Raynor Winn gaat zelfs een stapje verder en zegt: doe onverantwoorde dingen. “Mijn man had net te horen gekregen dat hij ernstig ziek was. Als we langer hadden nagedacht, waren we nooit op pad gegaan met een tentje.” Boeken als Het zoutpad helpen mensen ook om anders te kijken naar het wegvallen van het vertrouwde.
“Alles wat je in je leven verzamelt, of het nu structuur is of materiële zaken, kan je inperken en tegenhouden om te groeien en te veranderen,” zegt Winn. “Als alles weg is, kun je kiezen wat je daarvoor in de plaats wilt. In zekere zin is dat een enorme vorm van vrijheid.” Ook zonder dat ik huis en haard opzeg om in haar voetsporen te treden, heb ik iets aan verhalen zoals die van haar.
Het is precies hoe Winn het omschrijft in een van haar interviews: “Mensen hebben allemaal dezelfde hoop, dezelfde angsten. Voor iedereen loopt het leven anders dan je zou willen. Dat schept een band. Ieders vraag is: hoe krabbel je op als je iets heftigs meemaakt? Het boek helpt je om je eigen manier te vinden om op te staan en door te gaan.”
Dit artikel is afkomstig van flowmagazine.nl.
Flow is een ode aan bewuster leven, creativiteit en dagen zonder haast.
- Getty Images